Wim de Rooij

Willem Herman de Rooij, roepnaam Wim, werd in 1921 geboren in Nederlands-Indië als zoon van Jacobus de Rooij, geneeskundig ambtenaar, en Pauline de Rooij-Joseph. In 1927 keerde het gezin terug naar Nederland, Willem was toen zes jaar. Hij werd leerling van de openbare lagere school in de Van de Veldestraat in Amsterdam. Wim de Rooij ging medicijnen studeren aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam. Hij sloot zich aan bij het Amsterdams studentencorps.

Wim de Rooij

Voornaam
Willem Herman
Achternaam
de Rooij
Geboortedatum
27 juni 1921
Geboorteplaats
Tjimahi (Ned. Indië)
Sterfdatum
05 januari 1945
Sterfplaats
Amsterdam

Tijdens de oorlog sloot Wim zich aan bij het verzet. Daar kwam hij, onder de schuilnaam Boris, in contact met de Persoonsbewijzencentrale (PBC) van Gerrit Jan van der Veen. Wim hield zich onder meer bezig met het vervalsen van persoonsbewijzen. Het vervalsingswerk werd gedaan door vaklieden. Bij de PBC werden onder meer 'arische' persoonsbewijzen, zonder de J voor Joden gemaakt. Begin 1944 produceerde de PBC 75.000 valse tweede distributiestamkaarten, en ook nog eens 16.000 tabaksbonnen. Lou de Jong schreef daar later over: “In de spanningen van het illegaal bestaan, was roken voor menige illegale werker een levensnoodzaak.” Verder maakte de PBC honderden officiële stempels na. Het werk van de PBC kostte veel geld. Het werd onder meer gefinancierd door rijke begunstigers. Bovendien: mensen die een vervalst persoonsbewijs wilden hebben en over genoeg geld beschikten, moesten er gewoon voor betalen. Later werd de financiering vooral geregeld, door het Nationaal Steunfonds (NSF).

Op 3 maart 1944 stond de naam van Wim de Rooij op de transportlijst naar Auschwitz. Wim is echter niet vertrokken. Hij wist te ontsnappen.

Wim werd lid van een der gewapende groepen van de PBC, de Groep-Paul. In september 1944 werd deze groep opgenomen in de Binnenlandse Strijdkrachten - Strijdend Gedeelte. Verder was Wim doktersassistent bij de' Expo'. De afdeling Expositur had drie panden aan de Jan van Eyckstraat, de nummers 15, 19 en 21. Aan het hoofd stond de Oostenrijkse advocaat dr. E. Sluzker met als secretaresse mevrouw I. Vordemberge. Aanvankelijk bood de afdeling hulp bij het invullen van formulieren voor emigratie. Vanaf begin 1942 kwam daar bij het bepleiten van vrijstellingen voor evacuatie uit de provincies. Expositur, of 'Expo' zoals het in de volksmond ging heten, onderhield de contacten tussen de Joodsche Raad en de Zentralstelle für Jüdische Auswanderung. Vanwege de taal behoorden veel uit Duitsland en Oostenrijk gevluchte joden tot deze afdeling.

Vanwege zijn functie bij de expo was Wim voorlopig vrijgesteld, gesperrt, en kwam pas relatief laat aan in kamp Westerbork. Dat was op 4 november 1943. Hij werd ondergebracht in barak 71. Zijn vader werkte er al als arts in het ziekenhuis van het kamp. Op 3 maart 1944 stond de naam van Wim de Rooij op de transportlijst naar Auschwitz. Wim is echter niet vertrokken. Hij wist te ontsnappen.

Willem staat niet op een lijst van vermisten uit de oorlog gemeld. Waarschijnlijk is zijn vermissing destijds niet opgemerkt en is men er vanuit is gegaan dat hij daadwerkelijk op transport is gegaan. Dat zou impliceren dat hij op de dag/daags na het transport van 3 maart is ontsnapt. Gezien zijn achtergrond als verzetsstrijder is het aannemelijk dat Willem bij zijn ontsnapping hulp heeft gehad van ofwel de Verzetsgroep van Dien (met bijvoorbeeld Werner Stertzenbach) ofwel de groep Westerweel: beiden lieten gevangenen vaak ontsnappen op de dag dat een gevangene gedeporteerd zou worden. Beide groepen kregen daarbij namen van potentiële ontsnappingskandidaten vaak van hogerhand (Amsterdam) aangereikt.

Na zijn ontsnapping sloot Wim zich wederom aan bij de Groep-Paul en zette zijn verzetsactiviteiten voort. Zo pleegde deze groep tijdens de Hongerwinter verschillende voedselkraken. Op 5 januari 1945 mislukte de overval op Chocolade- en Suikerwarenfabriek Klene & Co. aan de Amsterdamse Looiersgracht. De Rooij werd door politiekogels zwaar verwond en bezweek die avond in het Luftwaffelazarett in het Amsterdamse Wilhelmina Gasthuis. Zijn lichaam werd enkele weken na de bevrijding in een grafkuil in het duingebied bij Overveen gevonden. Hij werd herbegraven op de Erebegraafplaats Bloemendaal te Overveen.

 

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.