Hendrina van Gelder-Troostwijk (Henny)

Hendrina Julia Troostwijk is geboren in Leeuwarden op 21 november 1924. Ze werd Henny genoemd. Ze woonde met haar ouders Cosman Troostwijk (1885) en Levina Troostwijk- Kropveld (1891) en haar tweelingbroer en -zus Julia en Benjamin aan de Reijndersbuurt 31a. Hendrina had ook een oudere halfbroer, Maurits. Dit was een kind uit Cosman’s eerste huwelijk. Hendrina is vernoemd naar Cosmans eerste, overleden vrouw Henderina Blok. Toen Hendrina vier jaar was, verhuisden ze naar de Camminghastraat 57 In Leeuwarden.
Cosman was van beroep meubelmaker en later koopman in meubelen.

Hendrina. Foto afkomstig uit project 'In Memoriam', Joods Monument

Hendrina van Gelder-Troostwijk (Henny)

Achternaam
Van Gelder-Troostwijk
Geboortedatum
21 november 1924
Geboorteplaats
Leeuwarden
Sterfdatum
02 november 1942
Sterfplaats
Auschwitz

Hendrina was een creatief en vrolijk meisje, ze wilde graag naar de modevakschool.

Op 5 augustus 1942, ze was toen 17, trouwde Hendrina met Albert Jules (Allie) van Gelder. Albert was toen 21. Hij is geboren op 29 juni 1921 in Leeuwarderadeel en was handelsagent. Alberts broer Josua was even daarvoor, op 31 juli, getrouwd met Roosjen West. Door te trouwen hebben de broers klaarblijkelijk geprobeerd uit de handen van de nazi’s te blijven. Dit is niet gelukt, ze werden allemaal weggevoerd.

Hendrina en Albert waren ingeschreven op het adres van Alberts ouders, op de Nieuweweg 3. Josua en zijn vrouw Roosjen woonden daar ook evenals een broer van Alberts moeder, Aron Abraham. (Huizum was onderdeel van de gemeente Leeuwarderadeel en is nu een woonwijk van Leeuwarden, in 1944 voegde de Duitse bezetter dit bij de gemeente Leeuwarden.) Op de dag van de huwelijken van zijn zonen was David van Gelder al niet meer thuis. Zijn transport naar Auschwitz was op 16 juli 1942, volgens de dodenboeken van Auschwitz is hij daar op 8 augustus 1942 omgekomen, 58 jaar oud.

Door te trouwen hebben de broers klaarblijkelijk geprobeerd uit de handen van de nazi’s te blijven.

Hendrina en Albert. Foto: Joods Monument

Hendrina’s vader Cosman is waarschijnlijk in augustus 1942, net zoals vele Joodse mannen uit Friesland, in een werkkamp terechtgekomen, onbekend is welke dat was. Bij de ontruimingen van deze kampen begin oktober 1942 werd hij naar kamp Westerbork overgebracht.
Het is niet duidelijk of Albert ook naar een Joods werkkamp is geweest, dat zou dan kort na hun huwelijk gebeurd moeten zijn. Maar misschien kwam hij tegelijk met zijn vrouw Hendrina tussen 3 en 5 oktober 1942 aan in kamp Westerbork. Ook Josua, Roosjen en haar schoonmoeder Vroukje arriveerden rond genoemde datum in het kamp.
Op 30 oktober 1942 volgde het transport naar Auschwitz van Hendrina, Albert, Josua, Roosjen en Cosman. Hendrina, Roosjen en Cosman werden daar op 2 november 1942 vermoord. Ze waren 17, bijna 26 en 57 jaar oud. Vroukje moest op 8 december op transport en werd op 11 december 1942 vermoord, 54 jaar oud.

Albert is waarschijnlijk in Cosel, ongeveer 80 kilometer ten Westen van Auschwitz, uit de trein gehaald. In Cosel werden mannen binnen een bepaalde leeftijdscategorie, meestal tussen 15 en 50 jaar, uit de trein gehaald en doorgestuurd naar kleine werkkampen in de omgeving waar de leefomstandigheden bijna altijd heel slecht waren. Van de ruim 3500 mannen die in Cosel uit de ‘Westerbork-treinen’ werden gehaald, overleefden slechts 180 de oorlog. Omdat van hen vaak na de oorlog niet precies bekend was waar en wanneer ze waren omgekomen, zie je bij hen vaak een administratieve sterfdatum en -plaats, zoals bijvoorbeeld: 31 maart 1944, Midden-Europa. Dit is ook de sterfdatum en -plaats van Albert en zijn broer Josua.

Hendrina’s moeder Lewina en haar broers Maurits en Benjamin en zus Julia overleefden de oorlog door onder te duiken. Maurits verbleef in Donkerbroek. Over de andere drie schrijft Janneke Wiegers in haar boek ‘Vechten voor vrijheid, het verhaal van een Friese verzetsstrijder’ het volgende:

‘Troostwijk zat eerst ondergedoken bij de familie De Jong-van der Spoel aan de Ds. Veenweg 201 en later bij Hendrik Marcus de Jong (in het boek ‘Henk Maarten den Ouden’) in Bontebok.
Toen er een razzia werd aangekondigd, bracht Roel Vis, alias ‘Harm’, Ben Troostwijk en diens moeder en tweelingzus naar een jagershut op een landgoed in Oranjewoud. Hij had daarvan de sleutel gekregen van de baron “voor het geval, Harm. Je weet maar nooit hoe die hut nog eens van pas komt.” De razzia leverde niets op, alle onderduikers in ‘Veenhoek’ (De Knipe) en ‘Sluisbrug’ (Bontebok) waren op tijd in veiligheid gebracht.
Troostwijk herinnerde zich de tocht. Waar de hut stond, wist hij zich niet. ,”Het was hartstikke donker.’” Ze vroegen onderweg niets. “We moesten gewoon achter Roel Vis aan.”

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.