Gerard Polak werd geboren op 15 juli 1924 in Apeldoorn. Zijn ouders waren Abraham Polak en Mina Polak-Hoogstraal. Hij is het jongste kind, zijn oudere broers zijn Salomon (Salo) en Frederik (Frekie).
Gerard Polak
- Voornaam
- Gerard
- Achternaam
- Polak
- Geboortedatum
- 15 juli 1924
- Geboorteplaats
- Apeldoorn
- Sterfdatum
- 31 januari 1944
- Sterfplaats
- Auschwitz
Zijn vader Abraham werkte jarenlang als paraplumaker, lange tijd samen met zijn vader. In zijn bedrijf verkocht hij ook bont en wandelstokken. Hij had zijn zaak eerst gevestigd in de Korenstraat, op nummer 28 en verplaatste het later naar Hoofdstraat 148. Het gezin woonde boven de winkel.
Van links naar rechts: Abraham Polak, zonen Gerard, Frederik, Salomon en Mina Polak-Hoogstraal.
Gerard werkte er een tijdje in het buitencommando Moerdijk en later waarschijnlijk in de industriebarakken van het kamp.
Zijn broer Salomon Polak bleef achter in kamp Westerbork. Hij had er een functie bij de Ordedienst en was daardoor voorlopig vrijgesteld van transport. Uiteindelijk kon hij ook toen de laatste transporten uit het kamp vertrokken achterblijven. Hij leerde er de opgepakte onderduikster Roos de Wolff kennen. Met haar trouwde hij in kamp Westerbork kort na de bevrijding in juni 1945.
Gerard had zijn middenstandsdiploma en zou volgens de registratiekaart van de Joodse Raad in het verleden werkzaam zijn geweest als zowel kantoorbediende als grossier in levensmiddelen. Gerard werkte vanaf 24 april 1942 als huisknecht bij het Apeldoornsche Bosch.
Abraham, Mina en hun jongste zoon Gerard werden op 9 april 1943 van Apeldoorn naar kamp Vught gestuurd. Gerard werkte er een tijdje in het buitencommando Moerdijk en later waarschijnlijk in de industriebarakken van het kamp. Daar werkte ook zijn moeder Mina. Volgens een naoorlogse registratie werkt zij in het kamp als bontwerkster bij het Textielkommando. Een toevoeging aan deze registratie vermeldt: ‘werkzaam bij Splitter’, dit verwijst naar de voorman of -vrouw van de bontwerkers. Op haar Joodse Raad kaart stond aangetekend dat ze een bruikbare kracht was.
Op 18 oktober 1943, na een half jaar detentie in Kamp Vught, stierf Abraham daar. Hij bereikte de leeftijd van negenenveertig jaar. Op de sterfakte werd aangegeven dat hij is bezweken aan een combinatie van een zwak hart en longkanker. De Duitsers verzonnen geregeld doodsoorzaken om hun eigen rol in de dood weg te poetsen. Vermoedelijk is dit ook hier het geval.
Na een internering van ruim zeven maanden werden ook Mina en Gerard vanuit Kamp Vught op transport gezet. Op 15 november 1943 vertrok vanuit Vught een trein naar Kamp Westerbork, en verder naar Auschwitz. Het transport betrof vooral gedeporteerden die volgens de maatstaven van de nazi’s geschikt waren voor het verrichten van dwangarbeid. Bij aankomst in Auschwitz-Birkenau werd het leven van Mina en Gerard en de 1147 anderen uit dit transport om die reden in eerste instantie nog gespaard. In Auschwitz hebben ze nog gewerkt. Na de oorlog werd geconcludeerd dat beiden het niet hadden overleefd en uiterlijk 31 januari 1944 in Auschwitz moeten zijn omgekomen.