Waterzuivering
Algemene informatie: In december 1940 was de aanleg van oude waterzuivering (gelegen op de plek waar nu het huis van de bewaker van Astron is gevestigd), waar men in 1939 mee begonnen was, vrijwel voltooid. De oude waterzuivering bestond uit twee grote rode bunkers met roermechaniek en een paar grote betonnen bakken (septic tanks) waar vuil water langzaam doorstroomde. Aan het eind van het proces zag je een dik, helder bezinksel wat naar de velden liep en onder andere voor bemesting werd gebruikt.
Door de kleine capaciteit en het grote aantal mensen in het kamp kwam er vanaf juli 1942 steeds meer onrein water op de heide en in de grachten rond het kamp. Er waren zelfs verhalen dat hierdoor het drinkwater in Groningen vervuild raakte. ‘Het water is niet al te gezond hier, men raadt af om er veel van te drinken vanwege de “kampziekten”’, zo schreef Etty Hillesum in 1943 in haar dagboek.
Vanaf het voorjaar van 1943 werd begonnen met de aanleg van de nieuwe waterzuivering – voor die tijd één van de modernste van het land – met een oppervlakte van 1100 m2. In het najaar van 1943 begon de installatie te werken. Ook de latrines en een gedeelte van het oude kamp werden er op aangesloten.
De nieuwe waterzuivering kampte net als de oude waterzuivering met veel problemen, onder andere door de gebrekkige aanleg van de leidingen in de grote woonbarakken. Er waren veel verstoppingen door afval in de buizen. Onder andere papier, maar ook bijvoorbeeld kunstgebitten, tandenborstels en washandjes kwamen in de zuivering terecht. Putten en buizen in het kamp waren daarnaast door gebrek aan goed materiaal grotendeels niet gedekt. Hierdoor kwam er in de zomer veel zand, en in de herfst en winter veel sneeuw en bladeren in de buizen terecht. Ten slotte waren er ook problemen met afvoer van het regenwater. Om dit te verhelpen werden onder andere kleine greppels gegraven naast de barakken.
Na de oorlog nam Staatsbosbeheer (in 1952) de oude waterzuivering over van de Directie Rijksdienst. De houtvester wilde het gebruiken als opslag voor een trekker.
De nieuwe waterzuivering is tot het vertrek van de laatste Molukkers in juli 1970 nog in werking gebleven.
Persoonlijk verhaal: Werner Stertzenbach (1909) groeide op in het Ruhrgebied. Hij was overtuigd communist en enthousiast esperantist. Zowel door zijn Joodse afkomst als door zijn politieke overtuiging was Werner na de machtsovername van Hitler in 1933 zijn leven niet zeker. Al in 1933 kwam hij naar Nederland. Hij belandde in het Werkdorp in de Wieringermeer, maar kreeg door zijn politieke activiteiten ook in Nederland problemen. In 1936 werd hij tot ongewenste vreemdeling verklaard en opgesloten. Na de capitulatie belandde Werner in Westerbork. Hij werkte er bij de waterzuivering en, later, in het crematorium.
‘Bij de waterzuivering van de riolering lagen irrigatievelden, voor de bemesting in de landbouw. Daarachter lag de tuin van de Nederlandse dienstleider. Bij de komst van de Duitse kampleiding namen wij deze over. Later werkte ik met een andere gevangene ook in het crematorium. Buiten het prikkeldraad stond een gebouwtje, onder het bereik van de wachttorens. In het gebouwtje was een generator, die onder luchtdruk een zeer hete vlam in de oven voedde. Alweer geen plezierig werk, maar ik wilde per se dit baantje krijgen omdat het mij eveneens een mogelijkheid verschafte om buiten het kamp te komen. Met de Duitsers kwamen de eerste transporten. Een stelletje NSB’ers plunderde de mensen uit Amsterdam bij hun aankomst op brute wijze uit. Ze beroofden hen van hun waardevolle bezittingen. Dat was buiten het kamp bekend. Vandaar dat men de nieuwkomers toeriep: ‘’Geld pleite.’’ Die mensen gooiden hun geld bij de eerste beste gelegenheid in de wc. Het kwam terecht in het diepste punt van de riolering, een vijf meter diepe put, zodat het systeem verstopt raakte. Wij moesten de installatie in werking houden. Plotseling vonden we tot onze grote verbazing een half bankbiljet. Steeds meer kwamen er te voorschijn. Samen met Ludwig ‘’Paultje’’ viste ik er heel wat uit. We lijmden de gescheurde bankbriefjes aan elkaar en konden een groot bedrag zenden naar een verzetsgroep in Amsterdam. Ze zeggen wel eens ‘’geld stinkt niet’’ maar dat geld stonk.’