Abraham Barendse

Abraham is gescheiden van zijn vrouw Adriana van Olm, om ervoor te zorgen dat zij en hun twee kinderen een veiliger positie zouden hebben. Zij overleefden de oorlog.

Abraham Barendse

Voornaam
Abraham
Achternaam
Barendse
Geboortedatum
16 december 1905
Geboorteplaats
Rotterdam
Sterfdatum
23 april 1945
Sterfplaats
Extern kommando Gusen

Abraham Barendse werd geboren in Rotterdam op 16 december 1905 als tweede kind in het gezin van Hartog Barendse (Rotterdam 4 april 1882 – Sobibor 7 mei 1943) en Adriana Spiero (Den Haag 23 december 1882 – 27 juli 1961). Er zouden nog heel veel kinderen na hem komen, er waren 14 in totaal (*). Vader Hartog was handelaar in oudheden, zoals hij dat noemde, en dat varieerde van oud ijzer, oude kleding, meubilair, fietsen tot oude kunstgebitten. Het gezin woonde in Rotterdam, op veel adressen, en verhuisde in 1932 naar Den Haag. In dat jaar was Abraham al zelfstandig en bleef in Rotterdam. Hij handelde ook in oudheden: koper en tinwerk, meubilair, jassen en wat er ook maar op zijn pad kwam, hij kocht het op en vond er een markt voor.

Abraham, die Eddy werd genoemd, trouwde op 1 augustus 1928 in Rotterdam met Adriana van Olm, die toen 19 jaar oud was. Zij was geboren op 6 augustus 1908 in Rotterdam en was Nederlands Hervormd. Haar ouders waren Adrianus van Olm en Elizabeth Johanna de Jong. Zij waren bij de huwelijksplechtigheid aanwezig om hun toestemming te geven, omdat Adriana nog minderjarig was.

Al op 21 oktober 1928 werd het eerste kind van Abraham en Adriana geboren, Jeanne, en op 4 januari 1931 volgde hun zoon Hartog. Ze woonden aan de Burg. Bosstraat 51A in Overschie, wat toen nog een zelfstandige gemeente was.

Handtekeningen van Abraham en zijn broer Jacques tgv het huwelijk van hun zuster Catherina met Cornelius Antonius Knaap, waarvoor ze als getuigen optraden. Den Haag 1937.

Het gezin woonde op veel adressen in Rotterdam en Schiebroek, later gingen ze naar Den Haag, en verhuisden weer terug naar Overschie. In oktober 1940, zo lezen we in de Delftse Courant van die datum verhuisde A. Barendse en gezin, koopman in oudheden, van Rotterdam naar Delft, en ging wonen op het adres Oude Delft 196.

Toen de oorlog was uitgebroken en duidelijk werd dat de Joodse bevolking van Nederland het heel moeilijk ging krijgen, besloten Abraham en Adriana, die immers niet Joods was, te gaan scheiden. In het boek Blijvers en Voorbijgangers. Joden in Delft 1850-1960 van J. Wijnberg-Stroz en M. van Lunteren-Spanjaard lezen we: Abraham is gescheiden van zijn vrouw Adriana van Olm, om ervoor te zorgen dat zij en hun twee kinderen een veiliger positie zouden hebben.

De precieze datum van de scheiding is onbekend. Het was toen dat Abraham in Delft ging wonen, dus of hij er werkelijk met zijn vrouw en kinderen woonde, zoals de gemeente Delft adverteerde, is twijfelachtig. Hij zette zijn handel voort vanaf dit adres in Delft.

Abraham is gescheiden van zijn vrouw Adriana van Olm, om ervoor te zorgen dat zij en hun twee kinderen een veiliger positie zouden hebben.


Delftse Courant, 28 november 1940

Het boek vertelt ons verder : Vervolgens is hij ondergedoken bij zijn 15 jaar jongere broer Eduard, diens vrouw Anny Barendse-Groen en hun zoon Hartog. Waarschijnlijk is Abraham daarna ondergedoken op zijn eigen oude woonadres. Op 3 maart 1944 is Abraham namelijk opgepakt in Delft op het adres Oude Delft 196. Op dat moment woonden daar Cornelis Rietveld en Geertruida van der Heijden. Zij kwamen uit Rotterdam en het is mogelijk dat Abraham hen kende. Volgens de kleinzoon van Cornelis Rietveld en Geertruida van der Heijden hebben zijn opa en oma inderdaad een onderduiker in huis gehad. Meer wist de kleinzoon daar niet over.

De datum van arrestatie die hier wordt genoemd is onjuist, 3 maart 1944 was de datum van Abrahams deportatie naar Auschwitz, niet van zijn arrestatie. Hij werd opgepakt op 17 december 1943, misschien in Delft op zijn eigen adres, en naar Westerbork gebracht, waar hij als strafgeval zat opgesloten in barak 67, een strafbarak. Onderduiken werd als strafbaar beschouwd door de bezetter. In Auschwitz, waar hij op 6 maart 1944 aankwam, heeft hij dwangarbeid moeten verrichten. Toen in januari 1945 de Duitsers inzagen dat de Russen Auschwitz zouden bevrijden werden veel gevangenen verplaatst naar ander kampen, onder andere naar Mauthausen en Gusen, in wat nu Oostenrijk is. Waarschijnlijk hoorde Abraham bij die groep. Zijn sterfdatum is 23 april 1945 in Extern Commando Gusen.

Gusen staat bekend als een van de allervreselijkste kampen die er waren. Er was slechts één kraan in Gusen II, en het water dat eruit kwam, kwam uit de Donau. Duizenden mensen stierven aan tyfus als gevolg daarvan. In april 1945 waren er nog duizenden gevangenen in dat primitieve kamp. Velen moesten terug naar Mauthausen en verder vluchten naar Ebensee en Gunskirchen, volgens het bevel van de nazi’s dat gevangenen niet in handen van de geallieerden mochten vallen. Slecht weinigen overleefden deze dodenmarsen en als ze al overleefden, verhongerden ze in de dagen van de bevrijding.

De jongere broer van Abraham, Eduard (Rotterdam 1920) werd in november 1943 opgepakt met zijn vrouw Annie Barendse-Groen (Den Haag 1921) en hun zoontje Hartog (1942) bij een onderduikadres in Delft. Het laatste adres van Eduard en zijn gezin, dat op zijn Joodse Raadkaart staat is Frederik Hendriklaan 254 in Den Haag, zijn beroep kantoorbediende. Ze kwamen op 27 november 1943 aan in Westerbork waar ze tot 8 februari 1944 waren, in barak 62, en werden toen op transport gesteld naar Auschwitz, waar Annie en de kleine Hartog op 11 februari werden vermoord. Eduards sterfdatum is 31 maart 1945, plaats Extern Commando Ebensee. Waarschijnlijk was zijn lot vergelijkbaar met dat van zijn oudere broer.

Het is zeer waarschijnlijk dat Eduards en Abrahams jongere zuster Jansje Barendse (Rotterdam, 1925) samen met Eduard en zijn gezin vanuit Den Haag naar Westerbork is gebracht. Zij was op 16 november 1943 in Laren opgepakt, waar ze samen met haar zuster Catharina was ondergedoken, en naar de Sicherheitspolizei in Den Haag gebracht. Volgens Philip Mechanicus, in zijn boek In Depot, kwam er op 27 november een groep van 60 mensen in Westerbork aan uit Den Haag en de Scheveningse gevangenis. Jansje is net als Eduard op die dag in Westerbork aangekomen, zat in dezelfde barak en werd ook met het transport van 8 februari 1944 naar Auschwitz vervoerd, waar ze bij aankomst op 11 februari 1944 werd vermoord.

Catharina, die verpleegster was, is in Westerbork gebleven tot de bevrijding, en heeft de oorlog overleefd.

Een andere zus van Abraham, Hendrika Barendse (Rotterdam 1914), die was getrouwd met Hubertus Pouw, kwam evenals Abraham op 17 december 1943 aan in Westerbork, was ook een strafgeval en verbleef in dezelfde barak 67 als hij. Zouden ze samen ondergedoken hebben gezeten, en samen zijn gearresteerd?

Hendrika was in verwachting en is in Westerbork gebleven tot haar kind werd geboren op 4 april 1944, Harry heette hij. Hendrika werd met het transport van 3 september 1944 naar Auschwitz vervoerd, het laatste transport naar Auschwitz, en kwam daar om op 21 januari 1945, net voor de bevrijding van Auschwitz door de Russen op 27 januari 1945. Haar kind en haar man hebben de oorlog overleefd.

Adriana van Olm en haar kinderen Jeanne en Hartog Barendse hebben de oorlog overleefd.
Abrahams vader Hartog werd vermoord in Sobibor op 7 mei 1943. Zijn moeder Adriana overleefde de oorlog.

Van zijn broers en zusters verloren 6 het leven tijdens de oorlog.

Bron: www.oorlogsgravenstichting.nl

(*)Kinderen van Hartog en Adriana Barendse:
1. Rozetta (Rotterdam 1904 – Auschwitz 1942) getrouwd met Samuel Siegmund Ossendrijver (1902 – Auschwitz 1942)
2. Jacob Izaac (Rotterdam 1907 - ?) getrouwd met Jacoba Gijsberta van Mourik (1906 - ?)
3. Abraham (Rotterdam 1905 – Gusen 1945) getrouwd met Adriana van Olm (Rotterdam 1909 - ?)
4. Jacques (Rotterdam 1908 -1987)
5. Catharina (Rotterdam 1910 - ?) getrouwd met Maurice Bernard Coelho (1904 – 1944) en Cornelius Antonius Knaap( ?)
6. Betsy (Rotterdam 1911 - ?)getrouwd met Johannes Hubert Versteeg
7. Hendrika (Rotterdam 1914 – Auschwitz 1945) getrouwd met Hubertus Pouw
8. Theresia (Rotterdam 1916 – Arnhem 1984)getrouwd met Dompeling
9. Henrica (Rotterdam 1918 – Auschwitz 1943), tweelingzus Anna na 11 dagen overleden
10. Isidor (Rotterdam 1920) leefde slechts 3 dagen
11. Eduard (Den Haag 1920 – Ebensee 1945) getrouwd met Anny Groen (Den Haag 1921 – Auschwitz 1944)
12. Dina (Rotterdam 1922 - ?)
13. Jansje (Rotterdam 1925 – Auschwitz 1944)

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.