Sally Leonard Weijel werd geboren in Zutphen op 8 oktober 1935. Hij was de middelste van de drie kinderen van Esther Weijel-Kastan en Philip Weijel. Zijn moeder is geboren in Amsterdam, op 11 augustus 1907, zijn vader in Zutphen op 11 juni 1907. Zijn ouders waren getrouwd op 4 augustus 1932 in Arnhem, de plaats waar zijn moeder toen woonde. Sally’s oudere broer was Meijer Izak, geboren in Zutphen op 10 december 1933, en zijn zusje Anneke Elisabeth, geboren op 20 december 1938, was de jongste van het stel.
Sally Leonard Weijel
- Voornaam
- Sally Leonard
- Achternaam
- Weijel
- Geboortedatum
- 08 oktober 1935
- Geboorteplaats
- Zutphen
- Sterfdatum
- 09 juli 1943
- Sterfplaats
- Sobibor
Het gezin Weijel woonde aan de Praebsterkamp 9a in Zutphen. Vader Philip werkte in de slagerij van Sally's grootvader. Deze slagerij was vanaf 1926 gevestigd aan Nieuwstad 30 in Zutphen. Op de website www.stolpersteinezutphen.nl wordt vermeld dat Sally's grootvader en vader op donderdagmorgen samen naar de Havenstraat gingen om dieren te kopen.
19-10-1926 Zutphense Courant
Na de dood van grootvader Meijer Weijel in 1936, werd de zaak voortgezet onder de naam ‘Wed. Meijer Weijel & Zn.' , dus door Sally's grootmoeder, Elisabeth Weijel-Rubens en zijn vader Philip.
Esther Weijel-Kastan en haar dochter Anneke (bron: Joods Monument)
Pogingen haar in Westerbork te houden hielpen niet. We hielden elkaar vast, we huilden tegen elkaars hoofden. Ze moest op transport met alle kinderen.’
Het adres van het gezin Weijel-Kastan was in de oorlogsjaren Van Tillstraat 6 in Zutphen.
Op 3 juni 1942 kwam vader Philip Weijel terecht in Kamp Amersfoort. Waarom hij werd opgepakt is niet bekend. Hij werd op 16 juli 1942 met het tweede transport dat vanuit Westerbork vertrok, naar Auschwitz getransporteerd. Daar werd hij geselecteerd voor dwangarbeid en kreeg nummer 48480. Zijn datum van overlijden is vastgesteld op 30 september 1942 in Auschwitz. Philip Meijer Weijel werd 35 jaar.
De eerste deportatietrein vanuit het op 1 juli 1942 als Durchgangslager bestempelde kamp Westerbork vertrok op 15 juli 1942. De volgende dag vertrok een tweede transport. Deze transporten waren bestemd voor Joden die in Amsterdam waren opgeroepen om als dwangarbeider tewerkgesteld te worden in ‘het Oosten’. Te weinig mensen hadden aan deze oproep gehoorgegeven. Om dit aantal aan te vullen, werden voor het tweede transport op 16 juli 1942 vanuit kamp Amersfoort zo’n 300 gevangenen aldaar op de trein gezet en overgebracht naar kamp Westerbork. Om tijdsverlies te voorkomen werden deze personen op station Hooghalen geregistreerd, zodat ze de tocht heen en weer naar het kamp niet hoefden te gaan. Onmiddellijk na het inschrijven werd de groep weer uitgeschreven en moesten de gevangenen plaatsnemen in de goederenwagons van de gereedstaande trein naar Auschwitz.
Moeder Esther Weijel-Kastan en haar drie kinderen bleven na het vertrek van haar man vertrek achter aan de Van Tillstraat 6 in Zutphen. Volgens haar kaart van de Joodse Raad was aan haar tussen 25 januari en 1 februari 1943 een verhuisvergunning verstrekt naar de Hofmeijerstraat 38 III in Amsterdam. Sally's grootmoeder Elisabeth Weijel-Rubens heeft dezelfde aantekening op haar kaart, zij verhuisde mee.
Op de Joodse Raadkaarten van beide vrouwen staan aantekeningen over hun beroep. Bij Esther staat: ‘Verzorging van moeilijke kinderen. Verpl. hulpbehoevenden’ en ‘Flinke kinderverzorgster’. Op de kaart van haar schoonmoeder staat: ‘Bestuurslid Doodgraverscollege sinds 1-1-1915’ en ‘Koopvrouw. Flinke zakenvrouw’.
Esther Weijel-Kastan, haar drie kinderen Meijer, Sally en Anneke en haar schoonmoeder Elisabeth Weijel-Rubens werden kort daarna naar Westerbork vervoerd, waar ze op 11 juni 1943 arriveerden. Ze kwamen in barak 63. Twee weken later, op 29 juni 1943, werd Elisabeth Weijel-Rubens op transport gesteld naar Sobibor. Daar werd ze vermoord op 2 juli 1943.
Elisabeth Weijel-Rubens was 72 jaar.
In kamp Westerbork kwam Esther haar zuster Henny van Voolen-Kastan met haar twee kinderen tegen. Henny was nog in Westerbork, omdat haar beide dochters ziek waren, haar baby van 9 maanden overleed kort daarna in het kamp. Henny en haar oudste dochter overleefden de oorlog en volgens haar later genoteerde herinneringen werd ook Esther ziek, ze kreeg geelzucht, waardoor ze langer in het kamp mocht blijven.
‘Esther werd ziek. Geelzucht. Mocht een paar dagen langer blijven. Pogingen haar in Westerbork te houden hielpen niet. We hielden elkaar vast, we huilden tegen elkaars hoofden. Ze moest op transport met alle kinderen.’
Op 6 juli 1943 moesten Esther en haar drie kinderen toch de gang in de goederenwagon naar Sobibor maken. Esther en haar kinderen werden in Sobibor omgebracht op 9 juli 1943.
Esther Weijel-Kastan was 35 jaar. Haar zoon Meijer Izak Weijel was 9 jaar. Haar zoon Sally Leonard Weijel was 7 jaar. Haar dochter Anneke Elisabeth Weijel was 4 jaar oud.