Johnny van Voolen (Joseph ben Moshe) is geboren op 9 november 1935 in Haarlem als het enige kind van Maurits van Voolen (geboren 25 augustus 1909 in Haarlem) en Mally van Voolen-Rosenfeld (geboren op 28 oktober 1912 in Chemnitz, Duitsland). Maurits zou in de toekomst het bedrijf van diens vader Israël van Voolen overnemen, een bedrijf dat die samen met zijn broer Gompert in 1901 had opgericht. Men kon er op afbetaling allerlei goederen kopen. Het bevond zich aan de Spaarnwouderstraat 3 en was ook toegankelijk via een smalle gang tussen tweelingpanden aan Spaarne 25-27. Johnny’s ouders hebben elkaar waarschijnlijk ontmoet toen Maurits om zich voor te bereiden op zijn toekomstige taak, in verschillende grote en kleine warenhuizen werkte, ook in Chemnitz. Zijn ouders zijn getrouwd op 25 april 1934 in Haarlem. Het gezin woonde aan het Lorentzplein 11 in Haarlem. Vader Maurits werkte toen als inkoper bij de Hema, zijn moeder had na hun verhuizing naar Den Haag een hoedenwinkel aan Plaats 5 in Den Haag.
Johnny van Voolen
- Voornaam
- Johnny
- Achternaam
- van Voolen
- Geboortedatum
- 08 november 1935
- Geboorteplaats
- Haarlem
- Sterfdatum
- 03 september 1943
- Sterfplaats
- Auschwitz
Ouders en grootouders
Op Spaarne 27 woonden de ouders van Maurits, Israël en Flora van Voolen-Kan, op nummer 25 woonden Maurits’ oom Gompert en Julia Van Voolen-Kan. Gompert was een broer van Maurits vader en Julia een zus van Maurits’ moeder. De twee zonen uit deze gezinnen heetten hetzelfde: Maurits en Elius. De twee Mauritsen waren genoemd naar hun grootvader aan vaderskant, Mozes van Voolen (1844-1923), de beide Eliussen naar hun grootvader van moederskant, Eli Kan (Meppel, 1849-1938. Johnny’s vader Maurits werd in de familie ‘Broer’ genoemd, om hem te onderscheiden van zijn neef Maurits, die in 1906 was geboren. Omdat Gompert al in 1922 overleden was, was Maurits’ vader Israël verantwoordelijk voor de opvoeding van de vier jongens – een hechte familie. Op 14 december 1936, een jaar na Johnny’s geboorte stierf zijn grootmoeder Flora van Voolen-Kan, zij werd op de Joodse begraafplaats in Haarlem begraven.
Johnny's vader Maurits van Voolen
Johnny’s moeder Mally Rosenfeld, officiëel Amelie Ruchel Weißbach genaamd Rosenfeld, was de dochter van Markus Weißbach genaamd Rosenfeld (Rawa Ruska, 27 November 1877) en Jocheta Rosenfeld-Kessler (Zolkiew, 24 mei 1880). Haar ouders waren op 25 juni 1911 in Zolkiew getrouwd – die stad en Rawa Ruska behoorden tot de Oostenrijks-Hongaarse provincie Galicië, dat in 1918 Pools werd en nu Oekraïne is. Het gezin woonde sinds 1911 in Chemnitz, aan de Äußere Klosterstraße 3. Mally’s vader was koopman en haar moeder was eigenaresse van een winkel in breiartikelen. Mally ging naar school op de ‘Höhere Mädchenbildungsanstalt’ in Chemnitz. Ze werd modiste. Johnny had een oom, Adolf Rosenfeld (Zolkiev, 7 november 1906).
Johnny's moeder Mally van Voolen-Rosenfeld
Begin 1939 verhuisde de familie naar Plaats 5 in Den Haag, waar zijn moeder tevens een winkel-atelier had, Madelon Chapeaux Haute Mode et Nouveautés. Zijn vader was inmiddels inkoper bij de Hema.
Johnny en zijn moeder werden direct na aankomst, op 3 september 1943 in Auschwitz vermoord. Johnny van Voolen was 7 jaar oud.
Na Hitlers machtsovername in 1933 was de situatie van de Joden in Duitsland, dus ook voor de grootouders en verdere familie van Johnny ingrijpend verslechterd. Op 28 oktober 1938 waren grootmoeder Jacheta en zijn oom Adolf Rosenfeld samen met honderden andere Joden uit Chemnitz (en andere steden in het Duitse rijk) uitgewezen naar Polen. Op 6 december 1938– een kleine maand na de pogrom tijdens de zogenaamde Kristallnacht waarbij ook de synagoge van Chemnitz was vernield – dienden zijn ouders vanuit Haarlem een verzoek in bij de minister van Justitie om Mally’s ouders naar Nederland te laten overkomen. Mally’s moeder was terechtgekomen in Krakau, haar vader was in Chemnitz achtergebleven. Er kwam geen antwoord. Op 7 oktober 1939 schreven zijn ouders nog een brief. In 1939 konden de ouders van Mally verhuizen naar Enschede. In juli 1942 was hun adres Hoge Bothofstraat 172 in Enschede.
De oorlog
Na de Duitse bezetting was het gezin vanwege de Atlantikwall gedwongen het centrum van Den Haag te verlaten. Zij betrokken een woning aan de Broekslootkade 39 in Rijswijk, die zij waarschijnlijk in het tweede oorlogsjaar moesten verlaten. In 1942 stond het gezin namelijk ingeschreven aan de Anna Paulownastraat 81 in Den Haag. Het is bekend dat daar tussen januari en mei 1942 het gezin van Jacob Zadok Blok (1904 – Mauthausen 1942) woonde. Nadat Jacob Blok was opgepakt, doken zijn vrouw en twee zonen onder en overleefden. Daarna gingen Maurits, Mally en hun zoontje Johnny in dat huis wonen. Ida Vos-Gudema (1931-2006), die na het bombardement op Rotterdam in mei 1940 met haar familie ook naar de Broeksloterkade 39 in Rijswijk was verhuisd, heeft ontroerende teksten over Johnny en zijn ouders geschreven in ‘Wie niet weg is wordt gezien’ (1976, p.61-62) en later in het Auschwitz Bulletin (42,1 januari 1998, p. 11-13). Dankzij haar heeft Johnny’s neef veertig jaar na de oorlog van een wildvreemde vrouw een houten kistje ontvangen, dat zij van Mally in bewaring gekregen – zij had pas veel later ontdekt dat er een nabestaande was. Ida Vos’ moeder Bertha Gudema-Blok was de zuster van Jacob Zadok Blok. Van een van Bloks overlevende zonen, Bob Zadok Blok (1928), verkreeg dezelfde na de oorlog geboren neef in 1987 ook de enige bewaarde foto’s van Johnny en zijn moeder Mally.
Dankzij zijn neef Maurits (1906), de zoon van Gompert, die als advocaat aan de Joodse Raad verbonden was, kreeg Johnny’s vader Maurits een Sperre. Sinds 31 juli 1942 was hij voor de Joodse Raad werkzaam als ‘Controleur van alle uitrustingsdepots en medewerker voor soc. Zorg’ en als zodanig voorlopig vrijgesteld van een oproep. Waarschijnlijk is het gezin verraden, want ze kwamen als strafgeval op 22 april 1943 terecht in kamp Vught.
Op 3 juli 1943 werden Maurits, Mally en Johnny naar kamp Westerbork vervoerd. Op de kaart over Maurits van de Joodse Raad staat het volgende:
3-7-43: Betr. toont brief Prof. Cohen, op 2-7-43 in Vught afgegeven, dat betr. wacht op beslissing uit Haag omtrent Sperrung. Verzoek Prof. Cohen de sperbewijzen omgaand te sturen.
31-8-43: Moeten voor betr. 3) medicijnen worden gestuurd?
Met ‘betr. 3’ wordt Johnny bedoeld. De datum die vermeld wordt, 31 augustus 1943, was de dag dat het transport naar Auschwitz vertrok. De moeite die Maurits deed om in kamp Westerbork te blijven, was tevergeefs. Het gezin Van Voolen-Rosenfeld zat in de trein. De laatste notitie op de kaart van Maurits is:
2-9-43: Verdere stappen doelloos.
Johnny en zijn moeder werden direct na aankomst, op 3 september 1943 in Auschwitz vermoord. Johnny van Voolen was 7 jaar oud.
Begin oktober 1943 werd zijn vader vanuit Auschwitz doorgestuurd naar kamp Warschau. Kamp Warschau was gebouwd op de resten van het getto van Warschau dat eerder dat jaar door de Duitsers was ontruimd. In het getto van Warschau werden voor de ontruiming zo’n half miljoen Joden gevangengehouden. Na de ontruiming moest alles met de grond gelijk gemaakt worden, niets mocht er nog aan herinneren. De dwangarbeiders kregen de opdracht tussen de resten van het getto waardevolle materialen te zoeken, zoals bakstenen, stukken ijzer, lood en koper en de porseleinen potten van elektriciteitsmasten.
Maurits van Voolen overleefde kamp Warschau niet. Hij is waarschijnlijk in het voorjaar van 1944 van uitputting gestorven. Zijn overlijdensdatum is vastgesteld als vóór 1 april 1944. Johnny’s vader is 34 jaar geworden.
De grootvader van Johnny, Israël van Voolen en zijn tweede vrouw, de weduwe Dina 'Toni' Götz geboren Eschwege, waarmee hij in 1939 getrouwd was, overleefden evenmin. Zij werden op 5 november 1942 in Auschwitz vermoord.
Struikelstenen
Op 27 november 2013 hebben de beide kleinzonen en de achterkleinzoon van Israël, Edward, Ernst en Elias van Voolen, samen met hun achternicht struikelstenen geplaatst voor de tweelingpanden aan het Spaarne in Haarlem, ter nagedachtenis aan hun (over)grootvader Israël van Voolen en hun grootmoeder Julia Kan. Op 23 april 2015 heeft de jongste kleinzoon van Israël, Ernst van Voolen, struikelstenen gelegd aan de Burgemeester Meineszstraat in Rotterdam, het laatste adres van Israël en Toni, en op 30 september 2015 heeft de oudste kleinzoon kleinzoon, Edward van Voolen, dat in de Kassberg-Strasse 22a in Chemnitz gedaan, ter nagedachtenis aan zijn grootvader Israël van Voolen, diens tweede vrouw Toni van Voolen-Eschwege en haar zoon Ralph Götz.
Johnny’s grootouders van moederskant, Markus en Jocheta Rosenfeld-Kessler zijn via kamp Westerbork naar Sobibor gedeporteerd. Daar werden ze op 28 mei 1943 vermoord. De oudste neef van Johnny, Edward van Voolen, heeft voor Johnny's moeder en haar ouders in Chemnitz op 20 september 2016 Stolpersteine laten leggen aan de Theaterstrasse 36a (waar zich vroeger de Äußere Klosterstraße 3 bevond).
Op 9 november 2022 heeft Ernst van Voolen aan het Lorentzplein 11 in Haarlem struikelstenen gelegd voor Maurits, Mally en Johnny van Voolen.
Foto's: privé-collectie