Paul Sonnenberg werd geboren op 4 juli 1925 in Koblenz. Zijn bijnaam was Päule. De vader van Paul was Moses Sonnenberg en zijn moeder was Irma Blum. Irma overleed in december 1934 toen Paul nog maar 9 jaar oud was. Pauls vader was handelaar in paarden. In 1939 vluchtten Paul en zijn vader naar het veilige Nederland. De bedoeling was om verder te gaan naar Palestina en daarvoor deed Paul in Nederland een landbouwopleiding. Via Rotterdam, Gouda en Amsterdam kwam Paul in januari 1940 terecht in Loosdrecht. Duitssprekende jongeren werden hier, in het Paviljoen Loosdrechtse Rade, en bij boeren en ambachtslieden in de omgeving opgeleid, leerden een vak en zouden op termijn naar Palestina vertrekken.

Foto links: Paul Sonnenberg - (bron: De jeugdalijah van het Paviljoen Loosdrechtse Rade - I. Brasz e.a.)
Paul Sonnenberg
- Voornaam
- Paul
- Achternaam
- Sonnenberg
- Geboortedatum
- 04 juli 1925
- Geboorteplaats
- Koblenz
- Sterfdatum
- 22 januari 1945
- Sterfplaats
- Midden -Europa
Paul was een intelligente jongen met een bril, vol humor. Hij had veel schrijftalent, hetgeen zich onder meer uitte in een operette over Loosdrecht en de Hagada (het verhaal van de uittocht uit Egypte) voor het Paasfeest. Dit staat te lezen in het boek De jeugdalijah van het Paviljoen Loosdrechtse Rade waarin overlevende leden van de groep vertellen over de leden die niet terugkwamen.
Paul werkte bij boer Streefkerk, aan de Nieuwloosdrechtsedijk 105. Die was erg tevreden over hem en vond het jammer dat hij wegging.
De boerderij van Streefkerk waar Paul werkte. (bron Ghetto Fighters House - http://www.infocenters.co.il/gfh/notebook_ext.asp?)item=143799&site=gfh&lang=ENG&menu=1
Paul was een van de ouderen, met zijn 17 jaar, en moest soms voor enkele uren het Paviljoen verlaten, omdat men bang was dat de Duitsers de ‘oudsten’ zouden komen ophalen. Nadat in 1942 de eerste pioniers een oproep hadden gekregen, werd voor veel pioniers uit Loosdrecht een onderduikplek gevonden. In het boek De Westerweelgroep en de Palestinapioniers van H. Schippers is te lezen dat Paul Sonnenberg tijdelijk terecht kon op een zolderappartement in Amsterdam. Daar was plaats voor drie. Paul werd met de zusjes Nussbaum met de fiets en met de trein naar de Amstedamse Prinsengracht gebracht. Ze kregen de instructie geen lawaai te maken. Eten en andere dingen die ze nodig hadden zouden door een helper worden gebracht. Na enkele dagen besloot Paul het huis wat beter te verkennen, maar hij werd ontdekt en de eigenaresse van het pand eiste dat de onderduikers zouden vertrekken. Paul, Gustel en Sophie zochten hun spullen bij elkaar en vertrokken. Hun valse papieren vergaten ze in de haast mee te nemen. Ze hadden tot 8 uur, de tijd waarop Joden zich niet meer op straat mochten begeven, om een nieuw adres te vinden, maar hadden geen idee waar ze naar toe moesten. Ze liepen naar het Centraal Station en besloten te splitsen. Gustel en Sophie schuilden onder een spoorbrug, herinnerden zich de volgende dag het adres van een bekende en werden in veiligheid gebracht. Beide meisjes overleefden de oorlog. Paul besloot de nacht door te brengen in de schuilkelder bij het Centraal Station. Daar werd hij opgepakt.

Paul Sonnenberg - foto's uit het archief van het Ghetto Fighters House
- http://www.infocenters.co.il/gfh/notebook_ext.asp?item=134209&site=gfh&lang=ENG&menu=1
Paul Sonnenberg werd de contactpersoon tussen het kamp en de buitenwereld.
Paul kwam op 11 september 1942 aan in kamp Westerbork. Daar is hij lang geweest. Pauls vader, Moses Sonnenberg, was vanuit Hilversum al in januari 1942 in het toen nog vluchtelingenkamp Westerbork terechtgekomen. In augustus 1942 was hij in het toen inmiddels tot doorgangskamp omgevormde kamp getrouwd met Betty Michel (1913). Of dit een huwelijk uit liefde is geweest is sterk de vraag. Bij de officier van justitie in Assen werd in juli 1942 een verzoek gedaan om dispensatie om het huwelijk snel te kunnen sluiten, omdat Betty was opgeroepen voor ‘werkverruiming in Duitsland’ en slechts een paar dagen uitstel had gekregen.
collectie HcKW
Door het huwelijk met de 30 jaar oudere Moses kwam Betty net als haar nieuwe echtgenoot op de lijst van ‘Alte Lagerinsassen’ die een voorlopige vrijstelling van transport hadden. Mozes en Betty verbleven in barak 49. Op zijn kaart uit de cartotheek van de Joodse Raad staat dat Moses een ‘Albersheimverklaring’ had gekregen: een medische verklaring, op grond waarvan men kon aantonen lichamelijk geschikt te zijn voor pionierswerk in Palestina en dus in aanmerking kwam voor uitwisseling.
Kampgevangene aan het werk bij de kampboerderij van Westerbork.
(collectie HcKW - https://collecties.kampwesterbork.nl/werk/https%3A%2F%2Fdata.kampwesterbork.nl%2Fwork%2FHCIS.00014275)
Door zijn status van ‘Alte Lagerinsassen’ kon Moses toen Paul aankwam in kamp Westerbork ook voor zijn zoon een baantje regelen. Paul Sonnenberg kwam te werken op de kampboerderij, gelegen aan de weg naar het Oranjekanaal op ongeveer 1,5 kilometer van het kamp zelf. Hij verbleef in barak 64.
Kampboerderij De Schattenberg -
collectie HcKW - https://collecties.kampwesterbork.nl/werk/https%3A%2F%2Fdata.kampwesterbork.nl%2Fwork%2FHCIS.00021857
Na verloop van tijd raakte Paul betrokken bij een interne verzetsgroep. Een kleine groep van voormalige Palestina-pioniers die in Westerbork gevangen zaten, wilden gevangenen laten ontsnappen. Daarvoor werd contact gelegd met leden van de Westerweel-verzetsgroep. Paul Sonnenberg werd de contactpersoon tussen kamp Westerbork en de buitenwereld. Hij werkte hierin samen met Kurt Walter, de machinist van de smalspoorlocomotief die over het smalspoor heen en weer reed tussen het kamp en het Oranjekanaal. Walter overleefde en schreef in 1958 een verslag over zijn leven, de Westerweelgroep en zijn tijd in kamp Westerbork: https://www.westerweel-hechaluz-group.com/wp-content/uploads/2017/04/Kurt-Walter-testimony-about-his-underground-activities-July-1958.pdf
De kampboerderij met het smalspoor op de voorgrond -
Collectie HcKW - https://collecties.kampwesterbork.nl/werk/https%3A%2F%2Fdata.kampwesterbork.nl%2Fwork%2FHCIS.00021779
Kurt Walter op de smalspoorlocomotief - collectie HcKW - https://collecties.kampwesterbork.nl/werk/https%3A%2F%2Fdata.kampwesterbork.nl%2Fwork%2FHCIS.00013527
Vanwege zijn functie moest Paul dagelijks het kamp uit en hij kon bij de kampboerderij afspreken met Lore Durlacher, koerierster van de ondergrondse.
Het treintje op het smalspoor bij het Oranjekanaal -
collectie HcKW - https://collecties.kampwesterbork.nl/werk/https%3A%2F%2Fdata.kampwesterbork.nl%2Fwork%2FTH0000001137
Met behulp van vervalste passen die toestemming gaven om zich voor werkzaamheden buiten het kamp te begeven werden steeds enkele gevangen die op transport moesten weg gesmokkeld. Met hun koffer begaven deze gevangenen zich naar de trein als die ging vertrekken. Snel werd ze een band omgedaan van iemand die moest helpen bij het inladen van het transport en na het vertrek van de trein werden ze met behulp van de vervalste pas het kamp uitgeleid. Eenmaal buiten het kamp werden ze dan opgevangen door mensen van de ondergrondse die hen verder hielpen.
Een Sonderausweis voor toestemming om het kamp te verlaten -
collectie HcKW - https://collecties.kampwesterbork.nl/werk/https%3A%2F%2Fdata.kampwesterbork.nl%2Fwork%2FHCIS.00014615
Toen begin september 1944 het kamp grotendeels werd ontruimd en ook de vrijgestelden weg moesten, werden Paul en zijn vader op 4 september 1944 vanuit Westerbork naar Theresienstadt gedeporteerd. Vanuit dat kamp werden zij enkele weken later naar Auschwitz overgebracht. Paul op 29 september 1944 en Moses op 16 oktober 1944.
Paul Sonnenberg werd op 29 september 1944 vanuit Theresienstadt gedeporteerd.
- bron: Arolsen Archives: https://collections.arolsen-archives.org/en/document/5083124
Moses werd direct na aankomst in Auschwitz vermoord. Paul is waarschijnlijk omgekomen bij de evacuatie van het kamp kort voor de bevrijding. Zijn sterfdatum is 22 januari 1945, Midden-Europa.
In Koblenz zijn struikelstenen gelegd voor de vermoorde leden van de familie Sonnenberg. Betty Sonnenberg-Michel, de tweede vrouw van Moses Sonnenberg, maakte de bevrijding mee in Theresienstadt en vertrok na de oorlog naar de Verenigde Staten. Daar overleed ze in 1985.
