Sophia Mozes-Dwinger

Sophia Dwinger was druk, vrolijk, modern, aantrekkelijk voor mannen, zakelijk en soms streng voor haar twee kinderen. Zij begon in ongeveer 1934 een hoedenwinkel: Maison Moderne, Kruisstraat 23 te Assen.

Sophia Mozes-Dwinger

Voornaam
Sophia
Achternaam
Mozes-Dwinger
Geboortedatum
27 oktober 1891
Geboorteplaats
Leeuwarden
Sterfdatum
08 oktober 1942
Sterfplaats
Auschwitz

Sophia Dwinger werd geboren in Leeuwarden op 27 oktober 1891 in het gezin van Jonas Dwinger (Leeuwarden, 6 mei 1855 – 1 februari 1910) en Marianna (ook wel Malka genoemd) Broekhuizen (Leeuwarden, 23 oktober 1862 – Assen, 21 april 1935). Jonas Dwinger was koopman en over Marianna staat in het gemeenteregister van Leeuwarden dat ze pensionhoudster was.

Er waren nog twee kinderen in het gezin:
Vrouwkje Dwinger (Leeuwarden 4 april 1888 – Auschwitz 11 december 1942) was de oudere zus van Sophia. Zij was getrouwd met David van Gelder (Leeuwarden 1884 – Auschwitz 8 augustus 1942), een handelsagent. Hij kwam uit een gezin met vijf kinderen, die allemaal omkwamen in de oorlog evenals zijn moeder. Zijn vader was voor de oorlog al overleden. Vrouwkje en David van Gelder hadden twee zoons: Josua David (1914) en Albert Julius (1921), die beiden omkwamen in 1944 ergens in Midden Europa na in kampen in het oosten dwangarbeid te hebben verricht. Ook de jonge vrouwen van deze jongens werden vermoord, Roosjen West (1916) en Hendrina Julia Troostwijk (1924), beiden in Auschwitz in 1942.

Aron Abraham (Leeuwarden, 17 november 1894 – Auschwitz, 30 september 1942) was de jongere broer van Sophia. Hij was koopman, en zou later met Sophia’s man Simon Mozes een firma starten. Hij was getrouwd en een paar jaar later gescheiden van Marianna de Jong (Leeuwarden 1899) en had met haar een dochter Sophia Marianna (Leeuwarden 1924).

Sophia trouwde op 11 december 1918 in Leeuwarden met Simon Mozes (Sleen 23 maar 1893), die meestal de achternaam Nijveen gebruikte, zodat Sophia ook bekend stond als Sophia Nijveen Dwinger, maar officieel heette zij Sophia Mozes Dwinger. Simon was de zoon van David Mozes (Nijveen) (Schoonoord 1865 – Assen 1942) en Eva Bierman (Emmen 1865 – Auschwitz 19 februari 1943). Hij had een jongere zuster, Mietje Mozes Nijveen (Coevorden 1895 – Auschwitz 29 februari 1943) die was getrouwd met Joseph Levie (Assen 1887 – Auschwitz 19 februari 1943).

Na het huwelijk verhuisde Sophia van Leeuwarden naar Assen, waar Simon woonde. In de huwelijksacte staat dat Simon zonder beroep was, maar niet veel later is in het bevolkingsregister te lezen dat hij kunstmesthandelaar was. Sophia stond geregistreerd als modiste.

Handtekeningen op de huwelijksacte van Simon en Sophia, Simon, Sophia, Simons ouders, Sophia’s moeder.

Op 8 oktober 1919 werd in Assen hun zoon Daniël geboren en in 1922, op 26 januari, hun dochter Marianna Eva.

Ze woonden op verschillende adressen in Assen, eerst Schoolstraat 7, later Nieuwe Huizen 13, dan Kruisstraat 23 en tenslotte op het adres Oranjelaan 31.

Simon richtte samen met de broer van Sophia, Aron Abraham Dwinger, een firma op die zakken maakte voor aardappelen en kolen. In een hal vol met naaimachines naaiden en repareerden meisjes deze zakken. Bovendien handelden ze in tal van andere producten:

In 1936 trad Simon als adjunct-directeur uit deze NV Dwinger & Nijveen Zakkenhandel en werd het filiaal in Assen opgeheven.

In januari 1933 richtte hij een assurantie- en makelaarskantoor op, aan huis in de Kruisstraat. In datzelfde jaar verhuisde het gezin, en ook het kantoor, naar het adres Oranjestraat 31.

Volgens de overlevering was Sophia Dwinger druk, vrolijk, modern, aantrekkelijk voor mannen, zakelijk en soms streng voor haar twee kinderen. Zij begon in ongeveer 1934 een hoedenwinkel: Maison Moderne, Kruisstraat 23 te Assen. Achter de winkel was een atelier. Ze had een paar meisjes in dienst die haar hielpen en haar vervingen als ze naar Parijs ging voor inkopen en om ideeën op te doen. Ze sprak Duits en Engels, maar geen Frans. Haar dochter kwam na schooltijd naar het atelier en naaide poppenkleertjes. Ze kocht 'Cappelines' (basisvorm hoed) en ontwierp haar hoeden zelf.

Ze stopte met haar zaak na een brand in het buurpand van Tapijtenwinkel Meijer. Er was brand-rook- en waterschade in haar atelier. De poppen van haar dochter waren ook verbrand. Ze ging regelmatig een paar dagen alleen naar een kuuroord in Wiesbaden in verband met keelklachten. Ze kon heerlijk koken, onder andere spruitjes met gehaktballetjes. (bron: www.joodsmonument.nl)

Oranjestraat in Assen

Sophia maakte deel uit van een groep vrouwen die in 1936 ter gelegenheid van Volkenbondsdag op 18 mei 1936 in Amsterdam een demonstratie voor vrede, de vrouwenvredesgang, hield. Zij behoorde tot het plaatselijk comité in Assen dat vrouwen opriep om mee te doen.

 

De ANW was van het zogeheten a-politieke type ‘verbeter de wereld begin bij jezelf’. De leden gingen als een soort heilsoldaten op huisbezoek om van mens tot mens de vrede te propageren.

De IVW, de Nederlandse afdeling van de Women’s International League for Peace and Freedom, was zelfbewust, professioneel en politiek door de wol geverfd in de feministische kiesrechtstrijd. Als een soort zelfbenoemde bemiddelaarsters gingen de leidsters, onder wie Aletta Jacobs, langs staatshoofden en minister-presidenten om de vrede te organiseren. Het is niet helemaal duidelijk bij welke organisatie Sophia was aangesloten.

 Een uitstapje met vrienden en familie: Simon voorste rij 1ste van links, Sophia (F voor Fie?) voorste rij 4de van links. Achteraan helemaal rechts Mietje Nijveen, de zuster van Simon. Voorste rij 3de van links Jo Levie, de man van Mietje. (uit: FJ Hulst en HM Luning, De Joodse gemeente Assen).

Zij begon in ongeveer 1934 een hoedenwinkel: Maison Moderne, Kruisstraat 23 te Assen.

Simon en Sophia’s zoon Daniël ontwikkelde zich als een intelligente, aardige en rustige jongen. Hij ging naar de HBS en later naar Rotterdam om economie te studeren. Hij heeft zijn studie niet kunnen afmaken, door het uitbreken van de oorlog. In Rotterdam had hij Betje Braadbaart (Amsterdam, 2 april 1918) leren kennen. Zij was de dochter van Abraham Braadbaart en Roosje van der Veen, en ze had een broer Salomon en een zus Sophia Veronica. Abraham Braadbaart dreef in Rotterdam een textielwinkel, het Twentsch Linnen Magazijn. Betje volgde een opleiding aan de kunstacademie en werd tekenlerares.

Betje en Daniël wilden samen onderduiken en dat kon alleen als zij getrouwd waren. Daarom vierden ze op 2 april 1942 hun trouwfeest, op Betjes 24ste verjaardag, hoewel de officiële huwelijksacte van de gemeente Rotterdam is gedateerd op 29 juli 1942; Daniël was toen 22 jaar. Het bruiloftsfeest was waarschijnlijk in het huis van Betjes ouders, de familie Braadbaart. Er zijn foto’s van het bruidspaar en hun gasten gemaakt:

Trouwfoto's Daniel en Betje (bron: www.joodsmonument.nl)

Daniël en Betje doken onder in Rotterdam. Op de Joodse Raadkaart van Betje staat het adres Schiedamseweg 116 b Rotterdam genoemd wat waarschijnlijk het huis van haar ouders was. In Daniëls gegevens wordt het adres Van Oosterzeestraat 79 b Rotterdam gegeven. Het zou kunnen dat Daniël, Betje en Marianna ondergedoken zaten bij de familie Blok op het adres Van Oosterzeestraat 79b te Rotterdam. Zij verhuurden twee kamers nadat de moeder van de heer Blok, die bij haar zoon en schoondochter in huis woonde, was overleden in 1939.

De familie Blok is net als Daniël en Betje verraden en opgepakt en allemaal zijn ze ongeveer in dezelfde tijd vermoord in Sobibor.

Marianna volgde in het begin van de oorlog de verpleegstersopleiding in het Joods Israëlisch Ziekenhuis in Amsterdam. Toen het daar te gevaarlijk voor haar werd, bood haar broer Daniël waarschijnlijk aan om met hem en Betje onder te duiken in hetzelfde huis in Rotterdam, op de twee kamers van de familie Blok.

Daniël en Betje zijn verraden, opgepakt en op 19 maart 1943 aangekomen in Kamp Vught. Twaalf dagen later werden ze naar Kamp Westerbork vervoerd, waar ze op 31 maart 1943 aankwamen. Zes dagen later, op 6 april 1943, werden ze samen op transport gezet naar Sobibor en op 9 april 1943 meteen bij aankomst vergast.

Marianna heeft de oorlog overleefd; zij is op 16 juni 2015 op 93-jarige leeftijd overleden.

Daniel en Betje Mozes-Braadbaart

Op 19 juli 1942 werd aan Simon Mozes en aan 28 andere Joodse mannen uit Assen, onder wie ook zijn zwager Joseph Levie, de man van zijn zuster Mietje, een oproep uitgereikt om op maandag om 9.45 op het station te zijn om naar kamp Orvelte te gaan. In juni en juli 1942 werden in de drie noordelijke provincies alle Joodse mannen tussen de 18 en 55 jaar voor werkkampen opgeroepen. De bezetter had daarmee als doel de Joodse mannen bijeen te hebben voor transport en de achterblijvende gezinnen te ontregelen zodat ze niet zouden onderduiken. De gevangenen moesten onder het toeziend oog van Staatsbosbeheer zwaar werk verrichten, maar hadden het in het begin niet al te slecht wat eten en regels betrof, ze mochten pakjes van thuis ontvangen. Later werden de regels aangescherpt, en werd het leven daar erg zwaar.

Op 2 en 3 oktober 1942 werden alle werkkampen ontruimd en werden de gevangenen overgebracht naar Westerbork. Ook alle vrouwen, ouderen en kinderen uit de noordelijke provincies werden op die dagen naar Westerbork gebracht. De nog in Assen wonende Joodse mensen werden op 2 oktober uit hun huizen gehaald en bijeengebracht op het plein van de Noordersingelschool. Daar stonden ze met hun rugzakken en tassen te wachten tot ze met vrachtwagens naar Westerbork werden gereden. Het politierapport van die nacht meldde: bij het Jodentransport hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.

Sophia en ook Simons moeder Eva Mozes Bierman en zijn zuster Mietje Levie Mozes hoorden bij deze groep Asser Joden. Zeer waarschijnlijk hebben zij Simon en Joseph weer teruggezien in Westerbork.
Simon en Sophia bleven daar maar kort, want met het transport van 5 oktober 1942 werden zij naar Auschwitz gedeporteerd. Sophia werd daar bij aankomst op 8 oktober meteen vermoord.

Bij dit transport werden 550 voor arbeid geschikte mannen en jongens bij Cosel uit de trein gezet en naar werkkampen in Silizië gestuurd. In welke kampen Simon is geweest, wat voor dwangarbeid hij heeft moeten verrichten onder welke omstandigheden, wat hem allemaal is overkomen in de ruim 2 jaar dat hij nog in leven was, weten we niet. Zijn sterfdatum is 21 januari 1945 ergens in Midden-Europa.

Simons moeder, zijn zuster en haar man Jozef Levie werden vanuit kamp Westerbork op 16 februari 1943 op transport gezet naar Auschwitz en zijn daar alle drie op 19 februari 1943 vermoord.

Sophia’s broer Aron Abraham kwam op 24 augustus 1942 aan in Westerbork en werd op dezelfde dag doorgestuurd naar Auschwitz. Hij kwam daar om op 1 september 1942.

Voor het huis in de Oranjestraat 31 zijn stolpersteine gelegd voor Simon Mozes en Sophia Mozes Dwinger.

In de Oranjestraat in Assen woonden in 1941 elf Joodse gezinnen. Alle 36 leden van deze gezinnen werden in 1942 op transport gesteld; geen van hen heeft de bezettingsjaren overleefd.

Monument Oranjestraat Assen

 

1942
EEN LANGE SCHADUW DOOR DE STRAAT
AFGEVOERD EN VERDWENEN…
…ZEKER 36 JOODSE SLACHTOFFERS UIT DE ORANJESTRAAT

 

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.