Walter Michel Poppert

Het echtpaar Walter en Gertrüd Poppert-Schönborn werd tijdens de opstand van Sobibor van 14 oktober 1943 vermoord. Gertrüd werd later door kampoverlevende Jules Schelvis geïdentificeerd als ‘Loeka het meisje dat in Sobibor de konijnen verzorgde’. De leider van de opstand van Sobibor Alexander ‘Sasha’ Pechersky, beschreef na de oorlog in een interview hoe hij door Loeka geïnspireerd raakte.
Ondanks het feit dat uit nader onderzoek blijkt dat niet zo zeker is dat Loeka en Gertrüd dezelfde persoon is, moeten Walter en Gertrüd de gruwelijke ervaringen van Loeka gedeeld hebben.

Walter Michel Poppert

Voornaam
Walter Michel
Achternaam
Poppert
Geboortedatum
25 maart 1914
Geboorteplaats
Dortmund
Sterfdatum
31 oktober 1943
Sterfplaats
Sobibor

Walter Michel Poppert was de tweede zoon in het gezin van Sigmond Poppert (Wisch, Gelderland, 5 december 1879) en Selma Poppert-Rauner (Duitsland 5 juli 1883). Walter werd geboren in Dortmund op 26 maart 1914. Zijn oudere broer was Erich Karl, eveneens geboren in Dortmund, op 20 april 1912.
Vader Sigmond had de Nederlandse nationaliteit, evenals zijn twee zonen. Walter haalde in Dortmund zijn gymnasiumdiploma.

Vader Sigmond. NIOD Amsterdam

Toen Walter 10 jaar oud was, overleed zijn moeder. Zijn vader hertrouwde met de zus van zijn moeder, Olga Rauner, (Hargesheim Duitsland, 23 mei 1888). Uit dit huwelijk werd op 29 maart 1927 een halfzus van de jongens geboren, Ilse Selma Marta.

Op 30 september 1938 werden Walter, zijn vader, stiefmoeder en halfzus ingeschreven in Amsterdam, aan de Van Tuyll van Serooskerkenweg 33 III. Broer Erich was al in 1933 naar Nederland verhuisd, en in 1934 getrouwd met de Duitse Hertha Speier, met wie hij in Zaandam woonde. Erich was eigenaar van een dameshoedenfabriek. Zij hadden een dochter, Selma.

Broer Erich Poppert, tJM, Joods Monument Zaanstreek

Kort na de aankomst van Walter in Nederland, kwam ook zijn verloofde uit Dortmund in Nederland. Zij was Gertrüd Schönborn, geboren op 29 juni 1914 in Dortmund. Gertrüd was de dochter van de niet-Joodse Anton Schönborn (Keulen, 9 april 1875) en de Joodse Selma Schönborn-Rosenbaum (Warburg, 23 december1882). Gertrüd had een zuster, Mathilde.
Walter werkte als handelaar in confectie.

Gertrüd Poppert-Schönborn, Yad Vashem Photo Database, Photo submitted by Claudia de Levie Wolff

Het stel trouwde op 22 december 1938 in Amsterdam en trok in bij de ouders van Walter. Gertrüd verkreeg door haar huwelijk de Nederlandse nationaliteit.
Op 10 juli 1940 verhuisden Walter en Gertrüd naar de Utrechtsedwarsstraat 113 in Amsterdam.

Achterkant pasfoto. Plm. 1940

‘Door de kieren kan ik zien hoe men de naakte mensen naar Lager III jaagt: vrouwen, mannen en kinderen.

Als ik dat zie begin ik als in ijlkoorts te beven maar ik kan mijn ogen niet afwenden. Ik ben machteloos en sta te beven; ik zou willen schreeuwen, ze waarschuwen dat ze zullen worden vermoord. Maar dat zou niet baten, dat zou de zaak nog erger maken. Zij weten niet wat hun te wachten staat; ze gaan kalm, zonder tranen of geschreeuw, zonder zich voor hun beulen te vernederen. Maar het is zo ontzettend, Sasha, zo ontzettend.’

Vanaf 17 juli 1942 werkte Walter voor de Joodse Raad als administrateur van de groentedistributie in Amsterdam. Vanwege deze functie had hij een Sperre en was hij voorlopig vrijgesteld van transport.
Walter Poppert wordt vermeld in een politierapport van 27 november 1942, hij was een van de groep Joden die die avond om 20.05 uur waren opgepakt vanwege de ‘ausstelle fur judische auswanderung’. Hij zal door zijn Sperre zijn vrijgekomen.

Gertrüd, hoewel dochter van een niet-Joodse vader, moest echter op 28 november 1942 naar kamp Westerbork. Een half jaar later kwam ook aan de vrijstelling van Walter een eind. Hij werd op 30 april 1943 ingeschreven in kamp Westerbork. Hij verbleef er in barak 57.
Nog geen drie weken daarna werden Walter en Selma op transport gesteld. Ze werden op 18 mei 1943 gedeporteerd naar Sobibor. Het transport bestond in totaal uit 2511 personen.
Na aankomst werden een aantal personen geselecteerd voor werk in het kamp, Walter en Gertrüd hoorden daarbij. Walter werkte als voorman van het Waldkommando en Gertrüd als verzorgster van de konijnen.

Vanuit Sobibor bleek het voor Gertrüd en Walter mogelijk om post te versturen, weliswaar gecensureerd, zodat het de indruk wekte dat het allemaal wel meeviel in de kampen. Ze verstuurden de briefkaarten naar de ouders van Gertrüd in Dortmund. Hieronder de weergave van deze briefkaarten, die van Gertrüd is niet helemaal leesbaar. Ze schrijft onder andere dat ze elke middag en avond samen is met Walter. Het geheel is te vinden op de website: https://www.sobiborinterviews.nl/slachtoffers/loeka

Meine Lieben!
Trude sowie ich schreiben hier aus einem Arbeitslager und hoffen wir, dass es Euch lb. Eltern etc. gesundheitlich etc. genau so geht wie uns. Wir arbeiten hier, doch macht euch keine Sorgen. Essen & Behandlung ist sehr gut und korrekt. Selbst Sport betreiben wir. Hoffentlich empfangen wir bald Post von Euch. Was soll ich weiter schreiben. Ihr wisst von alles Belangreiche & verbleiben wir mit vielen herzl. Grüssen & Küssen
Euer Walter

De tweede briefkaart is twee maanden later, in augustus, geschreven:

Lieber Vater!
Hoffentlich hast d[…]vorigen Bericht empfangen[…]wollen wünchen, dass[…] heutigen Zeit Dich[…] erreichen. Es geht uns[…] zufriedenstellend[…]dasselbe. Ich arbeite[…] Wochen auf einem[…][…]Kaninchen ver[…] ist interessant[…] habe die Tiere gerne & verrichte ich die Arbeit mit liebe. Walter ist Vorarbeiter von einem Waldarbeiterkkommando & sind wir jeden Mittag & Abend zusammen. Ich & wir hoffen, von Euch bald zu Hören
Trude & Walter

Walter en Gertrüd maakten de opstand van 14 oktober 1943 in Sobibor mee. Het lukte een aantal gevangenen om twintig mensen te doden, tien Duitsers en tien handlangers van de Duitsers. Er waren op het moment dat de opstand plaatsvond zo’n zeshonderd gevangenen in het kamp aanwezig. Driehonderd van hen vluchtten, van hen overleefden zo’n vijftig mensen hun vlucht. De andere 250 vluchtende gevangenen werden tijdens hun vlucht neergeschoten of werden gedood door mijnen in het omliggende gebied. De overgebleven gevangenen konden of durfden niet vluchten. Zij werden nog dezelfde dag geëxecuteerd.

Selma Wijnberg was een van de overlevenden van deze opstand. Zij verklaarde later dat zowel Walter als Gertrüd door de nazi’s op de dag van de opstand, 14 oktober 1943, zijn doodgeschoten. De officiële datum van overlijden is voor Walter vastgesteld op 31 oktober 1943, voor Gertrüd op 30 november 1943. Walter Michel Poppert en zijn vrouw Gertrüd Poppert-Schönborn waren beiden 29 jaar.

Jules Schelvis (1921-2016), overlevende van onder andere Sobibor, ontdekte in 1966 de twee briefkaarten van Walter en Gertrüd in het gerechtshof van Dortmund waar toen het derde Sobibor-proces plaatsvond. Hij legde een verband tussen Gertrüd en ‘het meisje van de konijnen: Loeka’ waar de leider van de opstand Alexander ‘Sasha’ Pechersky over sprak in een interview met medeoverlevende Toivi Blatt. Pechersky zei hierin het volgende:

Toivi: I had seen you a few times in Sobibor casually talking with Luka, the Dutch girl. In your diaries you mention her quite often. She left a lasting impression on you.

Pechersky: Yes, Luka was only 18 years old, very intelligent and smart. Although our meeting was initially arranged by Shloma and I knew her only about two weeks, I will never forget her. We were not involved like other young people in camp. She was an inspiration for me. In the beginning the communication was difficult, because the language problem. Soon we were able to understand each other without help. I informed her minutes before the escape of the plan. She has given me a shirt. She said, "It's a good luck shirt, put it on right now", and I did. It's now in the museum. I lost her in the turmoil of the revolt and never saw her again.

 

Sobibor survivors Toivi Blatt and Sasha Pechersky (right)

De website https://www.sobiborinterviews.nl/slachtoffers/loeka vervolgt:

In 1952 herinnerde Petsjerski zich dat Loeka tijdens één van hun gesprekken vertelde hoe ze in het kamp de konijnen moest verzorgen, “daar achter die houten schutting. Door de kieren kan ik zien hoe men de naakte mensen naar Lager III jaagt: vrouwen, mannen en kinderen. Als ik dat zie begin ik als in ijlkoorts te beven maar kan mijn ogen niet afwenden. Ik ben machteloos en sta te beven; ik zou willen schreeuwen, ze waarschuwen dat ze zullen worden vermoord. Maar dat zou niet baten, dat zou de zaak nog erger maken. Zij weten niet wat hun te wachten staat; ze gaan kalm, zonder tranen of geschreeuw, zonder zich voor hun beulen te vernederen. Maar het is zo ontzettend Sasha, zo ontzettend”.

Negen jaar na de opstand stond het Petsjerski nog helder voor de geest hoe Loeka hem had toevertrouwd dat haar vader communist was en zich moest schuil houden: “Mijn moeder werd mishandeld, ze wilden dat zij de schuilplaats van mijn vader zou aanwijzen. Ik werd ook bedreigd als ik niet zou zeggen waar mijn vader was. Ik weende maar wist dat ik over mijn vader en de mensen die met hem samenwerkten geen woord mocht reppen”. Uiteindelijk vluchtte het gezin uit Duitsland en vestigde zich in Nederland. In de chaos tijdens de opstand verloor Petsjerski Loeka uit het oog. Hij heeft haar nooit meer gezien. Ondanks hun vertrouwelijke gesprekken is Petsjerski nooit haar echte naam te weten gekomen.

Auteur Willem Snel publiceert op 30 juni 2022 op Joods Monument een onderzoek naar de identiteit van ‘Loeka’. Hij trekt hierbij in twijfel of ‘Loeka’ wel Gertrüd Poppert- Schönborn is. Zijn betoog luidt als volgt:

https://www.joodsmonument.nl/nl/page/694727/Gertrüde

‘Jules Schelvis ontdekte in 1966 twee briefkaarten in het gerechtshof van Dortmund waar toen het derde Sobibor-proces plaatsvond. De kaarten waren in 1943 geschreven in Sobibor. De ene kaart was geschreven door Walter Michel Poppert en de andere door zijn echtgenote Gertrüd Schönborn.
De kaart van Gertrüd, is slechts gedeeltelijk leesbaar, maar duidelijk is dat zij de konijnen verzorgde in Sobibor. Ze schrijft dat ze dat met liefde doet.
Op basis van deze briefkaart schreef Schelvis dat Gertrüde zeer waarschijnlijk “Luka/Loeka” was, het meisje waarmee Pechersky, de leider van de Sobibor-opstand, een vriendschappelijk contact had, gedurende de twee weken voorafgaand aan de opstand. Pechersky heeft immers zelf geschreven dat Luka, zoals hij haar noemde, de konijnen verzorgde.

Was Luka in werkelijkheid Gertrüd, zoals Schelvis meende?
Er zijn -nu- gegevens te vinden die dit lijken te weerleggen.

Petchersky schreef over Luka:
- Ze was 18 of 19 jaar oud. (Gertrüd was in september 1943 echter 29 jaar oud; geboren 29 juni 1914).
- Ze verzorgde konijnen in Lager II. (Dat komt overeen met het werk dat Gertrüd deed).
- Ze was een Duits meisje uit Nederland (Komt overeen met Gertrüd).
- Ze was afkomstig uit Hamburg. (Gertrüd was echter geboren en getogen in Dortmund).
- Haar broers waren omgekomen in Sobibor. (Gertrüde had geen broers, alleen een zus Mathilde/Hilde).
- Haar moeder was omgekomen in Sobibor. (Gertrüdes moeder, Selma Rosenbaum overleefde de Holocaust en emigreerde naar de U.S.A.).
—————
Gertrüde kwam op 21 mei 1943 in Sobibor vanuit doorgangskamp Westerbork.
Pecherski kwam op 23 september 1943 in Sobibor vanuit werkkamp Minsk.
Op 28 september ‘43 werden ze door Sjlomo Lajtman aan elkaar voorgesteld in de vrouwenbarak.
Ze hebben elkaar dus 17 dagen vriendschappelijke omgang met elkaar gehad.
—————
Pechersky zou het meisje Luka genoemd hebben, omdat hij moeite zou hebben gehad met de uitspraak van haar echte naam. (Gertrüde of Trude is echter niet zó moeilijk). Misschien was het een koosnaampje; Luka betekent ‘licht’ of ‘brenger van licht). Wellicht zag hij haar als een lichtpunt in barre omstandigheden. Ze was zo schreef hij zijn “inspiratie”. Hij was in ieder geval onder de indruk van haar schoonheid en “droevige ogen”.
Luka gaf Sasha een overhemd/shirt “voor geluk”, kort voordat de opstand begon. De ene bron zegt dat ze het speciaal voor hem gemaakt had, een andere bron dat het van haar vader was geweest. Het laatste lijkt onwaarschijnlijk. Het shirt werd door Pecherski tijdens de opstand gedragen. Hij bewaarde het en gaf het later aan een museum.
Bij de konijnenhokken kon Luka vanuit Lager II door een spleet de naakte mensen zien, op weg naar de gaskamer.
Ze rookte te veel voor haar jonge leeftijd vond P. Maar dat kwam door de zenuwen zei L.
Een testimony-page op Yad Vashem identificeerde Gertrüd als Luka, maar het is niet bekend waarop dat gebaseerd is. (Schelvis, als enige bron?).
Luka verzorgde de konijnen, maar misschien waren er wel meer meisjes die voor de dieren zorgden en was Gertrüde er één van. Er waren, konijnen, kippen, ganzen en een varken.
Gertrüde was gehuwd met Walter Michel Poppert, die in het Waldkommando van Sobibor werkte. Hij kwam samen met Gertrüd naar Sobibor. Pechersky schreef dat zijn relatie met Luka vriendschappelijk en platonisch was, nergens maakt hij melding van het feit dat Luka getrouwd was. Dat zou Gertrüd hem toch zeker verteld hebben.

Of Gertrüd en Loeka dezelfde personen waren zal nooit meer met zekerheid vastgesteld kunnen worden. Feit blijft dat het interview met Pechersky een indringend en schrijnend beeld schetst van de toestand van het vernietigingskamp Sobibor.

Familieleden:
Walters vader Sigmond, stiefmoeder Olga en halfzusje Ilse kwamen op 3 december 1942 om in Auschwitz. Ze waren respectievelijk 62, 54 en 15 jaar.

Walters broer Erich werd vermoord in Sobibor op 14 mei 1943, hij was 31 jaar. Zijn vrouw overleefde de kampen, zijn dochter overleefde in onderduik.

Anton Schönborn Gertrüds vader, stierf op 1 oktober 1944 in Marburg, Duitsland, omstandigheden onbekend. Gertrüds moeder en zuster overleefden de oorlog.

 Stolpersteine in Dortmund

 

 

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.