Lambertus Bruulsema

Op 19 oktober 1944 werden bij het crematorium van kamp Westerbork drie verzetsstrijders uit Beilen geëxecuteerd. Het waren de 41-jarige Lambertus Bruulsema, de 22-jarige Hendrik Wiegers en de 50-jarige Lammert Zwanenburg. Het drietal werd in koelen bloede gefusilleerd door drie Nederlandse leden van de Sichertheitsdienst (SD). Over Lammert Zwanenburg heeft zijn achterkleindochter een indrukwekkend portret geschreven, te zien op deze website (https://westerborkportretten.nl/verzetsportretten/lammert-zwanenburg).
Sjoerd Post verdiepte zich in de twee andere slachtoffers en schreef het volgende verzetsportret over Bruulsema en Wiegers.

Links: gedenkpaneel op de executieplaats met namen van Bruulsema, Wiegers en Zwanenburg.

Lambertus Bruulsema

Voornaam
Lambertus
Achternaam
Bruulsema
Geboortedatum
03 juli 1901
Geboorteplaats
Dwingeloo
Sterfdatum
19 oktober 1944
Sterfplaats
kamp Westerbork

Bruulsema
Lambertus Bruulsema (4 juli 1901) was aannemer-timmerman in Beilen. In het voorjaar van 1943 nam hij, met J. Vos en H. A. Winter het initiatief onderduikers in de omgeving te helpen. Vos was ambtenaar bij de gemeentesecretarie en Winter ambtenaar op het distributiekantoor van Beilen. De mannen kenden elkaar uit de gereformeerde kerk.


De woning van Bruulsema

Voor Bruulsema was dit de consequentie van het grote gebod ’God lief hebben boven alles en uw naaste als uzelf’. Hij was zich bewust van het gevaar. Zijn jongste dochter heeft haar herinneringen uit die tijd opgeschreven. Daarin vertelt ze dat haar vader tegen haar zei: ‘Als er iets met mij gebeurt, zal je toch altijd van de Here blijven houden?’ Zijn trouw aan dit gebod moet zwaar gewogen hebben. Hij was weduwnaar en had twee dochters, die aan het begin van de oorlog pas zeven en tien jaar waren. Na zijn dood bleven zij achter bij hun pleegmoeder.


Lambertus Bruulsema met zijn dochters

Bruulsema, Vos en Winter zetten in het voorjaar van 1943 een organisatie op om onderduikadressen te regelen voor jonge mannen die weigerden verplicht in Duitsland te gaan werken. Na verloop van tijd besloten zij zich aan te sluiten bij de landelijke LO-organisatie en kregen daardoor contact met LO-werkers in andere plaatsen in Drenthe. Om de onderduikers van eten en rookwaar te voorzien moest er het nodige geregeld worden met de bonnen op het distributiekantoor. Bruulsema had ook nog eens contacten met de landwacht, waardoor hij goed op de hoogte was van geplande huiszoekingen.

Wiegers
Hendrik Wiegers werd op 9 november 1921 in Sleen geboren en was gedurende de Tweede Wereldoorlog ambtenaar op het distributiekantoor in Beilen.


Hendrik Wiegers

Hij zorgde er met name voor dat de LO in Beilen voldoende bonkaarten kreeg om de talloze onderduikers van bonnen te voorzien. Een maand voordat hij werd gearresteerd dacht hij er zelf over onder te duiken, maar hij wilde zijn hoogzwangere vrouw en klein kind niet alleen laten. Op 19 oktober 1944 werd hij omstreeks twaalf uur, samen met nog twee collega’s, op kantoor gearresteerd. De twee collega’s werden later op de dag vrijgelaten. Zijn vrouw, Aaltje Wiegers-Victorie, vertelt na de oorlog dat ambtenaren van de Grüne Polizei bij haar thuis zijn geweest en huiszoeking hebben gedaan.


De woning van Wiegers

Enkelen spraken volgens haar Nederlands en zij vertelden dat ze bonnen zochten die haar man ontvreemd zou hebben van het distributiekantoor. Die bonnen zouden voor onderduikers zijn, maar ze vonden niets. Voor de goede orde verklaarde Aaltje Victorie dat haar man inderdaad broodkaarten wegnam van het distributiekantoor ten behoeve van onderduikers. De leden van de Grüne Polizei hebben haar niets verteld over haar man en zelf wist ze toen ook nog niets over zijn arrestatie. Later heeft zij wel gehoord dat in de nachtelijke uren ook Bruulsema en Zwanenburg waren gearresteerd en met haar man naar het Schultehuis in Diever waren gebracht. Hendrik Wiegers is daar, evenals de beide andere mannen, onmenselijk mishandeld tijdens de verhoren. Hij heeft daarbij veel kunnen verzwijgen. Zijn collega’s zeiden later: ‘O, als die gepraat had…’.

‘Dan schieten wij’
Bruulsema werd in de vroege morgen van de 19e oktober gearresteerd door een groep landwachters onder leiding van Geert Hendrik Sanner. Hij was de leider van een groep landwachters die na Dolle Dinsdag gevlucht waren uit Amsterdam en hun intrek hadden genomen in Diever. De aanhouding van Bruulsema was een gevolg van de overval op de boerderij van Lammert Zwanenburg op de avond van de 18e oktober. Geesje Winters werkte als huishoudster bij Bruulsema en vertelde na de oorlog hoe Bruulsema werd aangehouden. ‘Omstreeks vier uur in de ochtend gelasten drie mannen mij de deur van de woning open te doen’. Op haar vraag wie zij waren gaven ze geen antwoord. Daarop riep Geesje: ‘Dan doe ik niet open’.

‘Dan schieten wij’, was het antwoord dat zij kreeg. ‘Ik ben toen naar beneden gegaan om de deur open te doen. Toen zij halverwege de trap was sloegen zij echter een raam kapot naast de deur en hielden daar een revolver door. Hierop heb ik toen de deur geopend. Zij vroegen of er bij mij een zekere Bruinsma woonde, waarop ik ontkennend heb geantwoord. Hierop kwam de heer Bruulsema, vermoedelijk gewekt door het lawaai, naar voren. Hem vroegen zij: ‘Wie bent u?’ Waarop Bruulsema zijn naam noemde. Hierop werd hij direct gearresteerd. Zijn kamers werden doorzocht. Gevonden werd er nagenoeg niets. Slechts een brief werd meegenomen met de woorden: ‘Ha, hier is iets’. Na de oorlog heeft Geesje Winters op een foto Sanner herkent als de man die de arrestatie van Bruulsema had geleid.

Bruulsema ontmoette in het hoofdkwartier van de landwacht in het Schultehuis in Diever Hendrik Wiegers en de eerder gearresteerde Lammert Zwanenburg. Het drietal werd tijdens de verhoren zwaar mishandeld. Zij werden daarna overgedragen aan Nederlandse politiemensen die gedetacheerd waren bij het Einsatzcommando Assen van de Sicherheitsdienst. Het verhoor in Diever is niet zachtzinnig geweest, getuige een opmerking van één van de Nederlandse politieagenten. Hij vertelde dat een eikenhouten tafel die in de verhoorkamer stond, na het verhoor helemaal kapot was. De drie mannen werden nogmaals verhoord. Van enige vorm van proces was geen sprake. Het plan om hen in Diever als voorbeeld voor de bevolking dood te schieten, met een bord op hun borst met de tekst ‘Terrorist’, werd verworpen. De reden was dat het drietal, volgens een Nederlandse politieagent, ‘ontoonbaar’ was geworden.

Vuurpeloton van Nederlanders
Vervolgens werden ze overgebracht naar het kamp Westerbork. Het standrecht was door Adolf Hitler in juli 1944 afgekondigd en daarom konden de SD’ers hun arrestanten zonder enige vorm van proces doodschieten. Dat gebeurde op 19 oktober op een open plek achter het crematorium.


De plek van het crematorium en executieplaats tegenwoordig.

Het vuurpeloton bestond uit drie Nederlandsen SD’ers, Piet van Noordenne, Hendrik Lammerse en Sander van Droffelaar. De lichamen werden in de hal van het crematorium gelegd en door twee gevangenen die daar tewerk waren gesteld gecremeerd. Selfried Fuchs en Isidoor Fontein waren door de leiding van Westerbork aangesteld als bedieners van de verbrandingsoven. Zij moesten na een fusillade de lichamen verassen. Zij hadden de strikte opdracht gekregen dat er niets over mocht blijven van de gecremeerde lichamen.

Tegen deze opdracht in verzamelden zij meerdere keren de as van doodgeschoten verzetsmensen. Zo ook de resten van Bruulsema, Wiegers en Zwanenburg. Fuchs en Fontein maakten elke keer met krijt een aantekening van het aantal veraste mensen op de binnenkant van een deur in het crematorium. Ook hadden ze een kaartje gemaakt van de plek waar zij de asurnen van de verschillende fusillades hadden begraven.


De stoffelijke resten van Bruulsema, Wiegers en Zwanenburg werden iets ten oosten van het crematorium in één urn begraven en na de oorlog op aanwijzing van de beide gevangenen teruggevonden. De resten zijn herbegraven op de begraafplaats van Beilen.

Exact een jaar na hun fusillade, op 19 oktober 1945, werd in de Gereformeerde kerk in Beilen een herdenkingsdienst gehouden voor de drie verzetshelden.

Het standrecht was door Adolf Hitler in juli 1944 afgekondigd en daarom konden de SD’ers hun arrestanten zonder enige vorm van proces doodschieten.


In memoriam in Trouw


Rouwkaart - http://bruulsema.com/showmedia.php?mediaID=18

Na de oorlog heeft opperwachtmeester Jan Schoenmaker van de rijkspolitie in Assen een uitgebreid onderzoek gedaan naar de fusillade van de drie Beilenaren. Tegen de verantwoordelijken voor het oppakken van de drie mannen uit Beilen en acht mannen uit Diever/Dwingeloo werden na de oorlog zware straffen uitgesproken. Deze mannen van de Bloedploeg Norg waren voor meer misdaden verantwoordelijk. De straffen varieerden van doodstraf tot levenslang. De Nederlandse SD’er Van Noordenne, één van de drie mannen die de Beilenaren had doodgeschoten, was op het eind van de oorlog tijdens krijgshandelingen gedood. Van Droffelaar werd in 1948 ter dood veroordeeld, welk vonnis in november 1949 werd voltrokken. Lammerse kreeg vanwege zijn jeugdige leeftijd een levenslange gevangenisstraf, die in 1952 werd omgezet in een gevangenisstraf van twintig jaar.

 
Struikelsteen voor Lambertus Bruulsema

Bronnen: Rijksinstituut voor oorlogsdocumentatie, Historische Vereniging Beilen, Gabrie Woltinge, achterkleindochter van Lammert Zwanenburg en het boek ‘Geesje Bleeker, Ik pleegde geen verraad om het verraad’.

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.