Het herinneren na de bevrijding
Pas na de bevrijding drong langzamerhand en in volle omvang door wat de nazi's werkelijk hadden bedoeld met 'de oplossing van het Jodenvraagstuk'. Berichten van bevrijders en foto's maakten onomstotelijk duidelijk dat de beloofde werkkampen 'im Osten' in de meeste gevallen niets anders waren dan concentratiekampen, die gericht waren op massale vernietiging van de Joden. Meer dan 6 miljoen Joden waren door onmenselijke arbeid of onmiddellijke vernietiging om het leven gebracht. Onder hen 100.000 uit Nederland weggevoerde Joden. De bijna 5.000 overlevenden waren deze periode evenwel niet ongeschonden doorgekomen. Ieder van hen was getekend voor het leven. Hun terugkomst in Nederland was bovendien geen opwekkend gebeuren.
'Met een Dakota kon ik terugkomen naar Eindhoven. Ik was een van de weinigen die nog kon lopen. De eerste Nederlandse beambte die ons daar begroette, was een verificateur van de douane, met een blauw uniform aan. Het was 9 juni 1945. De man keek mij aan en vroeg: "Heeft u iets aan te geven?" Ik zei: " Mijn leven!"'
(L. de Wijze in: W. Lindwer - Kamp van hoop en wanhoop)
Vervolgens bleek bij thuiskomst dat de bezittingen waren geroofd en er veelal anderen in het huis woonden. Evenmin als de opvang van de Duitse vluchtelingen vòòr 1940 was de ontvangst van de uit de kampen teruggekeerde Joden een weinig verheffend deel uit de geschiedenis van Nederland.
En kamp Westerbork? Na de bevrijding bleef het in bedrijf. Het werd eerst een interneringskamp voor NSB'ers. Later werd het militair kampement en deed het dienst als opvang voor uit Nederlands-Indië gerepatrieerden. De langste periode in zijn geschiedenis bood kamp Westerbork plaats aan Zuid-Molukkers. Onder de naam Woonoord Schattenberg gaf het tot de sloop van de laatste barakken in 1971 onderdak aan deze groep.
Kamp Westerbork leek van de aardbodem verdwenen. Wel kwam er een monument dat een blijvende herinnering was aan de trieste historie van deze plek en daarmee aan één van de zwartste bladzijden uit de geschiedenis van ons land. Het Nationaal Monument Westerbork werd ontworpen door Ralph Prins. Prins had zelf in het kamp gevangen gezeten. In 1970 werd het monument door Koningin Juliana onthuld. Het lag op de plaats waar ook in de oorlog de spoorlijn van Hooghalen naar het kamp haar eindpunt vond. Net buiten het kamp zelf, nadat de rails het gehele kamp hadden doorsneden, hield de trein halt voor het stootblok. Het teken beeldt de verbijstering uit die het gevolg is van het zich realiseren van wat er met de Joodse mensen is gebeurd. De verwarring dat zoiets mogelijk is geweest in een wereld als de onze. De omhoog gekrulde rails drukken de wanhoop uit. Aan het eind zijn ze bewerkt alsof er op geschoten is. De bielzen laten de vernietiging zien. Hoe dichter bij het eind, hoe meer ze versplinterd zijn. Aan de andere kant een muur van zwerfstenen uit de uitgeving. Met een sterke lijm zijn ze aan elkaar geplakt. De schijn van schedels. En op twee marmeren platen een tekst uit de Bijbel:
'Zij belaagden ons bij elke schrede
zodat wij over onze pleinen niet gaan konden
ons einde was nabij, onze dagen waren vervuld
ja ons einde was gekomen.'
(Klaagliederen 4:18)
Lange tijd was het monument het enige dat herinnerde aan een donkere periode. Bovendien was het terrein moeilijk bereikbaar geworden. Het speuren in het heelal door de schotels van de Radiosterrenwacht mocht niet worden gestoord door gemotoriseerd verkeer. Er waren weinig Nederlanders die zich er druk om maakten. De oorlog was immers voorbij. Je moest er toch eens een punt achter zetten! Een kleine groep mensen, onder leiding van de dochter van een in de jaren dertig uit Duitsland gevluchte Jood, was van mening dat er meer zou moeten zijn dan alleen een gedenkteken. Er werd een werkgroep samengesteld die zich bezig ging houden met het onderzoek naar mogelijkheden om op of in de omgeving van het terrein van het voormalige kamp Westerbork informatie te verschaffen over de historische en actuele betekenis van dit kamp. Opdat het terrein een plaats van herinnering, herdenking en bezinning zou worden.
In 1983 kon het Herinneringscentrum Kamp Westerbork, gebouwd met steun van de rijksoverheid en de Tweede Kamer der Staten-Generaal, door koningin Beatrix worden geopend. De belangstelling bleek aanmerkelijk groter dan verwacht. In 1987 volgde een uitbreiding, in 1999 een volledige nieuw- en verbouw. In 1992 had bovendien een symbolische reconstructie van het kampterrein plaatsgevonden.