Max en Norma Heijmann

'Binnen afzienbare tijd zal er een vordering afkomen, dat Joden arische kappersbedrijven niet meer mogen bezoeken en dat voor hen tzt de zaak van Heijmann zal worden aangewezen.'

Foto links: collectie HcKW

Max en Norma Heijmann

Voornaam
Max Sigmund
Achternaam
Heijmann
Geboortedatum
23 maart 1905
Geboorteplaats
Gonnesweiler
Sterfdatum
31 maart 1944
Sterfplaats
Auschwitz

Max Sigmund Heijmann werd geboren op 23 maart 1905 in Gonnesweiler, in het Saarland in Duitsland. Zijn vader was Isaak Heijmann (Gonnesweiler, 12 januari 1870 – Treblinka, september 1942) en zijn moeder, die uit dezelfde streek
kwam, heette Helene Lina Mayer (Staudernheim, 21 juni 1869 – Gonnesweiler, 12 april 1940).

Helena Lina Mayer
(collectie HcKW)

Max had vier oudere broers en een jongere zus. Van de zes kinderen vluchtten er drie naar Amerika in 1935 en 1936 en daardoor overleefden zij met hun gezinnen de oorlog. Een zoon stierf op jonge leeftijd, en twee zonen werden met hun gezinnen in de vernietigingskampen vermoord (*1).
Max leerde het kappersvak en opende een zaak in de Bahnhofstrasse 10 in Sankt Wendel, niet ver van zijn geboorteplaats. Hij trouwde met Norma Teutsch, die was geboren op 10 november 1909 in Venningen, een plaats in dezelfde streek in Duitsland.

Verlovingsfoto Max en Norma (collectie HcKW)

Zij was ook kapster, en samen runden ze de kapperszaak in St. Wendel. Haar vader, Jakob Viktor Teutsch (Venningen, 30 juni 1859) was overleden toen Norma 8 jaar was, en zij was enig kind uit zijn huwelijk met Jette Schneidinger (Gailingen, 27 december 1869). Uit een eerder huwelijk van haar vader had Norma drie halfzusters en een halfbroer die ruim 20 jaar ouder waren dan zij (*2). Norma’s moeder Jette woonde bij Max en Norma in.

Norma en Jette voor de kapperszaak in St. Wendel
(collectie HcKW)

Op 14 mei 1933, een paar maanden nadat Hitler was aangesteld als Rijkskanselier, werd in Sankt Wendel de dochter van Max en Norma geboren, Marianne Elise Heijmann. In de jaren na haar geboorte zagen Max en Norma met angst hoe geleidelijk aan allerlei anti Joodse maatregelen werden ingesteld.

Norma, Jette, Max en Marianne, nog in Duitsland (collectie HcKW)

In Hitlers Mein Kampf, dat in de jaren ’20 werd uitgegeven, ging het over een ‘joods-bolsjewistische samenzwering’ en over de bedreiging die vooral gemengde huwelijken vormden voor de ‘zuiverheid’ van het Duitse ras. Na de machtsovername van de nazi’s in 1933 bleek dat het menens was. Zo werd op 1 april 1933 een algemene Juden-Boykott afgekondigd tegen Joodse winkeliers. Kort daarna werden alle Joodse ambtenaren ontslagen. In 1935 werden de Neurenberger wetten uitgevaardigd waarin was bepaald dat Joden niet meer met personen van Duits bloed mochten trouwen. Joden werden gedegradeerd tot tweederangsburgers en buiten de ‘volksgemeenschap’ geplaatst. Het Saargebied, waar Max en Norma woonden, ontstond in 1920 door de Vrede van Versailles. Het gebied stond gedurende 15 jaar onder het bestuur van de Volkenbond. Afgesproken was dat Saarland na 15 jaar mocht kiezen tussen aansluiting bij Frankrijk, aansluiting bij Duitsland of handhaving van de status quo, dus een Frans protectoraat blijven. Er werd een volksstemming gehouden op 13 januari 1935, waarbij bleek dat 90,7% van de stemmers aansluiting bij Duitsland wilde. De nationaalsocialisten vierden het als een triomf, en binnen de kortste keren was ook het Saarland ‘gleichgeschaltet’, gelijkgeschakeld, wat betekende dat de maatregelen van de NSDAP ook daar golden.
Deze `Gleichschaltung´ was voor veel Saarlandse Joden reden om hun vaderland te verlaten.
Max en Norma besloten in 1935 weg te gaan uit Duitsland en vertrokken naar Zwitserland, samen met Norma’s moeder Jette.

Marianne met haar oma Jette Teutsch Schneidinger
(collectie HcKW)

Van Zwitserland reisden ze naar Nederland, waar ze zich vestigden in Assen. Een achterneef van Norma woonde al in Assen, Friedrich Wilhelm Teutsch, evenals andere families uit het Saargebied, dus de keuze voor Assen lag voor de hand.

Ze begonnen in 1936 een kapperszaak aan de Varkensmarkt 2, die ze naar hun dochter noemden, Maison Marianne. Ze woonden boven de zaak. In advertenties in de Provinciale Drentsche en Asser courant werd de opening in juni 1936 aangekondigd.

Prov. Dr. en Asser courant 22 juni 1936. Het is niet duidelijk wie A. Marx was, niet iemand die in Assen woonde. (Advertentie. "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 12-06-1936. Geraadpleegd op Delpher op 24-03-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000114824:mpeg21:p004)

Toen de oorlog uitbrak in 1940 en er steeds meer maatregelen afgekondigd werden die Joden uitsloten van het maatschappelijk leven, mocht Max zijn zaak openhouden, zij het dat hij alleen Joodse mensen mocht knippen. In de nachtberichten van de Asser politie staat op 12 juni 1942: Op telefonisch verzoek van de heer Mählopp van de SS alhier is door ondergetekende aan dezen doorgegeven dat zich in de gemeente Assen slechts één Joden-kapperszaak bevindt, en wel die van Max Heijmann, geboren in Gonnesweiler (Dld) 23 maart 1905, vreemdeling, gehuwd met N. Teutsch, kapper, wonende en zaak doende Varkensmarkt 2. Heijmann heeft geen arisch personeel en is uitsluitend met zijne echtgenote werkzaam in het bedrijf. Vorenstaande geschiedt in verband met het feit dat binnen afzienbare tijd een vordering zal afkomen, dat Joden arische kappersbedrijven niet meer mogen bezoeken en dat voor hen tzt de zaak van Heijmann zal worden aangewezen.

Max vroeg in de periode tussen 1936 en 1942 in diverse advertenties in de Provinciale Drentsche en Asser Courant om personeel voor Maison Marianne:

11 juni 1936

14 november 1936 (Advertentie. "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 14-11-1936. Geraadpleegd op Delpher op 24-03-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000114479:mpeg21:p007)

12 juli 1938 (MAGNEETJES. "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 12-07-1938. Geraadpleegd op Delpher op 24-03-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000115711:mpeg21:p004)

11 april 1940 (Advertentie. "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 11-04-1940, p. 8. Geraadpleegd op Delpher op 24-03-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010692271:mpeg21:p008)

In Assen. Marianne vooraan, Max tweede van rechts. (collectie HcKW)

In de jaren na de geboorte van Marianne zagen Max en Norma met angst hoe geleidelijk aan allerlei anti Joodse maatregelen werden ingesteld.

Max Heijmann
(collectie HcKW)

Op 17 augustus 1942 werd Max opgepakt; het zou kunnen zijn dat hij bij de groep mannen hoorde die naar het werkkamp in Ruinen moesten. Bij die groep hoorde ook Samson Stern, die de oorlog overleefde en later vertelde: Op 17 augustus 1942 moest ik mij melden bij de bezetter. We werden naar het werkkamp Ruinen gebracht en een dag later naar Westerbork.... De hele groep uit Ruinen, op een enkeling na die relaties had, ging de volgende morgen op transport naar Auschwitz (dit moet het transport van 21 augustus zijn geweest).

Kennelijk had Max Heijmann relaties, of kreeg hij als Duitser uitstel van deportatie. Waarschijnlijk kon hij zich in Westerbork nuttig maken als kapper. Max, en later ook zijn vrouw en dochter, verbleven ruim een jaar in Westerbork.

Op de avond van 2 oktober 1942, een vrijdagavond, waarop de meeste Joden thuis zijn, werden de oudere mannen, de vrouwen en jonge kinderen uit Assen, en uit alle plaatsen in de noordelijke provincies, uit hun huizen gehaald om naar Westerbork te worden gebracht. In totaal ging het in Assen om 234 personen. Na de spertijd van 8 uur verscheen de politie met een paar Duitse vrachtwagens in de Rolderstraat. Nadat ze de wagens hadden volgeladen met mensen, vertrokken ze meteen richting Westerbork. De overigen werden bijeengebracht op het plein van de Noordersingelschool. Daar stond men bepakt en bezakt en dicht tegen elkaar aan gedrukt in afwachting van de terugkomst van de vrachtwagens.

In het politierapport van die nacht lezen we: Bij het Jodentransport hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan. Van alle Joodse mensen die die nacht op het schoolplein stonden, bleven er slechts twee over die het konden navertellen.

Norma, Marianne en Jette hoorden bij deze groep Asser Joden. Zij kwamen in Westerbork aan op 3 oktober 1942. Norma en Marianne verbleven daar dus langere tijd. Norma’s moeder Jette werd echter al met het transport van 26 oktober 1942 naar Auschwitz gedeporteerd en daar bij aankomst op 29 oktober 1942 meteen vergast. Jette Teutsch–Schneidinger werd 72 jaar.

Max, Norma en Marianne bleven ongeveer een jaar in Westerbork, eerst in barak 37, later in 35 en 56. Marianne ging naar school in het kamp. Met zijn drieën mochten ze een paar keer naar Assen, alleen om boodschappen te doen, waarschijnlijk in verband met het kapperswerk dat ze deden in het kamp, niet om kennissen te bezoeken.

 Fragment uit Lagerbefehl nr. 25 van 19 april 1943
(collectie HcKW)

Op 7 september 1943 stonden ze alle drie op de lijst om gedeporteerd te worden naar Auschwitz. Norma Heijmann Teutsch en Marianne Elise Heijmann werden bij aankomst meteen vergast, op 10 september 1943. Norma werd 33 jaar, Marianne slechts 10 jaar.

In Assen was Marianne goed bevriend geweest met Catootje Booy. Haar vader had een drogisterij aan de Varkensmarkt, op nummer 10. Vlak voor de deportatie van het gezin naar kamp Westerbork gaf Max Heijmann een fotoalbum en zo’n honderd losse foto’s aan een klant van de kapperszaak in bewaring. Omdat de foto’s en het fotoalbum na de oorlog niet aan de familie Heijmann konden worden teruggegeven, is besloten om alles aan het Herinneringscentrum Kamp Westerbork te schenken.

Max werd tewerkgesteld in Auschwitz, het is niet duidelijk wat zijn werk inhield, maar het kan niet anders dan vreselijk zijn geweest. Hij heeft het een paar maanden volgehouden, maar in maart 1944 werd hij vermoord, of is hij bezweken aan ziekte of ontberingen. Zijn officiële sterfdatum is 31 maart 1944. Hij werd 39 jaar.

Stolpersteine voor Max, Norma en Marianne Heijmann en Jette Teutsch Schneidinger in Assen bij het voormalige adres Varkensmarkt 2, nu Forum 5. (Bron: Stichting Struikelstenen Assen)

 

Overlijdensaktes van Norma en Max Heijmann uit het Drents Archief

Ook in Sankt Wendel in Duitsland waar het gezin Heijmann woonde tot 1935 zijn voor hen stolpersteine gelegd op het adres Gymnasialstrasse 7.

https://www.alemannia-judaica.de/st_wendel_synagoge.htm

In december 1945 verscheen in de krant een oproep aan een ieder die bezittingen van Asser Joden had, om daarvan aangifte te doen. De naam van Max Heijmann stond erbij.

Provinciale Drentsche en Asser Courant 20 december 1945
Advertentie. "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 20-12-1945, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 24-03-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010695167:mpeg21:p002

 

 

* 1: broers en zus van Max Heijmann
• Jakob (Gonnesweiler 30/1/1899 – New York 1963) X Hedwig Gottlieb (Duitsland 4/2/1899 – New York 1984)
• Leo (Gonnesweiler 17/3/1900 – 1924)
• Julius (Gonnesweiler 12/2/1901 -?) naar Brazilie gevlucht
• Walter (Gonnesweiler 25//5/1903 – Theresienstadt 29/4/1942) X Rosa Lorig (Duitsland 1/3/1904 – Theresienstadt mei 1942)
 Renate(Reni)( Hoppstädten 15/12/1930 – Theresienstadt mei 1942)
• Martha (Gonnesweiler 31/3/1910 – New York 1967) X Isidor Mannheimer (New York 1909 -?)
* 2 : halfzusters en halfbroer van Norma Teutsch, dezelfde vader
• Magdalena (Venningen 1886 – 1887)
• Elfrida (Venningen 12/3/1888 - ?) X Karl Levi (1886 - ?)
 Hans (10/1/1913 - ?)
 Liese (26/9/1915 – 2/1/1930)
• Jacob Erwin (Venningen 4/5/1889 - ?)
• Wilfried (Willy) (Venningen 8/11/1890 - ?)

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.