Wetenschap en literatuur: tussen vrees en bewondering
Het beeld dat de literatuur en wetenschap van ‘de zigeuner’ schetst, wordt vaak gekenmerkt door stereotyperingen en vooroordelen. Er zijn hier grofweg twee posities te onderscheiden. De één is negatief van aard en beschrijft de zigeuner als een last voor de maatschappij. De ander heeft een positiever beeld en voelt zich aangetrokken tot de woeste figuur van de zigeuner. De twee houdingen hebben gemeen dat ze het zogenaamde anders-zijn van de zigeuner benadrukken.
Heinrich Grellmann en Die Zigeuner
Gedurende de achttiende eeuw verschijnen verschillende studies over de zigeuner. Deze ‘zigeunerwetenschap’ wordt ook wel tsiganologie genoemd. De grote popularisator binnen dit vakgebied is de in 1756 geboren Duitser Heinrich Grellmann. Hij publiceert in 1783 het boek Die Zigeuner, waarin hij de inzichten van andere tsiganologen samenbrengt. Het boek is een groot succes en verschijnt binnen een paar jaar in het Engels, Frans en Duits. Opvallend genoeg berust Grellmanns poging een omvattend beeld van de zigeuner te schetsen niet op eigen observaties. Hij baseert zich uitsluitend op schriftelijke bronnen zoals kronieken, reisverhalen en nieuwsberichten waarin reizigers, ‘heidenen’ en andere vreemdelingen voorkomen. Grellmanns werk zet de standaard voor de werken na hem. Latere tsiganologen beroepen zich in meer of mindere mate op zijn werk en nemen veel van zijn negatieve stereotyperingen over.
Grellmann zag zichzelf als verlicht en moest weinig hebben van het bijgeloof dat zigeuners als handlangers van de duivel zag. Niettemin maakt hij duidelijk dat hij erg slecht over zigeuners denkt. Ze zijn van nature lui en onbetrouwbaar, geestelijk onvolwassen en neigen tot diefstal. Wat hierbij vooral opvalt is het selectieve karakter van Grellmanns waarnemingen. Het bedelen en stelen door zigeuners interpreteert hij voortdurend als een volksspecifieke karaktertrek. Hiermee negeert hij dat bedelen lange tijd een gangbare manier was om rond te komen en dat stelen onder alle lagen van de bevolking voortkomt.
Een doorn in het oog is voor Grellmann de vermeende seksuele losbandigheid van de zigeunervrouwen, die het zelfs aandurven om broeken te dragen. Door het buitenleven is de zigeuner gehard, wat hem in principe geschikt zou maken voor militaire dienst, maar Grellmann haalt in hetzelfde stuk dit ‘compliment’ onderuit. Zijn lafheid en zijn afkeer van gevaar zouden de zigeuner toch ongeschikt maken. Zo worden de weinige positieve eigenschappen die Grellmann bij de zigeuner ziet, voortdurend teniet gedaan door zijn zogenaamde wispelturigheid en onbetrouwbare karakter.
De zigeunervriend
Van een heel ander kaliber is het werk van de Brit George Borrow (1803-1881). Hij is de auteur van verschillende reisromans, waaronder Romany Rye, waarin hij zichzelf als ‘zigeunervriend’ presenteerde. Borrow had veel rondgereisd en sprak een beetje Romanes. Hij beriep zich erop het vertrouwen van zigeuners gewonnen te hebben en zo een inkijk van binnenuit te kunnen geven. Nu viel er wel wat af te dingen op de omvang van die nauwe contacten. Vaak werden de ‘vriendschappen’ voorafgegaan door beloningen of betalingen.
Wat Borrow gemeen had met Grellmann was het idee dat zigeuners overal ter wereld hetzelfde zijn. Ze spraken volgens hem dezelfde taal, hadden hetzelfde uiterlijk en gemeenschappelijke zeden. Hij zocht naar de ‘ware’ zigeuner, die volgens hem aan het verdwijnen was en legde hun cultuur en taal vast. Borrow had veel oog voor het mystieke en avontuurlijke aspect dat het zigeunerleven volgens hem bevatte. Zijn verhalen gingen over paardendieven en rovende bendes. Met betrekking tot zigeunervrouwen schreef hij over hun aantrekkingskracht en zijn angst voor de macht, die ze over hem uitoefenen - denkbeelden die aan vroegere ideeën over heksen doen denken. Met zijn spannende verhalen wekte hij sympathie en interesse voor de zigeuners, maar het bleven stereotypen, die nog steeds uitgingen van de slechtheid van de zigeuner. In kinderboeken uit die tijd worden kinderen op het rechte pad gehouden door ze een boeman in de gedaante van een kinderrovende zigeuner voor te houden.
Nobele wilde
In 1888 richten een aantal folkloristen, taalkundigen en historici de Gypsy Lore Society op. De vereniging geeft ook een eigen Journal uit, dat onder de naam Romani Studies nog steeds bestaat. De leden van de Society staan in de traditie van Borrow. Ze zien de zigeuners als de ‘edelen’ onder de rondtrekkende volkeren. Zigeuners staan volgens hen nog dicht bij de natuur en zijn een soort ‘nobele wilden’, onaangetast door het materialisme van de moderne wereld. De zigeuner wordt zo steeds omschreven als het tegenbeeld van de Westerse Europeaan: luiheid staat tegenover Europees arbeidsethos, impulsiviteit en het zich laten leiden door driften tegenover discipline en beheersing en natuur tegenover cultuur.
Hetzelfde mechanisme is terug te zien in de Europese omgang met de inwoners van de koloniale gebieden. In een Nederlandse krant uit 1925 wordt deze verbinding zichtbaar in een bericht over de aankomst van een groep zigeuners in Weert. Er werd: ‘gedronken en gezongen en gesprongen op een wijze, die den feestdans der negers in Afrika evenaarde. De ganse dag trokken vele mensen naar de Maaspoort om het vreemde volkje en hun gebruiken van nabij gade te slaan.’ Maar een verschil met de koloniale volkeren - in theorie althans - is dat waar laatstgenoemden geciviliseerd en bekeerd konden worden, zigeuners vaak ten prooi vielen aan essentialistisch denken. Hun volksaard zou onveranderlijk zijn en nauwelijks beïnvloedbaar door zijn omgeving. Het is dit idee dat in de jaren dertig catastrofale vormen aanneemt, wanneer rassendenkers als Robert Ritter zigeuners een genetisch bepaald minderwaardig karakter toeschrijven.
Literatuur
Bogdal, Klaus-Michael, Europa erfindet die Zigeuner. Eine Geschichte von Faszination und Verachtung (Berlijn 2011) 235.
Kommers, Jean, Kinderroof of Zigeunermoord? Zigeuners in kinderboeken (Utrecht 1993).
Lucassen, Leo, En men noemde hen zigeuners: de geschiedenis van Kaldarasch, Ursari, Lowara en Sinti in Nederland 1750-1944 (Amsterdam 1990).
Willems, Wim, ‘Aussenbilder von Sinti und Roma in der frühen Zigeunerforschung’, in Jacqueline Giere (ed.), Die gesellschaftliche Konstruktion des Zigeuners. Zur Genese eines Vorurteils (Frankfurt am Main 1996) 87-108.
Willems, Wim, Op zoek naar de ware zigeuner. Zigeuners als studieobject tijdens de Verlichting, de Romantiek en het Nazisme (Utrecht 1995).
Zimmermann, Michael, ‘Intent, Failure of Plans, and Escalation: Nazi Persecution of the Gypsies in Germany and Austira, 1933-1942’, in Paul A. Shapiro and Robert M. Ehrenreich (eds.), Roma and Sinti: Under-Studied Victims of Nazism (Washington 2004) 9-21.
Het vaderland. Staat- en letterkundig nieuwsblad (20-09-1925).