Keetje Koster-Cohen da Solla

Keetje Cohen da Solla kwam als huishoudster in het gezin van Abraham Salomon Koster na het overlijden van zijn eerste vrouw, Rosalia de Wolf. In 1921 trouwde zij met Abraham. Zij kregen één zoon, Alexander. Ze woonden in Rotterdam aan de Obreenstraat op nummer 28. Zij moesten daarheen verhuizen na het bombardement op Rotterdam.

Keetje Koster-Cohen da Solla

Voornaam
Keetje
Achternaam
Koster-Cohen da Solla
Geboortedatum
04 oktober 1887
Geboorteplaats
Amsterdam
Sterfdatum
19 oktober 1942
Sterfplaats
Auschwitz

Nadat haar man Abraham Koster in juli 1942 te werk gesteld was in Joods werkkamp De Witte Brink in Hummelo, werd Keetje begin oktober 1942 opgepakt. Samen met haar inwonende (stief)zoon Harry werd ze via Loods 24 te Rotterdam naar Westerbork gebracht, Daar werd ze herenigd met Abraham, die daar inmiddels ook naartoe gebracht was.

Nadat haar man Abraham Koster in juli 1942 te werk gesteld was in Joods werkkamp De Witte Brink in Hummelo, werd Keetje begin oktober 1942 opgepakt.

Keetje met haar kleindochter Cora

Harry, die gemengd gehuwd was, werd in december 1942 weer vrijgelaten en overleefde de oorlog. Keetje vertrok met het transport van 16 oktober 1942 naar Auschwitz. Direct na aankomst daar werd ze vermoord.

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.