Kurt & Tina Hartog

Hans Piek stelde een portret samen van Kurt en Tina Hartog-de Haan. Kurt behoorde tot de eerste bewoners van kamp Westerbork en trouwde op 30 maart 1944 in het kamp met Tina. Met medewerking van de dochter van Kurt en Tina, Evelyn, en Steven Kahlen van Familienbuch-euregio.eu.

Kurt & Tina Hartog

Vluchtelingenkamp Westerbork was nog maar net geopend toen Kurt Hartog daar op 2 november 1939 aankwam. De eerste bewoners waren op 9 oktober gearriveerd, Kurt moet tot de eerste honderd behoord hebben. Hij was in januari 1939 vanuit Haaren, vlakbij Aken, samen met zijn ouders Hugo Hartog en Emma Hartog-Mozes naar Nederland gevlucht. Ook Fritz en zus Edith kwamen mee. Dat was niet lang na de Kristallnacht, 9 november 1938, waarbij in veel Duitse steden Joden gemolesteerd werden en hun huizen, winkels en synagogen werden aangevallen. Kurt en zijn broer probeerden daarna te vluchten naar Nederland, maar werden gepakt en naar Oraniënburg, een concentratiekamp ten noorden van Berlijn, gebracht. Voor 5.000 Reichsmark, een groot bedrag toen, wisten de ouders van Kurt en Fritz vervalste documenten te krijgen waarmee zogenaamd naar Santo Domingo gereisd kon worden. Dit bedrag was eigenlijk spaargeld, bedoeld als bruidsschat voor Edith, de zus van Kurt en Fritz.

In december 1938 kwamen Kurt en Fritz vrij, mentaal en fysiek ziek volgens Edith in een interview in de negentiger jaren, maar het gezin moest binnen vier weken het land uit zijn, anders zou er van een uitreis geen sprake meer zijn. Vader Hugo had twee zusters die in Nederland woonden en via hen verkreeg het gezin inreispapieren waarmee ze legaal de grens over konden komen. Met taxi en trein staken ze de grens over en werden opgepikt door een Joodse organisatie, waarna het gezin terechtkwam in het quarantainegebouw op Heyplaat, een dorp aan de Nieuwe Waterweg ten westen van Rotterdam. Ze hebben daar hun eerste week in Nederland doorgebracht. Na een week werd Kurt ondergebracht in het emigrantenhotel van de Holland Amerika Lijn, vlakbij het directiegebouw dat nu hotel New York herbergt.

Omdat de Nederlandse regering de Joodse emigranten op één plek wilde huisvesten moest Kurt naar Westerbork. Daar kwam hij op 2 november 1939 aan. Waarschijnlijk is ook Fritz op diezelfde datum in Westerbork aangekomen. Hun ouders woonden toen, met dochter Edith, in Rotterdam op een etage. 

Toen Duitsland Nederland binnenviel werden alle Duitse mannen opgesloten, zo ook Hugo, de vader van Kurt. Tijdens het bombardement van Rotterdam op 14 mei 1940 werd Hugo, terwijl hij gevangen zat, gedood. Hij werd begraven op de begraafplaats Crooswijk, in een gezamenlijk graf met 550 andere slachtoffers. Na het bombardement verhuisden moeder en Edith naar Maastricht, van waaruit ze, aldus Edith, Kurt en Fritz in Westerbork konden bezoeken. In 1942 moesten ook zij zich in Westerbork melden. Kurt, Fritz en hun moeder woonden in één van de huisjes in het kamp. Dat was vergeleken met de grote barakken die later gebouwd werden, een in het kamp luxe situatie: er was meer privacy.

Emma en Edith zijn in januari 1944 naar Theresienstadt gedeporteerd en Emma is vandaar op 28 oktober naar Auschwitz doorgestuurd. Daar werd ze twee dagen later, op 30 oktober 1944, vermoord. Fritz is ook naar Theresienstadt gedeporteerd; hij had het geluk dat hij in de fabriek van Oscar Schindler te werk werd gesteld en zo op wat 'Schindlers List' zou gaan heten terechtkwam. Het heeft hem overigens niet behoed voor deportatie naar Auschwitz, maar daar wist hij te overleven. Kurt werd, als Alter Insasse, en omdat hij inmiddels op 30 maart 1944 getrouwd was met Gysina de Haan, niet op transport gesteld en maakte met haar de bevrijding op 12 april 1945 mee.

Gysina was de dochter van Asser de Haan en Rosa Vos. Ze werd meestal Tina genoemd. Bij het uitbreken van de oorlog woonde het gezin van Asser en Rosa, die behalve Tina nog twee dochters, Suzanne en Eveline, hadden, in Antwerpen. Het gezin had de Nederlandse nationaliteit: beide ouders waren in Amsterdam geboren. Asser was in Antwerpen diamantbewerker en had een eigen bedrijf. Ook Tina was diamantbewerkster. Op haar Westerborkkaart staat dat ze voorlopig is vrijgesteld van transport omdat ze op de 'Diamantliste' stond.

Toen Duitsland België binnenviel vluchtte het hele gezin naar Zuid-Frankrijk, maar na de overgave van Frankrijk keerden ze terug naar Antwerpen. Van daar werden ze, omdat ze Nederlander waren, naar Amsterdam gestuurd. Daar woonden ze tot 1 november 1943 op twee adressen tot Asser, Rosa en Eveline naar Westerbork werden gebracht. Tina en Suzanne, die in Amsterdam op een ander adres woonden, waren daar al op 21 oktober 1943 aangekomen.

Amerika

'My parents were very happy in America. They had their own home, were able to go on vacations and to travel and had a close relationship with the surviving family.'

Asser is naar Dachau gedeporteerd en daar op 15 april 1945 overleden. ‘Hij moest van de bewaking dansjes uitvoeren en werd daarbij met stokken doodgeslagen’, aldus Edith in een interview. Rosa, de moeder van Tina, werd naar Theresienstadt vervoerd en overleefde. Haar naam komt voor op de lijst met overlevenden van dat kamp. Eveline is naar Bergen-Belsen gedeporteerd, ze is vlak voor het einde van de oorlog overleden: of dat nog in het kamp was of tijdens één van de marsen na de ontruiming van de kamp is niet helemaal duidelijk. Suzanne maakte, evenals Kurt en Tina, de bevrijding van Westerbork mee. Ook zij was daar getrouwd, op 19 juli 1944, met Jacob (Jaap) Noach.

Kurt en Tina verlieten na de bevrijding van Nederland op 30 juni 1945 het kamp en stonden vanaf 23 juli ingeschreven op de Oosterhoutstraat in de gemeente Nieuwer Amstel, nu Amstelveen. Daar woonde de familie De Jonge, bij wie ze dus blijkbaar konden intrekken. Daar kwam in september ook Rosa Vos, de moeder van Tina, te wonen.

Fritz en Edith keerden terug uit Theresienstadt en Auschwitz. De man met wie Edith in Westerbork getrouwd was, Erwin Meyer, afkomstig uit Kassel, overleefde de oorlog niet: hij kwam in Theresienstadt terecht en is ergens in Midden-Europa in januari 1945 overleden.

Kurt was stateloos en is met Tina in 1947 naar de VS geëmigreerd. Ze vertrokken uit Rotterdam vanaf nagenoeg hetzelfde punt waar Kurt in 1939 gewoond had: de pier van de Holland Amerika Lijn. In 1953 kregen ze het staatsburgerschap van de Verenigde Staten.

Edith en Fritz volgden in 1948 nadat Fritz, voor hij emigreerde, in 1948 met Rosa Hartz was getrouwd. Ook Rosa Vos vertrok naar Amerika. Uit de eerste jaren daar is een aantal foto’s bewaard gebleven waarop de familie geniet van het Amerikaanse leven. Kurt en Tina vestigden zich in de staat New York en vonden werk: Tina bij een bedrijf dat Nederlandse kaas in de VS verkocht. Ze kregen in 1952 een dochter: Evelyn.

Ook Fritz en Roza Hartz kregen kinderen, twee dochters: Shirley in 1951 en Joan in 1953. En Edith, die eerst bij Kurt en Tina onderdak vond trouwde opnieuw: met Ludwig Mayer, oorspronkelijk uit Klein-Auheim, een plaats ten oosten van Frankfurt am Main, maar al voor de oorlog, toen het nog kon, naar de VS geëmigreerd. Hij werkte onder andere als tolk in Zuid-Duitsland na de afloop van de Tweede Wereldoorlog. Edith en Ludwig kregen twee kinderen, Robert in 1952 en Audrey in 1956.

De moeder van Tina overleed in 1956, Kurt in 2005, Tina in 2006.

Evelyn, de dochter van Kurt en Tina, verstaat Nederlands: ‘Dat was thuis de voertaal, evenals Duits’, vertelde ze onlangs.
Evelyn over haar ouders: ‘My parents were very happy in America. They had their own home, were able to go on vacations and to travel and had a close relationship with the surviving family.’
Evelyn, kort geleden gepensioneerd, was werkzaam als hoofd van de afdeling volwassenen van de Finkelstein bibliotheek in Rockland County, een stad ten noorden van New York City. Ze heeft een onderwijsbevoegdheid in Engels en een graad in Library and Information Science. Ze is getrouwd, heeft twee dochters en vijf kleinkinderen.

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.