Walter Schoemann

Walter Schoemann werd geboren in Traben-Trarbach (Duitsland) op 27 december 1909, alwaar hij het gymnasium geheel doorliep. Zijn ouders waren Sally Schoemann en Julianna Schoemann-Israel. De familie Schoemann vluchtte in 1938 naar Nederland, vermoedelijk kort na de Kristallnacht. Op 25 januari 1939 vestigde de familie zich in de buurtschap Rimburg bij Ubach over Worms.

Walter Schoemann

Voornaam
Walter
Achternaam
Schoemann
Geboortedatum
27 december 1909
Geboorteplaats
Traben-Trarbach
Sterfdatum
21 mei 1943
Sterfplaats
Sobibor

Er zijn verschillende aanwijzingen dat de familie, en zeker Walter, al veel langer hun blik op dit deel van Zuid-Limburg hadden gericht. Op 30 september 1938 diende Walter met zijn oom Siegmund Nathan een aanvraag voor een bouwvergunning in bij de gemeente Heerlen voor een huis aan de Hessellestraat 73. Zij woonden toen aan de Broekhuizerstraat 43 in Rimburg. Walter Schoemann vroeg in juli 1937 het ANWB-lidmaatschap aan met adres Rimburg. De chef-veldwachter noteerde op 21 april 1942 over Walter dat deze zich in Ubach over Worms vestigde op 8 oktober 1936, komende van de gemeente Nuth.

Het gemeentebestuur van Simpelveld weigerde hem in september 1935 toestemming om een wijnhandel te vestigen. In de zomer van 1935, enkele weken eerder, werd zijn oom Karl Wendel op grove wijze bedreigd door een grote groep nazi-aanhangers, waarna deze oom en zijn vrouw Duitsland ontvluchtten. Ook een persoonlijk gesprek op 27 januari 1936 op het gemeentehuis en aanvullende bedrijfsinformatie over de wijngroothandel van zijn vader in Trier (D) per schrijven 14 februari 1936 bracht geen verandering in de mening van gemeente Simpelveld: `zekerheid bestaansmogelijkheid onvoldoende aangetoond…. vestiging niet bevorderd`. Gelukkig lukte het hem wel 7 oktober 1936 ingeschreven te worden in het bevolkingsregister van gemeente Nuth, kaartsysteem `niet gezinshoofd`. Een dag later werd hij weer uitgeschreven `verhuisd naar Ubach over Worms (Rimburg)`
Walter was toen 26 jaar. Hij reed in de DKW van zijn vader en had naast het `bouwproject Hessellestraat 73 in Heerlen’, nog meer activiteiten: huizenbezit, handeltjes en de wijnhandel van zijn vader. Je ziet hem in gedachten rondrijden op zonnige dagen door het heuvelachtige Zuid-Limburg. Een metafoor voor de kansen die het leven hem toen nog bood. Na 10 mei 1940 werd alles anders. Of eigenlijk, weer hetzelfde liedje als in het Duitsland van de jaren ‘30.

Hij reed in de DKW van zijn vader...

Je ziet hem in gedachten rondrijden op zonnige dagen door het heuvelachtige Zuid-Limburg. Een metafoor voor de kansen die het leven hem toen nog bood.

Walter was, nadat zijn jongere broertje op zevenjarige leeftijd overleed, het enige kind van zijn ouders. De zorg voor zijn ouders, zijn oom Siegmund Nathan en diens vrouw Bertha, de zus van zijn moeder die enkele kilometers verderop in Kerkrade woonden, zal een flinke druk op Walters schouders hebben gelegd. De chef-veldwachter noteerde in april 1942 over Walter dat hij werkte in de timmerfabriek van Heinrich Sproken te Kaalheide, gemeente Kerkrade. Walter bezat verder nog een partij ‘ledige wijnflesschen’ en benodigdheden voor het bottelen van wijn.
In de zomer van 1942 begon in heel Nederland op grote schaal het oppakken van Joden. Walter en zijn ouders, waarbij hij in Rimburg inwoonde, moesten zich op 25 augustus melden in Maastricht. Een dag later werden ze in Westerbork ingeschreven. Uit een aantekening blijkt dat ze, verwijzend naar medewerker Pappenheim van de Joodse Raad, ook afkomstig uit Trier, ‘zurückgestellt’ waren voor het transport van 26/27 augustus. In november 1942 verbleef Walter in barak 58 van Westerbork en uiteindelijk vertrok hij op 18 mei 1943, twee weken na zijn ouders, naar Sobibor. Net als zijn ouders werd Walter daar direct na aankomst, op 21 mei 1943, vermoord.

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.