Helena van Voolen is geboren op 7 mei 1907 in Amsterdam als enig kind van Gerrit van Voolen (Amsterdam, 15 juni 1878 – 13 april 1920) en Rachel van Voolen-Granade (Amsterdam, 9 augustus 1877- Sobibor, 16 juli 1943).
Foto links: Helena met haar man Izak
Op de foto hieronder, zit zij samen met vier van haar neefjes: links de twee zonen van haar oom Israël van Voolen Elius en Maurits `Broer´, en rechts Elius en Maurits, de twee zonen van haar oom Gompert van Voolen.
Helena van Amerongen-van Voolen
- Voornaam
- Helena
- Achternaam
- van Amerongen-van Voolen
- Geboortedatum
- 07 mei 1907
- Geboorteplaats
- Amsterdam
- Sterfdatum
- 03 september 1943
- Sterfplaats
- Auschwitz
Op 28 mei 1928 trouwde Helena op 21-jarige leeftijd in Amsterdam met de 24-jarige Izak David van Amerongen. In het huwelijksregister staat als beroep van haar dan al overleden vader Gerrit vermeld dat hij diamantbewerker was (Gerrit was vrijgesteld van militaire dienst ´wegens gebrek´) en bij Izaks beroep is ‘handelsreiziger’ genoteerd. Haar man, in de familie Is of Ies genoemd, is geboren in Amsterdam op 22 januari 1904. Het gezin van zijn ouders, David Samuel van Amerongen (1873-1930) en Johanna van Amerongen- van Kleef (1872 - Auschwitz 1942), bestond uit 7 kinderen, 6 jongens en 1 meisje, met Izak als derde kind. Helena en Izak woonden aan de Geulstraat 3 II, in een huizencomplex dat rond 1925 gebouwd was. Het huwelijk bleef kinderloos.
Van Izak is bekend dat hij muzikaal was. In het Militieregister van het Stadsarchief te Amsterdam valt te lezen dat de toen 19-jarige Izak in 1923 goedgekeurd werd voor militaire dienst, en dat hij toen geen beroep had maar als opleiding: conservatorium LO. Krantenberichten van voor zijn huwelijk melden dat Izak geregeld bij vieringen voor de muzikale omlijsting zorgde.
In een ingezonden brief naar het Nieuw Israëlietisch Weekblad (7 oktober 1938) geeft Izak duidelijk uiting aan zijn ongerustheid over de aanvallen van
‘…een Nederlandsche Beweging, die zich niet anti-semietisch noemt, maar door daden bewijst alles gemeen te hebben met een soortgelijke beweging à la Streicher.’
Hij doet een dringend verzoek aan de ‘…Nederlandsche Regeering om een dergelijke lastertaal en ophitsing te verbieden.’
Izak stelt ook: ‘Wij zijn Nederlandsche Joden, en hebben daarom het recht te eischen, dat een dergelijke taal in Nederland niet wordt geduld.’
Met de ‘Nederlandsche Beweging’ bedoelde Izak ongetwijfeld de NSB. Julius Streicher (1885 - 16 oktober 1946) was een Duitse nazileider en journalist, berucht om zijn pathologische Jodenhaat, die tot uiting komt in zijn artikelen in Der Stürmer waarin hij een hetze tegen de Joden voert en hen van allerlei misdaden tegen het Duitse volk beschuldigt.
Izak en Helena moeten in onderduik opgepakt zijn, want ze kwamen beiden op 26 augustus 1943 aan in kamp Westerbork, in barak 67, de strafbarak.
De Oorlog
Izaks broers, zuster en moeder waren al bij razzia´s in 1942 opgepakt en gedeporteerd.
Informatie over hoe het Izak en Helena vergaan is, is te vinden op hun kaarten van de Joodse Raad. Daarop staat te lezen wat de vroegere functie van Izak was: ‘Agentuurhandel in Solinger staalwaren. Reparatie van staalwaren (messen)’. Op 25 november 1942 kreeg Izak een functie bij de Joodse Raad, hij werd ‘Administrateur Expo’ aan de Jan van Eyckstraat. Vanwege deze functie hadden Izak en Helena, maar ook haar moeder Rachel een Sperre. In de oorlogsjaren woonde Rachel bij Helena en Izak.
‘Expo’ staat voor Expositur, het verbindingskantoor tussen de Joodse Raad en de eind maart 1941 opgerichte Zentralstelle für Jüdische Auswanderung aan het Adama van Scheltemaplein in Amsterdam, dat de deportatie van de joden naar de concentratiekampen organiseerde. Het verkrijgen van een vrijstelling van deportatie (Sperre) werd vanaf juli 1942 geregeld door de Expositur, met drie locaties aan de nabijgelegen Jan van Eyckstraat, op de nummers 15 (administratie), 19 en 21.
In de zomer van 1943 was een zeer groot deel van de Nederlandse Joden al gedeporteerd. De laatste groep medewerkers van de Joodse Raad kwam terecht op uitzonderingslijsten en kregen als bewijs een document: de 'Ausnahme-Bescheinigung (Au-Be)'. Ook Izak en Helena hadden die aantekening op hun kaarten van de Joodse Raad.
De Sperre bleek uiteindelijk niets waard, moeder en schoonmoeder Rachel van Voolen-Granade kwam op 20 juni 1943 terecht in kamp Westerbork, ondanks de Sperre die zij dankzij Izak bezat.
Izak en Helena moeten in onderduik opgepakt zijn, want ze kwamen beiden op 26 augustus 1943 aan in kamp Westerbork, in barak 67, de strafbarak. Hun Joodse Raadkaart vermeldt dat ze op 17 augustus 1943, dus 9 dagen voor hun aankomst in kamp Westerbork, verhuisd waren naar de Hofmeyrstraat 12 III.
Helena en Izak verbleven slechts vijf dagen in kamp Westerbork. Hun trein naar Auschwitz vertrok op 31 augustus 1943. Op de transportlijst staat bij Helena vermeld: ‘Telefonistin’ en bij Izak vermeld: ‘Pfleger’.
Helena van Amerongen-van Voolen werd op 3 september 1943 in Auschwitz vermoord. Ze was 36 jaar. Izak David van Amerongen kwam om op 30 maart 1944, ergens in Polen. Hij was 40 jaar.
Haar moeder Rachel van Voolen-Granade werd op 13 juli 1943 vanuit Westerbork naar Sobibor gedeporteerd, waar ze op 16 juli 1943 werd vermoord. Zij was 65 jaar.
Overige familieleden
Twee van Helena´s neven op de foto werden vermoord: Maurits van Voolen (1906), zoon van haar oom Gompert kwam op 9 januari 1945 om in Kaufering, een buitenkamp van Dachau (zijn vrouw en een van de beide dochters overleefden). Haar andere neef Maurits ‘Broer’ van Voolen (1909), zoon van haar oom Israël stierf van uitputting in kamp Warschau, ergens vóór 1 april 1944 (diens vrouw Mally en zoon Johnny werden in Auschwitz vermoord). De twee neven Elias op de foto overleefden in de onderduik en door emigratie. Haar oudste neef die ook Maurits heette (1902) en de zoon van haar oom David van Voolen was, staat niet op de foto: hij, zijn vrouw en dochter overleefden eveneens dankzij emigratie.
Haar oom Israël van Voolen is vermoord in Auschwitz op 2 november 1942, evenals haar tantes Sara van Embden-van Voolen (1872) en Elisabeth Keesing-van Voolen (1878), die beiden vermoord zijn in Sobibor, respectievelijk op 13 maart en 4 juni 1943. Op die laatste datum is ook de derde tante van Helena, Julie van Voolen-Kan (1885), vrouw van Gompert, in Sobibor vermoord.
Ruim 75 jaar later, op 27 januari 2020, verscheen op de website van Joods Monument de volgende oproep:
‘Mijn schoonvader is twee jaar geleden overleden. Bij het opruimen van zijn kamer troffen we opnieuw een Joods gebedenboek en een Joodse kandelaar. Mijn schoonvader heeft ooit verteld dat zijn bovenburen aan de Geulstraat 3 in Amsterdam deze aan zijn ouders hebben gegeven om te bewaren tot na de oorlog .... Het gebedenboek is nooit opgehaald, waarschijnlijk omdat het hele gezin de oorlog niet heeft overleefd.
Het gaat om de familie van Amerongen. We willen het boek en de kandelaar teruggeven aan familieleden (wellicht nazaten van broers/zussen van Izak van Amerongen of zijn vrouw).’
Het gebedenboek en de kandelaar zijn na overleg tussen de families Van Voolen en Van Amerongen kort daarna overhandigd aan een neef van Izak David van Amerongen.