Rosette Polak is op 6 januari 1892 in Amsterdam geboren als de jongste dochter van Benjamin Heiman Polak (Hoorn 24 december 1869 – Amsterdam 27 april 1909) en Fijtje Polak-van Volen (Amsterdam 7 juli 1851 - Amsterdam 2 juli 1940). Zij was vernoemd naar haar grootmoeder van vaderszijde, Rozette Polak – Bosman (1842 – 1915). Rosettes ouders waren op 2 januari 1889 getrouwd. Haar vader Benjamin stamde uit een grote familie, hij was de op een na oudste van in het totaal negen kinderen. Haar moeder Fijtje was het vijfde kind van acht kinderen van David Samuel van Volen (1813 – 1860) en Betje (Hester) Trompetter (1814 - 1896).
Rosette Preso-Polak
- Voornaam
- Rosette
- Achternaam
- Preso-Polak
- Geboortedatum
- 05 januari 1892
- Geboorteplaats
- Amsterdam
- Sterfdatum
- 11 juni 1943
- Sterfplaats
- Sobibor
Rosettes moeder Fijtje was weduwe toen ze trouwde met haar vader Benjamin. Ze was eerder getrouwd met Salomon Zadok Swaab. In dit huwelijk werden twee dochters geboren: Elisabeth (1876) en Schoontje (1879).
Het leeftijdsverschil tussen Fijtje en haar tweede man Benjamin was groot, Fijtje was toen ze met Benjamin trouwde 37, hij was toen 19. Net als haar vader David Salomon van Volen (1813-1860) was Fijtje kapper. Ze bleef dit beroep ook na haar huwelijk uitoefenen. Uit de advertenties van haar moeder is te volgen waar Rosette in haar jeugd gewoond heeft.
1890
1892
1898
Over het beroep van Rosettes vader Benjamin is bekend dat hij bij zijn huwelijk kantoorbediende was. Hij overleed in 1909 op 40-jarige leeftijd.
In de archieven is verder niets terug te vinden over de jeugd van Rosette.
Toen Rosette 17 was, op 21 maart 1902, verloofde ze zich met de dan 24-jarige Gerrit Preso. De foute naam Prezo ‘in ons vorige nommer’ werd in de krant gerectificeerd.
Op 17 augustus 1911 trouwden Rosette en Gerrit in Amsterdam.
Gerrit Preso is geboren in Amsterdam op 13 oktober 1884. Hij was diamantzager en later banketbakker. De banketbakkerij was gevestigd in de Oude Hoogstraat 20 en had de naam ‘Patisserie Parisienne’. Later werd de naam: ‘Electr. Banketbakkerij Lunchroom’.
1915
1920
In 1939 ging de banketbakkerij failliet. Gerrit werd daarna vertegenwoordiger.
Faillissement, uitgesproken op 1 mei 1939
Rosette en Gerrit kregen twee kinderen. De oudste zoon was Daniël 'Daan', geboren in Amsterdam op 1 april 1913. De jongste zoon was Bernard, geboren in Amsterdam op 7 september 1920.
Gerrit en Rosette Preso-Polak kwamen vanuit Vught op 6 juni 1943 aan in kamp Westerbork.
In 1914 verscheen onderstaande advertentie in de krant, Daniël was nog een baby, zijn oudtante Margaretha Brogholter-van Volen (1859 -1918) was een jongere zus van zijn grootmoeder Fijtje.
1921. Deze advertentie is medeondertekend Rosettes broer David en zijn vrouw Ida. Hun dochtertje Julia Polak was twee weken ouder dan Rosettes en Gerrits zoon Bernard Preso.
Fijtje Polak-van Volen woonde in bij het gezin van haar dochter Rosette aan de Uiterwaardenstraat 115 III in Amsterdam. Fijtje stierf in Amsterdam in het eerste oorlogsjaar, ze werd 89 jaar.
Zoon Daniël vertrok, zoals zijn Amsterdamse gezinskaart vermeldt, in september 1931, op 18-jarige leeftijd naar Brussel. In augustus 1932 kwam hij terug uit België. Hij was aanvankelijk banketbakker in de zaak van zijn vader, en vanaf september 1939 kantoorbediende en vertegenwoordiger bij Polak & Schwarz in Zaandam, destijds. Dat was een door Levi Polak en Joseph Schwarz in Zutphen opgericht geur- en smaakstoffenbedrijf, dat zich tot een van de belangrijkste producenten op dat gebied in de wereld ontwikkeld had.
Daniël Preso (foto: Joods Monument Zaanstreek)
De jongste zoon van Rosette en Gerrit, Bernard Preso (Amsterdam 7 september 1920) was assistent inkoper.
Zoon Daniël trouwde op 28 januari 1942 met regenkledingplakker Bronislawa ‘Nuscha’ Nagler, geboren op 22 februari 1914 in Stanislau, Galicië (Oostenrijk-Hongarije, nu Oekraïne). Het paar ging inwonen bij Rosette en Gerrit aan de Uiterwaardenstraat 115 III in Amsterdam.
De oorlog.
Op de kaart van de Joodse Raad van zoon Daniël staat dat hij als kok werkzaam was bij het CIZ aan de Jacob Obrechtstraat 92. Op de kaart van zijn vrouw Bronislawa is vermeld dat ze een Sperre had vanwege haar werk voor de Wehrmacht. Ook had zij een doopbewijs, ze was half-joods staat er genoteerd.
Zoon en schoondochter Daniël en Bronislawa waren de eersten van de familie aan de Uiterwaardenstraat 115 III die naar kamp Vught moesten, dat was op 24 februari 1943. Er is een melding op Daniëls Joodse Raadkaart dat hij op 21 mei 1943 tewerkgesteld was in Moerdijk. Op 2 mei 1943 kwamen Rosette Preso-Polak en haar jongste zoon Bernard aan in kamp Vught, haar man Gerrit als laatste op 26 mei 1943.
Gerrit en Rosette Preso-Polak kwamen vanuit Vught op 6 juni 1943 aan in kamp Westerbork. Ze werden op 8 juni 1943 doorgestuurd naar Sobibor, waar ze op 11 juni 1943 omgebracht werden. Rosette Preso-Polak was 51 jaar. Gerrit Preso was 58 jaar.
Daniël en Bronislawa Preso-Nagler kwamen aan in Westerbork op 2 juli 1943
Het echtpaar werd op 6 juli 1943 op transport gesteld naar Sobibor. Ze werden daar op 9 juli 1943 vermoord. Daniël Preso was 30 jaar. Bronislawa Preso-Nagler was 23 jaar.
Bernard Preso kwam pas op 18 oktober 1943 aan in kamp Westerbork, om de volgende dag met hetzelfde transport naar Auschwitz vervoerd te worden. Hij is tewerkgesteld. Zijn datum van overlijden is vastgesteld op 31 maart 1944 in Polen. Bernard Preso was toen 23 jaar.
Familie van Rosette Preso-Polak
Haar broer David Polak, zijn vrouw Ida Polak-Köttler, hun dochter Julia Santen-Polak en haar man Salomon Santen zijn allen in 1943 in Sobibor vermoord. Het laatste adres van de familie Polak was Ingogostraat 2 I, Amsterdam. Op dat adres woonde ook een achterneef van haar moeder Fijtje, Levie 'Louis' Outs (Amsterdam, 1877 – Auschwitz 1942).
Ook het lot van de rest van de familie van Rosettes moeder Fijtje was tragisch.
Drie kinderen van haar oudere broer Mozes David van Voolen (1844-1923), Israel van Voolen, Sara van Embden - van Voolen en Elisabeth Keesing- van Voolen zijn vermoord; evenals de zonen van haar twee jaar oudere broer Abraham David van Volen (1849 - 1942): David van Volen (1876 – Auschwitz 1 februari 1943) en zijn vrouw Aaltje van Volen - Polak (1879 – Auschwitz 1 februari 1943), en hun dochter Reijna van Volen (1903 – Auschwitz 5 februari 1943) en David van Volens broer Mozes van Volen (1884 - Theresienstadt 19 februari 1944) en diens vrouw Aaltje van Volen - Härtz (1885 - Auschwitz 8 oktober 1944) met drie van hun vier kinderen; en de dochter van haar jongste broer Raphael David van Volen (1856-1939), Elisabeth van Volen (1891 – Sobibor 21 mei 1943).
Hetzelfde geldt voor de familie van haar vader, Benjamin Heiman Polak (Hoorn 1869 – Amsterdam 1909). Hij was nummer twee in een gezin van negen kinderen, allemaal geboren in Hoorn. Zijn drie jongere broers werden in Sobibor vermoord; Pinehas Polak (1874) op 9 april 1943, David (1884) op 30 april 1943 en Salomon Polak (1887) op 14 maart 1943,