Eduard Kan is de enige van het gezin van Johanna en Philip Salomon Kan- Kan van wie een foto bekend is. Eduard was lid van de roeivereniging Poseidon in Amsterdam. Dat was de enige roeivereniging waarvan de leden zonder ballotage werden toegelaten, waardoor ze relatief veel Joodse leden hadden.
Eduard (Eli) Kan
- Voornaam
- Eduard (Eli)
- Achternaam
- Kan
- Geboortedatum
- 23 januari 1916
- Geboorteplaats
- Amsterdam
- Sterfdatum
- 01 juni 1943
- Sterfplaats
- Blechhammer
Eduard (Eli) Kan is geboren in Amsterdam op 23 januari 1916. Hij was het jongste kind van Philip Salomon Kan (Haarlem, 11 april 1887) en Johanna Kan- Kan (Amsterdam 9 juni 1892). Zijn oudere zus was Clara Betty. Zij werd ook in Amsterdam geboren, op 19 juni 1914.
Eduards ouders Philip en Johanna waren neef en nicht, hun vaders waren broers.
Eduard was 8 jaar toen de familie naar de Denneweg 25b in Den Haag verhuisde. Dat was op 7 januari 1924. Ruim twee jaar later, september 1926, gingen ze naar de Laan van Meerdervoort 142. Drie jaar later, september 1929, vertrok de familie naar de Lange Houtstraat 23. De volgende verhuizing was in april 1936, naar de Heerenstraat 4, om ten slotte in april 1938 hun laatste woning aan de Groot Hertoginnelaan 140 in Den Haag te betrekken.
Eduards vader was winkelier en had tevens een naaiatelier. Hij maakte en verkocht met name (bont)mantels.
Hieronder de eerder genoemde foto van Eduard als roeier bij Roeivereniging Poseidon te Amsterdam. Hij is de tweede van rechts.
In Cosel werd Eduard uit de trein gehaald om uiteindelijk tewerkgesteld te worden in het dwangarbeiderskamp Blechhammer.
Op de website van Roeivereniging Poseidon is het volgende te lezen:
En daarbij het citaat van de heer Ab Stokvis:
‘Eigenlijk was het zo dat Joden voor de tweede wereldoorlog bij geen enkele andere burgervereniging konden roeien. Ze konden wel bij Poseidon terecht. Het is toen dus door de omstandigheden een Joodse club geworden. En dat bleef zo tot in de jaren ’60. Daarna verdween de ‘verzuiling’ geleidelijk. Bij Poseidon en bij andere verenigingen.’
Eduard woonde in de oorlogsjaren niet meer thuis. Hij woonde aan de Oranjelaan 2 in Den Haag en hij was vertegenwoordiger. Volgens zijn overlijdensakte (Haags gemeentearchief, 23 maart 1947) was hij getrouwd met Hendrika Maria Schipper. Verdere gegevens over dit huwelijk zijn niet terug te vinden.
Zijn zuster Clara trouwde niet en bleef bij haar ouders wonen. Ze was kantoorbediende.
In het Archief van de Gemeentepolitie van Rotterdam is een kaart terug te vinden over Clara’s moeder Johanna. Hierop staat dat ze voortvluchtig was en op 28 oktober 1942 werd gearresteerd. Een dag later werd ze naar het Documentatiecentrum in Den Haag overgebracht. Van haar man Philip en dochter Clara is geen kaart terug te vinden, zodat aannemelijk is, dat Johanna alleen op de vlucht was.
Het gezin, vader Philip, moeder Johanna en de kinderen Clara en Eduard kwamen op 7 november 1942 aan in kamp Westerbork. Hun transport naar Auschwitz was 3 dagen later, op 10 november 1942. In Cosel werd Eduard uit de trein gehaald om uiteindelijk tewerkgesteld te worden in het dwangarbeiderskamp Blechhammer.
Blechhammer was een buitenkamp van het concentratiekamp KZ Auschwitz III Monowitz. Daar vervaardigde de ‘Oberschlesische Hydrierwerke’ uit steenkool benzine. Het was het grootste dwangarbeiderskamp van de ‘Organisation Schmelt’.
Eduard kwam om in Blechhammer, zijn overlijdensdatum is vastgesteld op 1 juni 1943. Hij was 27 jaar.
De ouders en zuster van Eduard werden meteen na aankomst van hun trein, op 13 november 1942, in Auschwitz vermoord. Philip Salomon Kan was 55 jaar, Johanna Kan-Kan was 50 jaar en hun dochter Clara Betty Kan was 28 jaar oud.