Melanie Celina (Millie) Swaab is geboren in Amsterdam op 25 juni 1916. Ze was de dochter van kleermaker Israël Joseph Swaab (1891-Sobibor 1943) en Heintje Swaab-Vos (1891-Sobibor 1943). Millie had een jongere broer Joseph Samuel (1920- Midden Europa 1944). Het gezin woonde aan de Lomanstraat 50 hs.
Melanie Celine van Volen-Swaab
- Voornaam
- Melanie Celine (Millie)
- Achternaam
- van Volen-Swaab
- Geboortedatum
- 25 juni 1916
- Geboorteplaats
- Amsterdam
- Sterfdatum
- 23 juli 1943
- Sterfplaats
- Sobibor
Op 15 maart 1939 trouwde Millie Swaab in de Grote Synagoge aan het J.D. Meijerplein in Amsterdam met David van Volen. David van Volen is geboren in Amsterdam 13 op november 1915. Hij was het tweede kind van banketbakker Mozes van Volen (Amsterdam, 9 november 1884 - Theresienstadt 19 februari 1944), en Aaltje van Volen-Härtz (Harderwijk, 10 november 1885 - Auschwitz 8 oktober 1944). Zijn oudere broer was Abraham (27 mei 1911) en na hem werden Cato (23 april 1914) en Jacques (9 maart 1924) geboren. De vader van Jacques had sinds 1927 een banketbakkerij aan de Camperstraat 54 hoek Blasiusstraat in Amsterdam.
David (Daan) was banketbakker-kok en had als opleiding 7e leerjaar Banketbakkersvakschool en 2½ jaar avondschool, Millie was ‘herstelnaaister’.
Het echtpaar ging wonen boven de banketbakkerij van Davids vader aan de Camperstraat 54 I in Amsterdam.
22-6-1940
Op 21 augustus 1940 werd hun zoontje: Max Jacob geboren.
Zijn vrouw Millie en hun zoontje Max verbleven nog een week of zes in kamp Westerbork, onduidelijk is waarom.
De Tweede Wereldoorlog had voor Millie, David, zoontje Max en hun verdere familie verschrikkelijke gevolgen. Van David is bekend dat hij op 12 juli 1942 werkzaam was als ‘cantinebediende Lijnbaangracht 366’. Dat was het adres van de Emigratieafdeling van de Joodse Raad. In het voorjaar van 1943 werd David, samen met zijn vrouw Millie en hun zoontje Max gevangengezet in kamp Vught. Op 7 juni 1943 kwamen zij met het kindertransport vanuit Vught aan in kamp Westerbork. David werd de volgende dag, op 8 juni, doorgestuurd naar Sobibor. Daar is hij op 11 juni 1943 vermoord. Hij was 27 jaar.
Zijn vrouw Millie en hun zoontje Max verbleven nog een week of zes in kamp Westerbork, onduidelijk is waarom. Ze verbleven in barak 58. Op 20 juli 1943 vertrokken ook zij naar Sobibor, om op 23 juli 1943 om het leven gebracht te worden. Melanie Celine van Volen-Swaab was 27 jaar, Max Jacob van Volen was 2 jaar oud.
Familie van Melanie van Volen-Swaab
De ouders van Millie, Israel en Heintje Swaab-Vos werden in februari 1943 gevangengezet in kamp Vught en kwamen op 24 mei 1943 aan in kamp Westerbork, om de volgende dag op transport gesteld te worden naar Sobibor. Daar werden ze beiden vermoord op 28 mei 1943. Israël Joseph Swaab was 52 jaar, Heintje Swaab-Vos was 51 jaar oud.
Millies broer Joseph Swaab kwam, net als Davids broers Abraham en Jacques van Volen, na de sluiting van de Joodse Raad in Amsterdam op 29 september 1943 aan in kamp Westerbork. Ook hij had een ‘Ausnahmebescheinigung’. Pas op 3 maart 1944 moest hij op transport naar Auschwitz, om ergens in Midden Europa om te komen. Zijn overlijdensdatum is vastgesteld op 31 juli 1944. Joseph Samuel Swaab was 24 jaar. Zijn vrouw en kind overleefden de oorlog.
Familie van David van Volen
Op 20 juni 1943 kwamen de ouders van David, Mozes en Aaltje van Volen-Härtz aan in kamp Westerbork om op 14 september 1943 op transport gesteld te worden naar Bergen-Belsen en op 25 januari 1944 naar Theresienstadt. Daar kwam Mozes van Volen om op 20 februari 1944. Hij was 59 jaar. Aaltje van Volen-Härtz is op 6 oktober naar Auschwitz getransporteerd en is daar op 8 oktober 1944 vermoord. Ook zij was 59 jaar.
Beide zonen Abraham en Jacques en hun zuster Cato Barends-van Volen hadden een Sperre vanwege hun functies bij de Joodse Raad. Ze hadden waarschijnlijk functies in kamp Westerbork, waardoor zij wellicht heen en weer konden reizen tussen Westerbork en Amsterdam.
Op 29 september 1943 werden de kantoren van de Joodse Raad in Amsterdam gesloten en werden veel medewerkers van de Joodse overgebracht naar Westerbork. Waarschijnlijk zijn Abraham en Jacques beiden op 29 september 1943 aangekomen in het kamp. Hun zuster Cato en haar man Maurice Barend doken onder. Maurice werd verraden en kwam om op 5 maart 1944 in Auschwitz. Cato van Volen overleefde de oorlog.
Vanwege hun functies in het kamp hadden beide broers een ‘Ausnahmebescheinigung’ en hoefden niet meteen op transport. Pas op 18 januari 1944 gingen ze op het transport naar Theresienstadt. Daar zullen ze hun ouders nog ontmoet hebben, die op 25 januari 1944 vanuit Bergen-Belsen in Theresienstadt aangekomen waren. Vader Mozes overleed een maand later.
De broers Abraham en Jacques werden op 28 september 1944 doorgestuurd naar Auschwitz. Daarvandaan moesten ze naar Dachau. Hun moeder Aaltje vertrok een week later naar Auschwitz en werd na aankomst vermoord.
Abraham van Volens overlijdensdatum is vastgesteld in Dachau op 24 maart 1945. Hij was 31 jaar.
Jacques van Volens overlijdensdatum is vastgesteld in Dachau op 28 maart 1945. Hij was 21 jaar.