Aaltje Pezon-Roodenburg

Aaltje Pezon-Roodenburg is geboren in Amsterdam op 2 april 1902. Ze was de dochter van Matthijs Hartog Roodenburg (1864-1938) en Klare Roodenburg-Cohen (1871-1940). Aaltje was het derde kind van de zeven in dit gezin. Haar zusters en broer waren: Sara (Amsterdam 16 februari1893), Esther (Amsterdam 6 december 1894), Betje (Amsterdam 9 augustus 1898), Hijman (Amsterdam 16 december 1904), Henriëtte (Amsterdam 15 september 1907) en Mietje (Amsterdam 26 juli 1909).

Aaltje Pezon-Roodenburg

Voornaam
Aaltje
Achternaam
Pezon-Roodenburg
Geboortedatum
01 april 1902
Geboorteplaats
Amsterdam
Sterfdatum
10 september 1943
Sterfplaats
Auschwitz

Aaltje was verkoopster. Ze trouwde op 21 juli 1942 met Izak Pezon, die op 9 juni 1910 in Haarlem geboren werd. Izak was het jongste kind van de drie in zijn gezin. Zijn ouders waren Moses Isaac Pezon (Linden, Duitsland 17 april 1883- Auschwitz 3 september 1943) en Helena Pezon Cohen (Zevenaar 18 april 1877- Auschwitz 3 september 1943). Zijn broer was Louis (Zevenaar 27 november 1906), zijn zuster Rebecca (Haarlem 19 februari 1908). Izaks vader Moses Pezon was adjunct-secretaris, voorzanger, godsdienstonderwijzer, sjouchet (ritueel slachter) en besnijder bij de joodse gemeente Haarlem en leraar bij de Godsdienstige Instelling Gemieloeth Chassadiem. Moeder Helena Pezon-Cohen was lid van de Dames Directie van de Godsdienstige Instelling Gemieloeth Chassadiem.

Izak was verpleger en werkte sinds 1934 bij het Nederlands Israëlietisch Ziekenhuis. Vanwege zijn functie kreeg hij vanaf 16 juli 1942 een Sperre. Na haar huwelijk gold deze Sperre ook voor Aaltje.
Op de Joodse Raadkaarten van het echtpaar Izak en Aaltje Pezon-Roodenburg staat geen gezamenlijk adres. Izak is eerst ingeschreven op de Nieuwe Keizersgracht 11 C, Amsterdam, later is dit adres doorgehaald en veranderd in Jan Bernardusstraat 22 I in Amsterdam. Dat was het woonadres van zijn ongetrouwde tante en zuster van zijn moeder Sebilla Cohen.
Het woonadres van Aaltje Pezon-Roodenburg is volgens haar Joodse Raadkaart Pl. Middenlaan 86 in Amsterdam, p/a. Wolff. Dit was het adres van haar oudere zuster Esther en haar man Jacob Wolff.

Het woonadres van Aaltje Pezon-Roodenburg is volgens haar Joodse Raadkaart Pl. Middenlaan 86 in Amsterdam, p/a. Wolff. Dit was het adres van haar oudere zuster Esther en haar man Jacob Wolff.

Op de Joodse Raadkaart van Izaks tante Sara Stad-Cohen, ook een zuster van zijn moeder, is te lezen dat hij haar bewindvoerder was. Sara Stad-Cohen (1867) was in 1937 opgenomen in het Apeldoornsche Bosch. Sara werd op 22 januari 1943 vanuit het Apeldoornsche Bosch via kamp Westerbork afgevoerd naar Auschwitz, daar werd ze op 25 januari 1943 vermoord. Sara was 75 jaar.
Ook Sebilla Cohen, Izaks tante waarbij hij inwoonde, overleefde niet. Zij is op 27 maart 1943 aangekomen in kamp Westerbork, op 6 april 1943 afgevoerd naar Sobibor, waar ze op 6 april 1943 vermoord werd. Sebilla Cohen was 68 jaar oud.
Izaks broer en zus Louis en Rebecca trouwden al eerder. Rebecca trouwde op17 juli 1940 met Samuel Pijnappel. (Amsterdam, 24 maart 1908). Samuel was bode en incasseerder. Ze gingen wonen aan de Schollenbrugstraat 15 I in Amsterdam.

Louis trouwde op 15 april 1942 met Julie Gobes (Amsterdam, 1 augustus 1916). Louis was boekhouder. Dit echtpaar ging inwonen bij de ouders van Louis, aan de Badhuisstraat 43 in Haarlem.

Izak en Aaltje Pezon-Roodenburg kwamen op 20 juni 1943 aan in kamp Westerbork en werden beiden geplaatst in barak 67. Zij verbleven daar ruim twee maanden. Hun beider transport naar Auschwitz was op 7 september 1943. Op Izaks kaart werd nog op 1 september 1943 de volgende opmerking geschreven: ‘Vos > Heeft betr. nog witte jas als verpleger nodig?’ Gevolgd door de opmerking: ‘Verdere stappen hebben geen doel. 16/9’.

Izak Pezon kwam op 33-jarige leeftijd om in Polen. Zijn sterfdag is gedateerd op 31 maart 1944 in Polen.
Aaltje Pezon-Roodenburg kwam op 10 september 1943 om in Auschwitz op. Zij was 41 jaar oud.

Familieleden van Aaltje Pezon-Roodenburg
De ouders van Aaltje waren al overleden voor de transporten begonnen. Haar broers en zussen, hun partners en hun eventuele kinderen kwamen allen om:

Sara Salomon-Roodenburg (Amsterdam 16 februari1893) stierf in Sobibor op 28 mei 1943. Haar man Abraham Salomon (Amsterdam 2 juli 1891) overleed ergens in Duitsland, gedateerd op 5 mei 1945 en hun zoon Joop (Amsterdam 21 juni 1925) werd vermoord in Sobibor op 9 juli 1943.

Esther Wolff-Roodenburg (Amsterdam 6 december 1894 en haar man Jacob Wolff (Nijmegen 10 november 1902) werden beiden vermoord in Sobibor op 4 juni 1943.

Betje Verdoner-Roodenburg (Amsterdam 9 augustus 1898) stierf in Auschwitz op 11 december 1942. Haar man Benjamin Verdoner kwam om in Auschwitz op 28 februari 1943 en hun zoon Jacob (Amsterdam 13 oktober 1927) in Sobibor op 28 mei 1943.

Hijman Roodenburg (Amsterdam 16 december 1904), zijn vrouw Anna Roodenburg-Nabarro (Amsterdam 20 oktober 1899) en hun zoon Hans (Amsterdam 22 december 1933) werden vermoord in Sobibor op 30 april 1943.

Henriëtte de Haas-Roodenburg (Amsterdam 15 september 1907) en haar dochter Renee (Amsterdam 4 januari 1931) werden op 12 oktober 1942 in Auschwitz omgebracht. Meijer de Haas (Amsterdam 13 juli 1893) in Auschwitz op 31 januari 1943.

Mietje Menist-Roodenburg (Amsterdam 26 juli 1909), haar man Emanuel Menist (Amsterdam 12 januari 1900) en hun zoon Ido (Amsterdam 11 mei 1938). Het hele gezin werd op 11 juni 1943 in Sobibor vermoord.

Familieleden van Izak Pezon
Moses en Helena Pezon-Cohen kwamen op 24 juli 1943 aan in kamp Westerbork. Ze werden geplaatst in barak 68. Ook Izaks zuster Rebecca kwam op deze dag aan.
Het transport van Moses, Helena en Rebecca naar Auschwitz was op 31 augustus 1943. Ze werden aldaar vermoord op 3 september 1943.
Moses Isaak Pezon was 60 jaar, Helena Pezon-Cohen was 66 jaar. Rebecca Pijnappel-Pezon was 35 jaar.

Samuel Pijnappel, de echtgenoot van Rebecca, werd al eerder, op 25 mei 1943, opgepakt en naar kamp Westerbork gebracht. Zijn transport naar Sobibor was op 13 juli 1943, hij werd op 16 juli 1943 op 35-jarige leeftijd vermoord.

Louis en Julie Pezon-Gobes kwamen op 16/17 februari 1943 aan in kamp Westerbork. Hun transport naar Sobibor was op 6 juli 1943. Ze werden om het leven gebracht op 9 juli 1943. Louis Pezon was 36 jaar, Julie Pezon-Gobes was 26 jaar oud.

 

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.