Cato van Volen is geboren op 23 april 1914 in Amsterdam. Ze was het tweede kind en de enige dochter van banketbakker Mozes van Volen (Amsterdam, 9 november 1884) en Alida (Aaltje) van Volen-Härtz (Harderwijk, 10 november 1885). Waarschijnlijk is ze vernoemd naar haar grootmoeder van moederszijde, die Kaatje heette. Cato’s oudere broer was Abraham, geboren op 27 mei 1911 en na haar werden er nog twee jongens geboren: David, geboren op 13 november 1915 en Jacques op 9 maart 1924.
Cato Worms-van Volen
- Voornaam
- Cato
- Achternaam
- Worms-van Volen
- Geboortedatum
- 23 april 1914
- Geboorteplaats
- Amsterdam
Cato’s ouders Mozes van Volen en Aaltje Härtz waren op 19 januari 1910 in Zaandam getrouwd.
Mozes had sinds 1927 een banketbakkerij aan de Camperstraat 54 hoek Blasiusstraat in Amsterdam, beroemd om zijn gemberbolussen: ‘Een bolus van Van Volen’ was niet alleen begrip in Amsterdam en er was zelfs een liedje over.
November 1939
Onderstaande foto's van de familie Van Volen komen uit privécollectie van Marcel Worms, kleinzoon van Aaltje en Mozes van Volen-Härtz en zoon van Cato Worms-van Volen.
Trouwfoto van Mozes van Volen en Aaltje Härtz
Cato's grootvader Abraham David van Volen (1849-Amsterdam 1942)
Mozes en Aaltje van Volen-Härtz (rechts) met hun kinderen Abraham, Cato en David
Abraham en Cato
De kinderen Van Volen, midden jaren dertig. Van links naar rechts: Jacques, Abraham, Cato en David
Door de gegevens die bij Cato op haar kaart van de Joodse Raad genoteerd staan is bekend dat ze een 3-jarig HBS-diploma bezat en tevens het einddiploma van de Handelsavondschool. Ze had de aantekening typen, ‘Mercurius Duits-Ned.’ en Engels. Cato werkte voor de oorlog als ‘schrijfster’ bij de statistische afdeling van de gemeente Amsterdam.
Het gezin woonde lange tijd aan de Oosterpark 23 hs in Amsterdam.
Cato’s oudste broer Abraham studeerde vanaf 1930 handelswetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam en behaalde zijn doctoraalexamen op 1 februari 1937. Daarna werd hij bedrijfseconoom. Hij woonde toen de oorlog begon nog thuis, net als Cato zelf en haar jongste broer Jacques.
Haar broer David was na zijn huwelijk op 15 maart 1939 met Melanie Celina (Millie) Swaab (Amsterdam, 25 juni 1916) het huis uitgegaan en woonde boven de banketbakkerij van hun vader aan de Camperstraat 54 in Amsterdam. Zij kregen op 21 augustus 1940 een zoontje: Max Jacob. David was banketbakker/kok, Millie was ‘herstelnaaister’.
Op 10 juni 1932 had Cato zich verloofd met Mozes Worms. Tot een huwelijk kwam het (toen) niet, ze voelden zich allebei nog te jong om te trouwen.
Een nieuwe verloving volgde op 4 februari 1940, met Maurice (Mozes) Barend.
Maurice Barend is geboren in Amsterdam op 27 juni 1915. Zijn ouders waren Abraham Mozes Barend (Amsterdam 1891- Seibersdorf 1943) en Eva Barend-Carels (Amsterdam 1891- Auschwitz 1942). De broer van Maurice, Flip Barend, was de vader van journalist en presentator Frits Barend (1947).
Maurice en Cato keerden niet terug naar Westerbork. Maurice vertrouwde de situatie niet, hij wilde onderduiken. In eerste instantie aarzelde Cato, maar ze volgde zijn raad op.
Op 30 april 1941 verhuisde het gezin Van Volen naar de Zuider Amstellaan 53 I.
Na het uitbreken van de oorlog kreeg Cato vanaf 19 januari 1942 een functie bij de Joodse Raad. Toen half juli 1942 de deportaties naar Westerbork begonnen, ging ze in dit doorvoerkamp werken, waarbij zij heen en weer mocht reizen tussen Westerbork en Amsterdam. Cato van Volen en Maurice Barend trouwden op 11 juli 1942, in de hoop dat een huwelijk bescherming tegen deportatie zou bieden.
Cato en Maurice
Ook Cato’s echtgenoot Maurice had wegens zijn functie bij de Joodse Raad een Sperre, hij werkte op de Afdeling Administratie aan de Jekerstraat in Amsterdam.
Op zijn kaart van de Joodse Raad staat dat hij op 20 juni 1943 in Kamp Westerbork is geregistreerd.
Op 17 juli 1943 werd de helft van de Joodse Raadmedewerkers vanuit Westerbork naar Amsterdam teruggestuurd, Cato en Maurice waren hier bij.
Dit was van korte duur, want eind september 1943 werd de Joodse Raad opgeheven en werden alle medewerkers naar Westerbork gezonden en de kantoren in Amsterdam gesloten.
Maurice en Cato keerden niet terug naar Westerbork. Maurice vertrouwde de situatie niet, hij wilde onderduiken. In eerste instantie aarzelde Cato, maar ze volgde zijn raad op. Cato dook onder in het Drentse Nieuwlande, Maurice in Den Haag.
Maurice werd in die stad opgepakt omdat hij betrapt was op het niet-dragen van een Jodenster. Hij kwam op 28 februari 1944 weer aan in Westerbork, nu in barak 67, de strafbarak. Zijn transport naar Auschwitz was kort daarna, op 3 maart 1944. Op 5 maart 1944 werd Maurice Barend in Auschwitz vermoord, hij was 28 jaar.
Een afscheidsbrief van hem is gepubliceerd in het Auschwitz Bulletin (49,1, januari 2005).
(https://issuu.com/nederlandsauschwitzcomite/docs/s20001129)
Cato kwam via de verzetsgroep van Johannes Post terecht in het Drentse Nieuwlande. Daar verbleef ze twee jaar als onderduikster bij de familie Visser aan de Brugstraat, in het oude postkantoor.
Hendrik en Annigje Visser
Bron: Facebook Oud & Nieuw-lande 21 april 2021
Bron: Facebook Oud & Nieuw-lande 21 april 2021
Door haar geslaagde onderduik overleefde Cato als enige van haar ouderlijk gezin de oorlog.
Haar vader Mozes Van Volen overleed op 20 februari 1944 op 59-jarige leeftijd in Theresienstadt. Haar moeder Aaltje van Volen-Härtz werd op 8 oktober 1944 in Auschwitz vermoord, ook zij was 59 jaar. Cato’s oudste en jongste broer Abraham en Jacques stierven beiden in Dachau. Abraham van Volen op 24 maart 1944, 31 jaar oud, en Jacques van Volen 4 dagen later, op 28 maart 1944, 21 jaar oud. Broer David van Volen werd op 11 juni 1943 in Sobibor vermoord, 27 jaar oud. Zijn vrouw Millie van Volen-Swaab en hun zoontje Max Jacob van Volen werden eveneens in Sobibor omgebracht, op 23 juli 1943. Zij waren respectievelijk 27 en 2 jaar oud.
In 1947 trouwde Cato van Volen met Mozes Worms (1912 –1975), haar eerste verloofde. Ze kregen een zoon, Marcel. Marcel Worms is een bekend musicus.
Cato Worms-van Volen overleed op 93-jarige leeftijd in 2008.
Cato vertelde haar zoon Marcel altijd dat haar ouders een dag na elkaar geboren waren.