Maurits van Voolen (1909)

Maurits van Voolen (Hebreeuwse naam Moshe ben Israel) is geboren op 25 augustus 1909 in Haarlem. Hij was de zoon van Israël van Voolen (1875- Auschwitz 1942) en Flora van Voolen-Kan (1883-1936). Hij had een oudere broer, Elius, geboren op 5 oktober 1907. Al in 1904 was een eerdere Maurits geboren, maar die overleed op de laatste dag van 1906.
In februari 1911 hadden zijn vader Israël en zijn oom Gompert (George) de eerste steen gelegd voor twee identieke, gespiegelde woonhuizen aan het Spaarne in Haarlem, de nummers 25 en 27. Maurits’ moeder Flora van Voolen-Kan en de vrouw van zijn oom, Julia van Voolen-Kan waren zussen. De twee zonen uit deze gezinnen heetten hetzelfde: Maurits en Elius. De twee Mauritsen waren genoemd naar hun grootvader aan vaderskant, Mozes van Voolen (Hoorn, 1844-1923), de beide Eliussen naar hun grootvader van moederskant, Eli Kan (Meppel, 1849-1938, ooit bekend als de oudste bewoner van De Joodsche Invalide). De Maurits uit dit portret werd in de familie ‘Broer’ genoemd, om hem te onderscheiden van zijn neef Maurits, die in 1906 was geboren.

Maurits van Voolen (1909)

Voornaam
Maurits
Achternaam
van Voolen
Geboortedatum
24 augustus 1909
Geboorteplaats
Haarlem
Sterfdatum
01 april 1944
Sterfplaats
Warschau

Maurits’ vader en zijn oom Gompert hadden in 1901 een klein warenhuis geopend, of beter gezegd een bedrijf waar mensen op afbetaling allerlei goederen konden kopen, aanvankelijk aan Spaarne 45-47, later achter hun huizen aan Spaarne 25-27, in de Spaarnwouderstraat 3, ook toegankelijk via een smalle gang tussen hun woonhuizen; ze bezaten eveneens een pand vlak daarbij aan de Hoogstraat 5.

Vader Israël van Voolen met zijn zonen. Links Maurits, rechts Elius.

Grootvader Mozes van Voolen achter het huis aan het Spaarne met zijn drie kleinzonen, die allen Maurits heten: Maurits ‘Broer’, de zoon van Israel van Voolen, staat rechts op de foto, naast hem de oudste Maurits, geboren in 1902, zoon van David van Voolen, en geheel links Maurits, geboren in 1906 als zoon van Gompert van Voolen.

 De neven Van Voolen. Tweede van links: Maurits (1906), Tweede van rechts Maurits ‘Broer’ (1909). Geheel links staat Elius van Voolen.

Oom Gompert overleed in 1924. Vader Israël was daarna, naast zijn eigen gezin, ook verantwoordelijk voor het gezin van zijn schoonzus en haar twee zonen.
Maurits’ moeder, Flora van Voolen-Kan overleed 53 jaar oud op 14 december 1936.

Huwelijk en gezin
Twee jaar eerder, op 25 april 1934 was Maurits in Haarlem getrouwd met Mally Ruchel Weissbach genaamd Rosenfeld. Mally Rosenfeld, zoals ze bekend staat, is geboren op 28 oktober 1912 in Chemnitz, Duitsland. Ze was modiste. Ze was de dochter van Markus Weissbach genaamd Rosenfeld (1877- Sobibor 1943) en Jocheta Rosenfeld-Kessler (1880- Sobibor 1943).

Mally van Voolen-Rosenfeld.

Maurits was koopman. Om zich voor te bereiden op het plan dat hij het bedrijf van zijn vader zou overnemen, werkte hij in Duitsland in grote en kleine warenhuizen, onder andere in Chemnitz. Daar zal hij Mally hebben leren kennen.

Maurits en Mally gingen na hun huwelijk aan het Lorentzplein 11 in Haarlem wonen. Daar werd op 9 november 1935 hun zoon Johnny geboren. Maurits was inmiddels inkoper bij de Hema.

Begin oktober werd Maurits vanuit Auschwitz doorgestuurd naar kamp Warschau. Kamp Warschau was gebouwd op de resten van het getto van Warschau dat eerder dat jaar door de Duitsers was ontruimd.

De puinhopen van het getto van Warschau

Op 6 december 1938 dienden Mally en Maurits een verzoek in aan de minister van Justitie om haar ouders naar Nederland te laten overkomen. De brief begint met de tekst:

Excellentie,
Diep geroerd door het buitengewone menschlievende werk, dat door Uwe excellentie en Uw geachte medewerkers gedaan wordt, en de buitengewone geste naar het Nederlandsche volk ten aanzien van mijn geloofsgenooten in Duitschland, richt ik mij met een van angst en pijn vervuld kinderhart tot U, om toestemming te willen verleenen, dat mijn ouders, die thans op wreede wijze uit elkaar gerukt zijn, hier in Nederland toegelaten worden.

Mally doelde met deze laatste woorden op het feit dat haar moeder Jocheta en haar broer Adolf op 28 oktober 1938 uitgewezen waren naar Polen, terwijl haar vader nog in Chemnitz verbleef.
Er kwam geen antwoord. Op 7 oktober 1939 schreven Mally en Maurits nog een brief. In 1939 konden de ouders van Mally verhuizen naar Enschede. In juli 1942 was hun adres Hoge Bothofstraat 172 in Enschede. Uiteindelijk zijn de ouders van Mally opgepakt en via kamp Westerbork naar Sobibor gedeporteerd. Daar werden ze op 28 mei 1943 vermoord.

In 1939 zijn Maurits en zijn gezin verhuisd naar Plaats 5 in Den Haag, waar Mally tevens een winkel-atelier had, Madelon Chapeaux Haute Mode et Nouveautés.
Na de Duitse bezetting was de familie Van Voolen vanwege de Atlantikwall gedwongen het centrum van Den Haag te verlaten. Zij betrokken een woning aan de Broekslootkade 39 in Rijswijk, die zij waarschijnlijk in het tweede oorlogsjaar moesten verlaten.
In 1942 stond het gezin namelijk ingeschreven aan de Anna Paulownastraat 81 in Den Haag. Het is bekend dat daar tussen januari en mei 1942 het gezin van Jacob Zadok Blok (1904 – Mauthausen 1942) woonde. Nadat Jacob Blok was opgepakt, doken zijn vrouw en twee zonen onder en overleefden. Daarna gingen Maurits, Mally en hun zoontje Johnny in dat huis wonen. Ida Vos-Gudema (1931-2006), die na het bombardement op Rotterdam in mei 1940 met haar familie ook naar de Broeksloterkade 39 in Rijswijk was verhuisd, heeft ontroerende teksten over Johnny en zijn ouders geschreven in 'Wie niet weg is wordt gezien' (1976, p.61-62) en later in het Auschwitz Bulletin (42,1 januari 1998, p. 11-13). Dankzij haar heeft Johnny’s neef veertig jaar na de oorlog van een wildvreemde vrouw een houten kistje ontvangen, dat zij van Mally in bewaring gekregen had – zij had pas veel later ontdekt dat er een nabestaande was. Ida Vos’ moeder Bertha Gudema-Blok was de zuster van Jacob Zadok Blok. Van een van Bloks overlevende zonen, Bob Zadok Blok (1928), zou dezelfde na de oorlog geboren neef in 1987 ook de enige bewaarde foto’s van Mally en Johnny krijgen.

Vermoedelijk dankzij zijn neef Maurits (1906), de zoon van Gompert, die als advocaat aan de Joodse Raad verbonden was, kreeg Maurits een Sperre. Op de kaart van de Joodse Raad staat dat hij sinds 31 juli 1942 voor de Joodse Raad als ‘Controleur van alle uitrustingsdepots en medewerker voor soc. Zorg’ werkzaam was en dus voorlopig vrijgesteld van een oproep.
Waarschijnlijk is het gezin verraden, want de hele familie kwam als strafgeval op 22 april 1943 terecht in kamp Vught. Op een van de kaarten van zijn neef Maurits (1909) staat genoteerd dat hij hen op 9 mei 1943 bagage had nagestuurd.

Op 3 juli 1943 werden Mally en Johnny naar kamp Westerbork vervoerd, waar zij in barak 67, de strafbarak terechtkwamen, Maurits in barak 66, ook een strafbarak.
Op de kaart van Maurits van de Joodse Raad staat het volgende:

3-7-43: Betr. toont brief Prof. Cohen, op 2-7-43 in Vught afgegeven, dat betr. wacht op beslissing uit Haag omtrent Sperrung. Verzoek Prof. Cohen de sperbewijzen omgaand te sturen.
31-8-43: Moeten voor betr. 3) medicijnen worden gestuurd?

Met ‘betr. 3’ wordt zoon Johnny bedoeld. De datum die vermeld wordt, 31 augustus 1943, was de dag dat het transport naar Auschwitz vertrok. De moeite die Maurits deed om in kamp Westerbork te blijven, bleek tevergeefs. Het gezin Van Voolen-Rosenfeld zat in deze trein. De laatste notitie op de kaart van Maurits is:

2-9-43: Verdere stappen doelloos.

Mally en Johnny werden direct na aankomst, op 3 september 1943 in Auschwitz vermoord.

Begin oktober werd Maurits vanuit Auschwitz doorgestuurd naar kamp Warschau. Kamp Warschau was gebouwd op de resten van het getto van Warschau dat eerder dat jaar door de Duitsers was ontruimd. In het getto van Warschau werden voor de ontruiming zo’n half miljoen Joden gevangengehouden. Na de ontruiming moest alles met de grond gelijk gemaakt worden, niets mocht er nog aan herinneren. De dwangarbeiders kregen de opdracht tussen de resten van het getto waardevolle materialen te zoeken, zoals bakstenen, stukken ijzer, lood en koper en de porseleinen potten van elektriciteitsmasten.
Maurits van Voolen overleefde kamp Warschau niet. Hij is waarschijnlijk in het voorjaar van 1944 van uitputting gestorven. Zijn overlijdensdatum is vastgesteld als vóór 1 april 1944. Maurits van Voolen is 34 jaar geworden.

De vader van Maurits, Israël van Voolen en zijn tweede vrouw, de weduwe Dina 'Toni' Eschwege, waarmee hij in 1939 hertrouwd was, overleefden evenmin. Zij werden op 5 november 1942 in Auschwitz vermoord.

Maurits’ neef Maurits van Voolen (1906) stierf van uitputting op 9 januari 1945 in Extern Kommando Kaufering, een buitenkamp van Dachau. Diens dochtertje Annelise Julie stierf op 1 juli 1943 in kamp Westerbork, 9 maanden oud. Maar de vrouw van zijn neef en diens andere dochtertje overleefden de oorlog. Ook zijn neef Elius van Voolen en zijn broer Elias overleefden, de eerste in de onderduik, de andere omdat hij op het allerlaatste moment kon vluchten en met vrouw en twee kinderen via Curaçao in New York belandde.

Struikelstenen
De beide kleinzonen van Israël, Edward en Ernst en zijn achterkleinzoon Elias van Voolen, hebben ter hebben ter nagedachtenis aan Maurits’ vader, hun (over)grootvader Israël van Voolen, op 27 november 2013 struikelstenen geplaatst voor de tweelingpanden aan het Spaarne in Haarlem. Op 23 april 2015 heeft de jongste kleinzoon van Israël struikelstenen (Stolpersteine) gelegd aan de Burgemeester Meineszstraat in Rotterdam, het laatste adres van Israël en Dina 'Toni' van Voolen-Eschwege, en op 30 september 2015 heeft de oudste kleinzoon dat in de Kassberg-Strasse 22a in Chemnitz gedaan, ook ter nagedachtenis aan zijn grootvader Israël van Voolen en diens tweede vrouw Toni van Voolen-Eschwege en tevens ter herinnering aan haar zoon Ralph Götz.
Ter nagedachtenis aan Maurits’ vrouw Mally en haar ouders Markus en Jocheta Rosenfeld-Kessler, die via kamp Westerbork naar Sobibor gedeporteerd en daar op 28 mei 1943 vermoord zijn, heeft Maurits' neef Edward van Voolen in Chemnitz op 20 september 2016 aan de Theaterstrasse 36a (waar zich vroeger de Äußere Klosterstraße 3 bevond) Stolpersteine laten leggen.

Op 9 november 2022 heeft Ernst van Voolen aan het Lorentzplein 11 in Haarlem struikelstenen gelegd voor Maurits, Mally en Johnny van Voolen.

- Edward van Voolen schreef over zijn familie aan Spaarne 25-27 in ‘Joodse Huizen’, 2015.
- Pauline Broekema en Helma Coolman schreven over het concentratiekamp Warschau het boek ’In het puin van het getto’.

Foto's: privé-collectie

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.