Frederik (Frekie) Polak

Frederik (Frekie) Polak werd geboren op 2 mei 1923 in Apeldoorn. Zijn ouders waren Abraham Polak en Mina Polak-Hoogstraal. Hij was het middelste kind, zijn oudste broer heette Salomon (Salo), zijn jongste broer was Gerard.

Frederik (Frekie) Polak

Voornaam
Frederik
Achternaam
Polak
Geboortedatum
02 mei 1923
Geboorteplaats
Apeldoorn
Sterfdatum
28 februari 1943
Sterfplaats
Auschwitz

Zijn vader Abraham werkte jarenlang als paraplumaker, lange tijd samen met zijn vader. In zijn bedrijf verkocht hij ook bont en wandelstokken. Hij had zijn zaak eerst gevestigd in de Korenstraat, op nummer 28 en verplaatste het later naar Hoofdstraat 148. Het gezin woonde boven de winkel.

Van het gezin Polak waren zonen Salomon en Frederik al in oktober 1942 in Westerbork terechtgekomen. Beiden kwamen er op 3 oktober 1942 vanuit het Joodse werkkamp ’t Schut bij Ede, waar ze tewerkgesteld waren, aan.

Op 26 oktober 1942 ging Frederik op transport naar Auschwitz en werd daar bij aankomst geselecteerd voor arbeid. Er is een brief van hem bekend, geschreven in Monowitz, Haus 13, in januari 1943. Kort daarna moet hij zijn omgekomen. Zijn sterfdatum werd later vastgesteld op 28 februari 1943.

Van links naar rechts: Abraham Polak, zonen Gerard, Frederik, Salomon en Mina Polak-Hoogstraal.

Op 26 oktober 1942 ging Frederik op transport naar Auschwitz en werd daar bij aankomst geselecteerd voor arbeid.

Zijn broer Salomon Polak bleef achter in kamp Westerbork. Hij had er een functie bij de Ordedienst en was daardoor voorlopig vrijgesteld van transport. Uiteindelijk kon hij ook toen de laatste transporten uit het kamp vertrokken achterblijven. Hij leerde er de opgepakte onderduikster Roos de Wolff kennen. Met haar trouwde hij in kamp Westerbork kort na de bevrijding in juni 1945.

Zoon Gerard had zijn middenstandsdiploma en zou volgens de registratiekaart van de Joodse Raad in het verleden werkzaam zijn geweest als zowel kantoorbediende als grossier in levensmiddelen. Gerard werkte vanaf 24 april 1942 als huisknecht bij het Apeldoornsche Bosch.

Abraham, Mina en hun jongste zoon Gerard werden op 9 april 1943 van Apeldoorn naar kamp Vught gestuurd. Gerard werkte er een tijdje in het buitencommando Moerdijk en later waarschijnlijk in de industriebarakken van het kamp. Daar werkte ook zijn moeder Mina. Volgens een naoorlogse registratie werkt zij in het kamp als bontwerkster bij het Textielkommando. Een toevoeging aan deze registratie vermeldt: ‘werkzaam bij Splitter’, dit verwijst naar de voorman of -vrouw van de bontwerkers. Op haar Joodse Raad kaart stond aangetekend dat ze een bruikbare kracht was.

Op 18 oktober 1943, na een half jaar detentie in Kamp Vught, stierf Abraham daar. Hij bereikte de leeftijd van negenenveertig jaar. Op de sterfakte werd aangegeven dat hij is bezweken aan een combinatie van een zwak hart en longkanker. De Duitsers verzonnen geregeld doodsoorzaken om hun eigen rol in de dood weg te poetsen. Vermoedelijk is dit ook hier het geval.

Met het transport van 15 november 1943 dat rechtstreeks van Vught naar Auschwitz vertrok werden Gerard en zijn moeder Mina gedeporteerd. In Auschwitz hebben ze nog gewerkt. Na de oorlog werd geconcludeerd dat beiden niet hadden overleefd en uiterlijk 31 januari 1944 in Auschwitz moeten zijn omgekomen.

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.