Elisabeth Rubens is geboren op 10 november 1869 in Zutphen. Ze was de dochter van koopman Jacob Meijer Rubens (1833-1911) en Esther Rubens-Zadoks (1841-1927). Elisabeth was het vierde kind in een gezin met tien kinderen, ze had drie broers en zes zussen. Elisabeth trouwde op 6 juni 1900 in Zutphen met Meijer Weijel.
Elisabeth Weijel-Rubens
- Voornaam
- Elisabeth
- Achternaam
- Weijel-Rubens
- Geboortedatum
- 10 november 1869
- Geboorteplaats
- Zutphen
- Sterfdatum
- 02 juli 1943
- Sterfplaats
- Sobibor
Meijer Weijel is geboren op 13 mei 1873 in Zutphen. Zijn ouders waren Philip Weijel (1842-1908) en Mientje Weijel-Aussen (1842-1887). In het gezin Weijel werden 14 kinderen geboren, Meijer was het 5e kind. Van deze 14 kinderen stierven er 7 heel erg jong. Moeder Mientje Weijel-Aussen overleed een paar dagen nadat ze bevallen was van haar 14e kind, dat doodgeboren werd. Philip was toen 14 jaar.
Meijer was slager, tijdens zijn huwelijk in 1900 had hij als beroep veekoopman.
Elisabeth en Meijer Weijel-Rubens kregen drie kinderen. De oudste twee waren de dochters Mientje (Zutphen 1901) en Esther (Zutphen 1903). Hun jongste kind was zoon Philip Meijer (Zutphen 1907).
Meijer Weijel had een slagerij. Uit krantenadvertenties is na te gaan dat de slagerij van het gezin Weijel in 1917 aan de Spittaalstraat 17 in Zutphen gevestigd was.
24-10-1917 Zutphense Courant
Vanaf 1926 is de slagerij gevestigd aan Nieuwstad 30 in Zutphen. Deze advertentie is ondertekend door ‘Meijer Weijel & Zn’, waardoor aangenomen kan worden dat zoon Philip vanaf toen meewerkte in de slagerij van zijn vader. Op de website www.stolpersteinezutphen.nl wordt vermeld dat vader en zoon Weijel op donderdagmorgen samen naar de Havenstraat gingen om dieren te kopen.
19-10-1926 Zutphense Courant
13-4-1927 Zutphense Courant
Na de dood van haar man in 1936 zette Elisabeth Weijel-Rubens de slagerij voort onder de naam ‘Wed. Meijer Weijel & Zn.’ Ze bleef wonen aan Nieuwstad 30.
Op 9 juni 1928 verloofde haar zoon Philip zich met Esther Kastan (Amsterdam 1907) uit Arnhem. Hun huwelijk werd voltrokken op 4 augustus 1932 te Arnhem. Het echtpaar ging wonen aan de Praebsterkamp 9a in Zutphen.
Zutphense Courant
Esther en Philip Weijel-Kastan kregen op 10 december 1933 hun oudste zoon, genaamd Meijer Izak.
Hun tweede zoon was Sally Leonard, geboren in Zutphen op 8 oktober 1935 en het derde kind was een dochter, Anneke Elisabeth. Zij werd geboren op 20 december 1938.
Esther Weijel-Kastan en haar dochter Anneke (bron: Joods Monument)
Op de kaart van Elisabeth Weijel-Rubens staat: ‘Bestuurslid Doodgraverscollege sinds 1-1-1915’ en ‘Koopvrouw. Flinke zakenvrouw’.
Het adres van het gezin van haar zoon Meijer-Kastan was in de oorlogsjaren Van Tillstraat 6 in Zutphen.
Op dochter Esther na, werd Elisabeth Weijel-Rubens’ familie in de oorlog vermoord. Haar oudste dochter Mientje was op 18 februari 1925 in Rotterdam getrouwd met de musicus Willem Frank (Rotterdam 13 december 1899- Monowitz 21 januari 1943). Mientje en haar zoon Philip Leonard (Rotterdam 27 juli 1928) werden in Auschwitz vermoord op 12 oktober 1942. Ook haar oudste en jongste zoon kwamen om in Auschwitz. Dat waren Jakob Meijer Frank (Rotterdam 26 december 1925- Auschwitz 30 september 1942) en Meijer Jakob Frank (Rotterdam 15 april 1927- Auschwitz 31 januari 1943).
Dochter Esther woonde in de oorlogsjaren in Amsterdam en was getrouwd met handelsreiziger Leonard Meijer (Amsterdam 13 november 1903). Leonard werd op 3 september 1944 vanuit Westerbork op transport gesteld en overleed op 5 februari 1945 in Mauthausen. Esther overleefde en emigreerde na de oorlog met haar tweede man naar Sydney
Zoon Philip kwam op 3 juni 1942 terecht in Kamp Amersfoort. Waarom hij werd opgepakt is niet bekend. Hij werd op 16 juli 1942 met het tweede transport dat vanuit Westerbork vertrok, naar Auschwitz getransporteerd. Daar werd hij geselecteerd voor dwangarbeid en kreeg nummer 48480. Zijn datum van overlijden is vastgesteld op 30 september 1942 in Auschwitz. Philip Meijer Weijel werd 35 jaar.
De eerste deportatietrein vanuit het op 1 juli 1942 als Durchgangslager bestempelde kamp Westerbork vertrok op 15 juli 1942. De volgende dag vertrok een tweede transport. Deze transporten waren bestemd voor Joden die in Amsterdam waren opgeroepen om als dwangarbeider tewerkgesteld te worden in ‘het Oosten’. Te weinig mensen hadden aan deze oproep gehoorgegeven. Om dit aantal aan te vullen, werden voor het tweede transport op 16 juli 1942 vanuit kamp Amersfoort zo’n 300 gevangenen aldaar op de trein gezet en overgebracht naar kamp Westerbork. Om tijdsverlies te voorkomen werden deze personen op station Hooghalen geregistreerd, zodat ze de tocht heen en weer naar het kamp niet hoefden te gaan. Onmiddellijk na het inschrijven werd de groep weer uitgeschreven en moesten de gevangenen plaatsnemen in de goederenwagons van de gereedstaande trein naar Auschwitz.
Philips vrouw Esther Weijel-Kastan en hun drie kinderen bleven na zijn vertrek achter aan de Van Tillstraat 6 in Zutphen. Volgens haar kaart van de Joodse Raad was aan haar tussen 25 januari en 1 februari 1943 een verhuisvergunning verstrekt naar de Hofmeijerstraat 38 III in Amsterdam. Haar schoonmoeder, Elisabeth Weijel-Rubens heeft dezelfde aantekening op haar kaart, zij verhuisde mee.
Op de Joodse Raadkaarten van beide vrouwen staan aantekeningen over hun beroep. Op de kaart van Elisabeth Weijel-Rubens staat: ‘Bestuurslid Doodgraverscollege sinds 1-1-1915’ en ‘Koopvrouw. Flinke zakenvrouw’. Bij haar schoondochter Esther staat: ‘Verzorging van moeilijke kinderen. Verpl. hulpbehoevenden’ en ‘Flinke kinderverzorgster’.
Elisabeth Weijel-Rubens kwam samen met haar schoondochter en haar drie kleinkinderen Meijer, Sally en Anneke op 11 juni 1943 aan in kamp Westerbork, ze verbleven in barak 63. Twee weken later, op 29 juni 1943, werd Elisabeth Weijel-Rubens op transport gesteld naar Sobibor. Daar werd ze vermoord op 2 juli 1943.
Elisabeth Weijel-Rubens was 72 jaar.
Volgens een herinnering van de zuster van Esther Weijel-Kastan, werd het transport van Esther en haar kinderen uitgesteld, omdat ze geelzucht had. Maar op 6 juli 1943 moesten Esther en haar drie kinderen toch de gang in de goederenwagon naar Sobibor maken.
Esther en haar drie kinderen werden in Sobibor omgebracht op 9 juli 1943.
Esther Weijel-Kastan was 35 jaar. Haar zoon Meijer Izak Weijel was 9 jaar. Haar zoon Sally Leonard Weijel was 7 jaar. Haar dochter Anneke Elisabeth Weijel was 4 jaar oud.