Elisabeth (Lize) Keesing- van Voolen

Elisabeth (Lize) Keesing-van Voolen werd in Amsterdam op 8 januari 1878 geboren. Ze was het een na jongste kind van de zeven in het gezin van Mozes David van Voolen (1845-1923) en Rachel van Voolen-Keesing (1842-1908). Ze kreeg dezelfde naam als het oudste kind dat slechts elf weken oud werd. De kinderen van dit gezin waren: Elisabeth (1871-1871), Sara (1872- Sobibor 1943), David (1874-1937), Israël (1875 - Auschwitz 1942), Gerrit (1876-1920), en Gompert (George) (1881-1924).

Elisabeth (Lize) Keesing- van Voolen

Voornaam
Elisabeth (Lize)
Achternaam
Keesing- van Voolen
Geboortedatum
07 januari 1878
Geboorteplaats
Amsterdam
Sterfdatum
04 juni 1943
Sterfplaats
Sobibor

Links staat Elisabeth (Lize) Keesing-van Voolen, daarnaast haar broer David van Voolen en rechts haar schoonzus Flora van Voolen-Kan. Vooraan rechts zit Lize’s broer Israël van Voolen, de man van Flora. Vooraan links zit haar neef, de jongste zoon van Israël: Maurits van Voolen (1909). Foto: privé-collectie.

Lize was onderwijzeres. Ze trouwde op 17 september 1903 in Weesp met haar volle neef David Keesing, (de moeder van Lize, Rachel van Voolen-Keesing (1842-1908) en de vader van David, Gompert Keesing ((1839-1886) waren zus en broer).
 
David Keesing was op 26 september 1877 in Amsterdam geboren, waar hij met vijf broers en een zus in een arm gezin in de Blasiusstraat 55 II opgroeide. Hij was een bekende financieel journalist en later financieel hoofdredacteur bij het Algemeen Handelsblad. Ook publiceerde hij in Franse en Duitse kranten. Vanwege zijn zwakke gezondheid wees hij een positie als minister van Financiën af. Hij publiceerde verschillende boeken over financiële onderwerpen en was literair begaafd. Ook doceerde hij aan de Universiteit van Amsterdam maar weigerde een professoraat, alweer vanwege zijn zwakke gezondheid. Volgens zijn neef Alfred Lissauer was hij een zeer bescheiden man en de ‘meest briljante van deze briljante tak van de familie’. Hij combineerde zijn economische belangstelling met linkse politiek. Onder het pseudoniem O. Vermeer was hij in 1920 lid van de Socialisatiecommissie van de SDAP (de voorloper van de PvdA), waarin hij het deel over het bankwezen voor zijn rekening nam.
 
Lize en David bewoonden de nog steeds bestaande villa 'De Larix' aan de Vredelaan 10, hoek Plein 1919, in Laren. Zij waren de buren van vakbondsbestuurder Henri Polak (1868-1943). Het huis was in opdracht van David Keesing in 1920 gebouwd door architect G.F. Lacroix (1877-1923), en drie jaar later verbouwd door J. de Meyer (zie: R. van Bekum, G. F. LaCroix, Amsterdamse school architect, Rotterdam 2008). Volgens de website https://hetnieuweinstituut.nl/ was deze ‘mooie rietgedekte villa met lichte invloeden van de Amsterdamse School´ gebouwd. 
Lize en David hadden geen kinderen. Zij was een geliefde tante, bij wie haar neefjes graag logeerden, zo blijkt uit ansichtkaarten en verhalen uit de familie.
 
David overleed op 27 juni 1927 in Laren, 49 jaar oud en werd begraven op Muiderberg op 30 Juni 1927 (veld C, rij 59, graf 24). Zijn overlijden werd uitgebreid gememoreerd in veel kranten en zijn uitvaart werd bezocht door vele prominenten. Alexander Heldring (1874-1938), directeur van het Algemeen Handelsblad, was een van de vele sprekers bij de ter aardebestelling van David Keesing. Hij betuigde zijn ‘eerbied en medelijden’ aan Lize, die haar man ´met voortdurende zorg´ bijstond tijdens zijn ziekte. 

Woorden uit de toespraak van directeur Alexander Heldring van het Algemeen Handelsblad bij de Joodse begraafplaats te Muiderberg bij de uitvaart van David Keesing.
 
Volgens het eerdergenoemde Nieuwe Instituut verhuisde Lize twee jaar na de dood van haar man, in 1929 dus, naar Amsterdam. Op Joods Monument is te lezen dat haar adres in Amsterdam Amstelkade 50 I was. 

Sinds februari 1941 werkte Lize, volgens haar kaart bij de Joodse Raad als medewerkster van de Kindercontrole Commissie aan de Jacob Obrechtstraat 53. Verder was ze ‘Bezoekster Bijstand aan niet-Nederlandse Joden’ .

Sinds februari 1941 werkte Lize, volgens haar kaart bij de Joodse Raad als medewerkster van de Kindercontrole Commissie aan de Jacob Obrechtstraat 53. Verder was ze ‘Bezoekster Bijstand aan niet-Nederlandse Joden’ (naar Nederland gevluchte Duitse, Oostenrijkse en Poolse Joden). Vanwege deze functies had zij een Sperre.

Ondanks die Sperre werd Lize tijdens de grote razzia van 26 mei 1943 opgepakt. Op dat moment woonde zij bij haar neef, de advocaat Maurits van Voolen (1906, de zoon van haar broer Gompert) aan de Sarphatistraat 25 I in Amsterdam (in de oorlog was die straat, genoemd naar de bekende Amsterdams-Joodse sociaal hervormer Samuel Sarphati door de Duitsers veranderd in Muiderschans, na de oorlog werd de oude naam hersteld). In datzelfde huis woonden niet alleen Maurits (op het moment van de razzia niet thuis), maar ook zijn vrouw Henny van Voolen-Kastan en hun twee dochtertjes, Georgine Betty (1939) en Annelise Julie (1942), terwijl ook Maurits’ moeder Julia van Voolen-Kan en Henny’s moeder Anna Pezon daar stonden ingeschreven. Lize, de andere drie vrouwen en de twee kinderen opgepakt werden. Ze kwamen allen terecht in kamp Westerbork, in barak 61.
Een wanhopige brief van Maurits is bewaard gebleven, daarin beschrijft hij aan vrienden dat zijn familie is weggehaald:

‘Beste vrienden,
Jullie zult wel al iets vernomen hebben van de vreeselijke razzia, die vandaag de A’damsche Joden geteisterd heeft. Terwijl ik opgesloten zat op de Keizersgracht, is thuis het vreeselijke gebeurd. Henny, de kinderen, ma, mamma, tante Lize. Alles is weg. Over mijn gemoedstoestand kan ik jullie niet schrijven. Misschien ga ik hen morgen (donderdag) vrijwillig achterna.’

Op de kaarten van de Joodse Raad is te lezen dat Maurits nog zijn best heeft gedaan om zijn familie uit het kamp te krijgen. Op de kaart van Elisabeth Keesing-van Voolen staat onder andere:
28 mei 1943 > Schaap/ E: Zeer belangrijke functionaris van Controle Commissie. (aanvr. Mr. M. van Voolen)

De volgende regels op haar kaart getuigen van de pogingen om Lize op de Barneveldlijst te krijgen. Dit alles heeft geen resultaat. De laatste zin op haar kaart luidt: ‘Uit W’bork. Verdere stappen geen doel.’

Voor de drie oudere vrouwen uit het huishouden van Maurits van Voolen hadden zijn pogingen geen resultaat, op 1 juni 1943 werden zij op transport naar Sobibor gesteld, waar zij op 4 juni 1943 (1 Sivan 5703) vermoord werden. Anna Pezon was 61 jaar, Julia van Voolen-Kan was 57 jaar oud en Elisabeth Keesing-van Voolen was 65 jaar. Er is op Muiderberg een grafzerk voor haar, veld C059, graf 0250 (website begraafplaatsen.nihs.nl).

Georgine en Annelise, de beide dochters van Henny en Maurits, waren ziek, ze hadden TBC. Annelise overleed als baby in kamp Westerbork op 1 juli 1943, negen maanden oud. Op 7 juli werd ze gecremeerd in het crematorium van het kamp. Haar urn is bijgezet op de Nederlands Israëlitische Begraafplaats in Muiderberg, veld U rij 2, grafzerk 2.
Met behulp van kinderarts Fideldij Dop lukte het Henny en Georgine om het kamp te verlaten. Georgine overleefde de oorlog doordat zij ‘verstopt’ werd in het ziekenhuis in Sneek.

Ook Henny en Maurits doken onder, werden verraden, en kwamen op 19 oktober 1943 in kamp Westerbork - voor Henny was dat dus voor de tweede keer. Ze werden op 5 april 1944 getransporteerd naar Theresienstadt. Op 28 september 1944 moest Maurits vanuit Theresienstadt naar Auschwitz, Henny’s transport volgde vier weken later, op 23 oktober 1944.

Maurits stierf in Extern Kommando Kaufering op 9 januari 1945. Hij werd 38 jaar. Henny overleefde Auschwitz en werd na de oorlog herenigd met haar dochter Georgine.

Familieleden
De zus van Elisabeth Keesing-van Voolen, Sara van Embden-van Voolen (Amsterdam 31 augustus 1872) werd op 13 maart 1943 in Sobibor vermoord.
De schoonzus van Elisabeth, de weduwe van haar oudere broer Gerrit, Rachel van Voolen-Granade (Amsterdam 9 augustus 1877) en haar enige dochter Helena van Amerongen-van Voolen (7 mei 1907) werden vermoord, Rachel in Sobibor op 16 juli 1943 en Helena op 3 september 1943 in Auschwitz. 
Haar andere schoonzus, de vrouw van haar jongere broer Gompert, Julie van Voolen-Kan (Amsterdam 26 oktober 1885) werd op 4 juni 1943 in Sobibor vermoord. 
Gomperts jongste zoon, Elias ‘Ee of Edward (1907 – 2004) vluchtte met vrouw Hetty van Voolen-Keesing en zoon Arthur via Curaçao naar New York. De zoon van Elisabeths oudere broer David van Voolen, Maurits (1902) keerde met vrouw Elza en dochter Ina na hun vlucht naar Engeland terug naar Nederland.
 

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.