Simon Mozes

Simon Mozes was reservekapitein bij de Landmacht. Hij hield van het paardrijden dat bij de functie hoorde. Hij reed op zaterdagmorgen in uniform op zijn paard door de straat. Zijn ouders, die ook in de Oranjestraat woonden, mochten dit niet zien vanwege de sjabbat. Zijn kinderen waren trots op hun vader en renden naar buiten om hem te zien.

Simon Mozes

Voornaam
Simon
Achternaam
Mozes
Geboortedatum
23 maart 1893
Geboorteplaats
Sleen
Sterfdatum
21 januari 1945
Sterfplaats
Midden-Europa

Simon Mozes werd geboren in Sleen op 23 maart 1893 als zoon van Daniel Mozes (Schoonoord, 17 november 1865 – Assen 21 januari 1942) en Eva Bierman (Emmen, 15 mei 1865 – Auschwitz 19 februari 1943). De familie Mozes stond in Assen bekend onder de achternaam Nijveen, zowel de vader als de zoon noemden zich Nijveen. In officiële documenten, zoals hier de geboorteakte van Simon, wordt de achternaam Mozes gebruikt.

Simon had een jongere zus, Mietje Mozes Nijveen, (Coevorden, 22 november 1895) en er werden in het gezin nog twee zoons geboren, maar die overleden op jonge leeftijd.

Waarschijnlijk verhuisde het gezin in het begin van de nieuwe eeuw naar Assen. Daniel Mozes Nijveen was koopman; later werd hij voorzitter van de Nederlands Israëlitische Gemeente in Assen en hij bekleedde die functie tot zijn dood in 1942.

Daniel Mozes Nijveen

Overlijdensakte van Daniel Mozes, die laat zien dat de naam Nijveen niet officieel geregistreerd was.

Simon trouwde op 11 december 1918 in Leeuwarden met Sophia Dwinger (Leeuwarden, 29 oktober 1891 – Auschwitz, 8 oktober 1942). Zij was de dochter van Jonas Dwinger (Leeuwarden 1855 – 1910) en Marianna Broekhuizen (Leeuwarden 1862 – Assen 1935). Sophia had een broer, Aron Abraham (Leeuwarden 1894) en een zus, Vrouwkje Dwinger (Leeuwarden 1888 – Auschwitz, 11 december 1942), die was getrouwd met David van Gelder (Leeuwarden 1884 – Auschwitz 8 augustus 1942).

Handtekeningen op de huwelijksacte van Simon en Sophia: Simon, Sophia, Simons ouders, Sophia’s moeder.

Op 8 oktober 1919 werd in Assen hun zoon Daniel geboren en in 1922, op 26 januari, hun dochter Marianna Eva. Ze woonden op verschillende adressen in Assen, eerst Schoolstraat 7, later Nieuwe Huizen 13, dan Kruisstraat 23 en tenslotte op het adres Oranjelaan 31.

In de huwelijksacte van Simon en Sophia staat dat hij zonder beroep was, en dat Sophia modiste was, maar later zien we dat Simon geregistreerd staat als kunstmesthandelaar. Hij richtte samen met zijn zwager Aron Abraham Dwinger een firma op die zakken maakte voor aardappelen en kolen. In een hal vol met naaimachines naaiden en repareerden meisjes deze zakken. Bovendien handelden ze in tal van andere producten:


Provinciale Drenthse en Asser Courant 21-01-1920

In 1936 trad Simon als adjunct-directeur uit deze NV Dwinger & Nijveen Zakkenhandel en werd het filiaal in Assen opgeheven.

In januari 1933 richtte hij een assurantie- en makelaarskantoor op, aan huis in de Kruisstraat.


In datzelfde jaar verhuisden het gezin en het kantoor naar de Oranjestraat.



Simon Mozes was in zijn vrije tijd kapitein bij de Landmacht. Hij zou bevorderd worden tot majoor, maar dit ging niet door omdat de oorlog begon. Hij hield van het paardrijden dat bij de functie hoorde. Hij reed op zaterdagmorgen in uniform op zijn paard door de straat. Zijn ouders, die ook in de Oranjestraat woonden, mochten dit niet zien vanwege de sjabbat. Zijn kinderen waren trots op hun vader en renden naar buiten om hem te zien.

De Oranjestraat in Assen

Een herinnering van een Assenaar (uit: Jan Ridderbos, Kroniek van de Jodenvervolging in Assen):
Simon Nijveen aan de Oranjestraat was inspecteur van een grote levensverzekeringsmaatschappij; hij was tevens reservekapitein in het leger. Ik zie hem nog zo voor me, als ze met de troepen ons huis voorbij kwamen. De stafmuziek van het eerste regiment onder leiding van de directeur S.P. van Leeuwen ging voorop. Simon Nijveen zat op het paard, en wij als kwajongens gingen op de fiets vooraan, naar het Balloërveld. Ze hadden daar een grote oefening. Een geweldig uitstapje voor ons in die jaren.


Simon Mozes

Simon was ook secretaris en later vicevoorzitter van de Asser Handelsvereniging tot hij in 1935 voor die functies bedankte. Hij zat als werkgeverslid in de Raad van Arbeid in Assen. Bovendien was hij voorzitter van het Nederlands Israëlitisch Armenbestuur. Zij organiseerden onder andere elk jaar een wintercollecte voor arme mensen. In juni 1937 nam hij ontslag uit die functie. Simon Mozes was een intelligente man, goed ontwikkeld, lief en rustig.


Een uitstapje met vrienden en familie: Simon voorste rij 1ste van links, Sophia (F voor Fie?) voorste rij 4de van links. Achteraan helemaal rechts Mietje Nijveen, de zuster van Simon. Voorste rij 3de van links Jo Levie, de man van Mietje. (uit: FJ Hulst en HM Luning, De Joodse gemeente Assen)

Simon en Sophia’s zoon Daniel ontwikkelde zich als een intelligente, aardige en rustige jongen. Hij ging naar de HBS en later naar Rotterdam om economie te studeren. Hij heeft zijn studie niet kunnen afmaken, door het uitbreken van de oorlog. In Rotterdam had hij Betje Braadbaart (Amsterdam, 2 april 1918) leren kennen. Zij was de dochter van Abraham Braadbaart en Roosje van der Veen, en ze had een broer Salomon en een zus Sophia Veronica. Abraham Braadbaart dreef in Rotterdam een textielwinkel, het Twentsch Linnen Magazijn. Betje volgde een opleiding aan de kunstacademie en werd tekenlerares.

Betje en Daniel wilden samen onderduiken en dat kon alleen als zij getrouwd waren. Daarom vierden ze op 2 april 1942 hun trouwfeest, op Betjes 24ste verjaardag, hoewel de officiële huwelijksacte van de gemeente Rotterdam is gedateerd op 29 juli 1942; Daniel was toen 22 jaar. Het bruiloftsfeest was waarschijnlijk in het huis van Betjes ouders, de familie Braadbaart. Er zijn foto’s van het bruidspaar en hun gasten gemaakt.

Trouwfoto's Daniel en Betje (bron: www.joodsmonument.nl)

Daniel en Betje doken onder in Rotterdam. Op de Joodse Raadkaart van Betje staat het adres Schiedamseweg 116 b Rotterdam genoemd wat waarschijnlijk het huis van haar ouders was. In Daniels gegevens wordt het adres Van Oosterzeestraat 79 b Rotterdam gegeven. Het zou kunnen dat Daniel, Betje en Marianna ondergedoken zaten bij de familie Blok op het adres Van Oosterzeestraat 79b te Rotterdam. Zij verhuurden twee kamers nadat de moeder van de heer Blok, die bij haar zoon en schoondochter in huis woonde, was overleden in 1939.

De familie Blok is net als Daniel en Betje verraden en opgepakt en allemaal zijn ze ongeveer in dezelfde tijd vermoord in Sobibor.

Marianna volgde in het begin van de oorlog de verpleegstersopleiding in het Joods Israëlisch Ziekenhuis in Amsterdam. Toen het daar te gevaarlijk voor haar werd, bood haar broer Daniel waarschijnlijk aan om met hem en Betje onder te duiken in hetzelfde huis in Rotterdam, op de twee kamers van de familie Blok.

Daniel en Betje zijn verraden, opgepakt en op 19 maart 1943 aangekomen in Kamp Vught. Twaalf dagen later werden ze naar Kamp Westerbork vervoerd, waar ze op 31 maart 1943 aankwamen. Zes dagen later, op 6 april 1943, werden ze samen op transport gezet naar Sobibor en op 9 april 1943 meteen bij aankomst vergast.

Marianna heeft de oorlog overleefd; zij is op 16 juni 2015 op 93-jarige leeftijd overleden.

Daniel en Betje Mozes-Braadbaart

Ondertussen werd in 1940 ook in Assen de bewegingsvrijheid van Joden geleidelijk aan beperkt door verordeningen van de bezetter, en vonden er anti Joodse incidenten plaats. In het Dag- en nachtrapport van de Asser politie lezen we:
3 augustus 1940: S Mozes, woonachtig Oranjestraat 31 alhier vraagt per telefoon inlichtingen over het hem ter oore gekomen bericht dat Israëlieten hedenavond niet op den openbare weg mochten komen. Hem is door den heer adjudant inspecteur medegedeeld dat ten opzichte daarvan aan het bureau van politie alhier niets bekend is.

5 augustus 1940: Verschenen aan het bureau D. Mozis (Simons vader) oud 74 jaar, voorzitter Israëlitisch Kerkbestuur, Oranjestraat 47 en Mozes Elshof, bestuurslid, die aangifte doen van de vernieling aan 6 à 8 grafzerken op den Israëlitische begraafplaats aan de Haarweg alhier. Op zondag 21 juli waren beiden nog op de begraafplaats geweest. De vernielingen zijn in den toestand waarin deze bevonden zijn gelaten.

Op 19 juli 1942 werd aan Simon Mozes en aan 28 andere Joodse mannen uit Assen, onder wie ook zijn zwager Joseph Levie, de man van zijn zuster Mietje, een oproep uitgereikt om op maandag om 9.45 uur op het station te zijn om naar kamp Orvelte te gaan. In juni en juli 1942 werden in de drie noordelijke provincies alle Joodse mannen tussen de 18 en 55 jaar voor werkkampen opgeroepen. De bezetter had daarmee als doel de Joodse mannen bijeen te hebben voor transport en de achterblijvende gezinnen te ontregelen zodat ze niet zouden onderduiken. De gevangenen moesten onder het toeziend oog van Staatsbosbeheer zwaar werk verrichten, maar hadden het in het begin niet al te slecht wat eten en regels betrof, ze mochten pakjes van thuis ontvangen. Later werden de regels aangescherpt, en werd het leven daar erg zwaar.

Simon Mozes aan het werk in werkkamp Orvelte. Simon middenachter met witte mouwen.

Op 2 en 3 oktober 1942 werden alle werkkampen ontruimd en werden de gevangenen overgebracht naar Westerbork. Ook alle vrouwen, ouderen en kinderen uit de noordelijke provincies werden op die dagen naar Westerbork gebracht. De nog in Assen wonende Joodse mensen werden op 2 oktober uit hun huizen gehaald en bijeengebracht op het plein van de Noordersingelschool. Daar stonden ze met hun rugzakken en tassen te wachten tot ze met vrachtwagens naar Westerbork werden gereden. Het politierapport van die nacht meldde: bij het Jodentransport hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.

Simons vrouw Sophia en ook Simons moeder Eva Mozes Bierman en zijn zuster Mietje Levie-Mozes hoorden bij deze groep Asser Joden. Zeer waarschijnlijk hebben zij Simon en Joseph weer teruggezien in Westerbork.
Simon en Sophia bleven daar maar kort, want met het transport van 5 oktober 1942 werden zij naar Auschwitz gedeporteerd. Sophia werd daar bij aankomst op 8 oktober meteen vermoord. Bij dit transport werden 550 voor arbeid geschikte mannen en jongens bij Cosel uit de trein gezet en naar werkkampen in Silizië gestuurd. In welke kampen Simon is geweest, watvoor dwangarbeid hij heeft moeten verrichten onder welke omstandigheden, wat hem allemaal is overkomen in de ruim 2 jaar dat hij nog in leven was, weten we niet. Zijn sterfdatum is 21 januari 1945 ergens in Midden-Europa.

Simons moeder, zijn zuster en haar man Jozef Levie werden vanuit kamp Westerbork op 16 februari 1943 op transport gezet naar Auschwitz en zijn daar alle drie op 19 februari 1943 vermoord.

Eva Mozes-Bierman

Mietje Levie-Mozes 

'Bij het Jodentransport hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.'

Voor het huis in de Oranjestraat 31 zijn stolpersteine gelegd voor Simon Mozes en Sophia Mozes Dwinger.

 

In de Oranjestraat in Assen woonden in 1941 elf Joodse gezinnen. Alle 36 leden van deze gezinnen werden in 1942 op transport gesteld; geen van hen heeft de bezettingsjaren overleefd.

 Monument Oranjestraat Assen

1942
EEN LANGE SCHADUW DOOR DE STRAAT
AFGEVOERD EN VERDWENEN…
…ZEKER 36 JOODSE SLACHTOFFERS UIT DE ORANJESTRAAT

 

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.