Clara Betty Kan stierf op 28-jarige leeftijd in kamp Auschwitz-Birkenau. Van haar is in de archieven slechts summiere informatie te vinden, waardoor zij een van de vele Holocaustslachtoffers is van wie het leven niet meer te reconstrueren valt. Slechts een naam en een paar gegevens vertellen over het leven van deze jonge vrouw.

Clara Betty Kan

Clara Betty Kan is geboren in Amsterdam op 19 juni 1914. Ze was het oudste kind van Philip Salomon Kan (Haarlem, 11 april 1887) en Johanna Kan- Kan (Amsterdam 9 juni 1892). Na haar werd, ook in Amsterdam, op 23 januari 1916 haar broer Eduard (Eli) geboren. Clara’s ouders Philip en Johanna waren neef en nicht, hun vaders waren broers.

Toen Clara 9 was, op 7 januari 1924, verhuisde het gezin naar Den Haag, naar de Denneweg 25b. Ruim twee jaar later, september 1926, gingen ze naar de Laan van Meerdervoort 142. Drie jaar later, september 1929, vertrok de familie naar de Lange Houtstraat 23. De volgende verhuizing was in april 1936, naar de Heerenstraat 4, om ten slotte in april 1938 hun laatste woning aan de Groot Hertoginnelaan 140 in Den Haag te betrekken. Clara’s vader was winkelier en had tevens een naaiatelier. Hij maakte en verkocht met name (bont)mantels.

De enige foto van deze familie is van Clara’s broer Eduard. Hij roeide bij roeivereniging Poseidon. Eduard is de tweede van rechts.

Clara trouwde niet en bleef bij haar ouders wonen. Ze was kantoorbediende. Op de achterkant van haar kaart van de Joodse Raad staat genoteerd: c.a. Mr. De Boer. Gouden Regenstraat 146, Den Haag. Mr. H. De Boer hield een advocatenkantoor. Wat de letters c.a. betekenen is niet duidelijk. Misschien werkte Clara op dit kantoor?

Clara’s broer Eduard woonde niet meer thuis. Hij woonde aan de Oranjelaan 2 in Den Haag en hij was vertegenwoordiger.. Volgens zijn overlijdensakte (Haags gemeentearchief, 23 maart 1947) was hij getrouwd met Hendrika Maria Schipper. Verdere gegevens over dit huwelijk zijn niet terug te vinden. 

In het Archief van de Gemeentepolitie van Rotterdam is een kaart terug te vinden met meldingen over Clara’s moeder Johanna. Hierop staat dat ze voortvluchtig was en op 28 oktober 1942 werd gearresteerd. Een dag later werd ze naar het Documentatiecentrum in Den Haag overgebracht. Van haar man Philip en dochter Clara is geen kaart terug te vinden, zodat aannemelijk is, dat Johanna alleen op de vlucht was.

Het gehele gezin, vader Philip, moeder Johanna en de kinderen Clara en Eduard kwamen op 7 november 1942 aan in kamp Westerbork. Hun transport naar Auschwitz was 3 dagen later, op 10 november 1942. In Cosel werd Eduard uit de trein gehaald om tewerkgesteld te worden in het dwangarbeiderskamp Blechhammer, een buitenkamp van Auschwitz.

Meteen na aankomst, op 13 november 1942 werden de drie overgebleven gezinsleden vermoord. Philip Salomon Kan was 55 jaar, Johanna Kan-Kan was 50 jaar en hun dochter Clara Betty Kan was 28 jaar oud.

Eduard kwam om in Blechhammer, zijn overlijdensdatum is vastgesteld op 1 juni 1943. Hij was 27 jaar.