Vervolging van Sinti en Roma in Duitsland
Discriminerende wetgeving tegen Sinti en Roma is geen uitvinding van de nazi’s. Al ver voor 1933 proberen Duitse autoriteiten rondtrekkende zigeuners aan banden te leggen of het land uit te zetten. De nazi’s bouwen na hun machtsgreep voort op de bestaande wetten, maar gaan al snel over tot radicalere maatregelen die uitmonden in genocide.
Anti-zigeunerwetgeving voor 1933
Al in het midden van de negentiende eeuw waarschuwen Duitse (en andere Europese) staten voor ‘rondtrekkende families’, die onder het voorwendsel van handel ‘bedelen en andere onwettige doelen najagen’. In 1886 neemt Otto van Bismarck, de kanselier van het Duitse Keizerrijk, maatregelen na ‘klachten over onrust’, veroorzaakt door ‘rondtrekkende zigeunerbendes’. Buitenlandse Sinti en Roma moeten over de grens gezet worden, terwijl Duitse ‘zigeuners en personen die rondreizen als zigeuners’ zich zoveel mogelijk op één plek moeten vestigen.
In 1906 stelt de Pruissische overheid een richtlijn op ter Bekämpfung des Zigeunerunwesens (bestrijding van de zigeuneroverlast). Deze bestaat uit een serie afspraken met andere Europese landen over het uitwijzen van buitenlandse Sinti en Roma. Al vanaf 1899 is er in München een databank actief: de Zigeunerzentrale. In 1925 bevat ze al 14.000 aktes over personen en families. De overgang van Keizerrijk naar Republiek verandert weinig aan de discriminatie van Sinti en Roma in Duitsland. Zo introduceert de Beierse overheid in 1926 een ‘Wet ter bestrijding van zigeuners, landlopers en werkschuwen’, die in 1929 landelijk beleid wordt.
Na de machtsgreep
Als de nazi’s in januari 1933 de macht grijpen, scherpen ze bestaande wetten aan. Ze hopen zo de Sinti en Roma te dwingen het land te verlaten. Standplaatsen voor woonwagens worden duurder en zeldzamer. Ook de uitoefening van hun traditionele beroepen wordt lastiger voor de Sinti en Roma. Zigeunerorkesten mogen niet meer optreden of clubeigenaars worden onder druk gezet hen te weren. Mandenvlechters lijden onder de natuurbeschermingswet van 1935, omdat het sprokkelen van takken nu strafbaar is. Sinti en Roma kunnen daarnaast steeds minder aanspraak maken op sociale hulp. In Hamburg krijgen Sinti- en Roma-kinderen geen schoolmaaltijd meer.
De sterilisatiewet
Sinti en Roma lijden ook onder naziwetten die niet specifiek tegen hen gericht zijn. De sterilisatiewet van juli 1933 is bedoeld om te voorkomen dat kinderen met erfelijke ziektes geboren worden. Onder de wet vallen zowel geestelijke als lichamelijke handicaps, bijvoorbeeld schizofrenie, ‘zwakzinnigheid’, epilepsie, blind- en doofheid. Sinti en Roma zijn verhoudingsgewijs bovengemiddeld vaak het slachtoffer van de Duitse sterilisatiepolitiek. In veel gevallen worden ze aangemerkt als ‘zwakzinnig’. Het medisch personeel stelt dit vast met een intelligentietest, die gebaseerd is op normen uit het Duitse onderwijs. Sinti en Roma hebben dit meestal niet gevolgd en spreken in sommige gevallen slecht Duits. Ze scoren daarom slecht op de test zonder daadwerkelijk zwakbegaafd te zijn. Andere Sinti en Roma worden vervolgd als ‘asocialen’, een categorie waar ook prostituees, zwervers en alcoholisten onder vallen. Asocialiteit wordt door de nazi’s uitgelegd als een ‘morele’ geestelijke beperking en kan daarom ook gebruikt worden ter legitimatie van gedwongen sterilisatie.
Rassenwetten en uitsluiting
Met de afkondiging van de Neurenberger Wetten verscherpt de discriminatie van Sinti en Roma. In deze ‘rassenwetten’ staat gedefinieerd wie Duitser, en daarmee staatsburger, is. Veel Sinti en Roma hebben nooit burgerrechten gekregen in Duitsland, maar voor zover ze deze wel hebben, raken ze deze dankzij de nieuwe wetten kwijt. De rassenwetten verbieden voortaan relaties tussen Duitsers en niet-Duitsers om zo ‘het Duitse bloed en de Duitse eer’ te beschermen.
In verschillende Duitse steden moeten Sinti en Roma groepsgewijs in gecentraliseerde kampen wonen. Deze Zigeunerlager zijn soms omheind en streng bewaakt. Voor de kosten draaien de bewoners zelf op. In Berlijn worden zeshonderd Sinti en Roma van hun standplaatsen verdreven en aan de rand van de stad in miserabele omstandigheden ondergebracht in het kamp Marzahn. Zo blijft de bezoekers van de Olympische Spelen, die dat jaar in Berlijn waren, de aanblik van ‘zigeunerschandvlekken’ bespaard, wordt er gezegd. Andere Duitse steden doen hetzelfde, maar de roep om een ‘oplossing van het zigeunervraagstuk’ op nationaal niveau blijft klinken.
Centralisering en radicalisering
In 1936 centraliseren de nazi-autoriteiten de vervolging van Sinti en Roma met de ‘verordening ter bestrijding van de zigeunerplaag’. Hierin benadrukken ze dat het belangrijk is Sinti en Roma permanent te vestigen, zodat ze goed in de gaten gehouden kunnen worden. De aanwijzing negeert het feit dat het merendeel van de Sinti en Roma al gevestigd is. In de zomer van juni 1938 organiseren de nazi’s een grote actie tegen ‘werkschuwen’. Duizenden mensen worden gearresteerd en overgebracht naar concentratiekampen. Onder hen zijn honderden Sinti en Roma. In december van datzelfde jaar laat Heinrich Himmler een tweede circulaire rondgaan om de ‘zigeunerplaag’ te bestrijden.Hij bepleit hier ‘het oplossen van het zigeunervraagstuk vanuit het wezen van hun ras’. Dit document markeert de overgang van vervolging vanwege (vermeende) criminaliteit en a-socialiteit, naar vervolging op basis van ras.
Oorlog en genocide
Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog op 1 september 1939 begint een nieuwe fase. Op de marginalisatie en uitsluiting van de Sinti en Roma volgt nu deportatie. Al op 21 september bespreekt Reinhard Heydrich met zijn ondergeschikten het plan om 30.000 zigeuners te deporteren naar het Generaal Gouvernement, het bezette deel van Polen. Op 17 oktober verordonneert Himmler dat het voor Sinti en Roma verboden is hun woonplaats te verlaten. In mei 1940 beginnen de eerste deportaties vanuit verzamelplekken in Duitse steden. Ongeveer 2800 Sinti en Roma worden overgebracht naar het Generaal Gouvernement, waar nauwelijks voorzieningen voor hen zijn getroffen. De meesten komen in 1941 in getto’s terecht, waar velen sterven. In de andere door Duitsland bezette gebieden vervolgen de nazi’s en lokale autoriteiten eveneens de Sinti en Roma. Velen van hen worden gedeporteerd of, zoals in de bezette Sovjet-Unie, ter plekke doodgeschoten. De nog in Duitsland overgebleven Sinti en Roma worden steeds verder geïsoleerd en samengedreven. Voor zover ze nog werk hebben, zijn ze blootgesteld aan uitbuiting en discriminatie. In december 1942 beveelt Himmler dat zij vrijwel allemaal naar Auschwitz gedeporteerd moeten worden, waar de meesten van hen vermoord worden.
De schattingen van het aantal slachtoffers uit Duitsland én de bezette gebieden lopen uiteen van 200.000 tot 500.000 doden, maar er zijn ook historici die zeggen dat deze getallen nog hoger liggen, omdat vermoorde Sinti en Roma niet altijd als zodanig geregistreerd zijn. Ze zouden als Joden, partizanen of overige slachtoffers de boeken in gegaan zijn. Ook zijn er weinig betrouwbare data van vooroorlogse volkstellingen voorhanden.
Literatuur
Bock, Gisela, Zwangssterilisation im Nationalsozialismus. Studien zur Rassenpolitik und Frauenpolitik (Berlijn 1986).
Fraser, Angus, The Gypsies (Oxford 1992).
Hancock, Ian, ‘Responses to the Porrajmos: The Romani Holocaust’, in Alan S. Rosenbaum (ed.), Is the Holocaust Unique? Perspectives on Comparative Genocide (Boulder 2009) 75-101.
Kenrick, Donald, Historical Dictionary of the Gypsies (Romanies) Second Edition (Lanham 2007).
Wippermann, Wolfgang, Wie die Zigeuner. Antisemitismus und Antiziganismus im Vergleich (Berlin 1997).
Zimmermann, Michael, Rassenutopie und Genozid. Die nationalsozialistische “Lösung der Zigeunerfrage” (Hamburg 1996).
Zimmermann, Michael, ‘Intent, Failure of Plans, and Escalation: Nazi Persecution of the Gypsies in Germany and Austira, 1933-1942’, in Paul A. Shapiro and Robert M. Ehrenreich (eds.), Roma and Sinti: Under-Studied Victims of Nazism (Washington 2004) 9-21.