Simon Heiman Cohen

Simon geloofde in een spoedige afloop van de oorlog, en ging op vrijdag 10 juli 1942 zonder veel aarzelingen naar de bus, die hem naar Westerbork bracht. “Die Hitler is zo verslagen!”, riep hij lachend naar zijn wegbrenger.

Simon Heiman Cohen

Voornaam
Simon Heiman
Achternaam
Cohen
Geboortedatum
01 maart 1888
Geboorteplaats
Groningen
Sterfdatum
17 september 1943
Sterfplaats
Auschwitz

Simon Heiman Cohen werd geboren in Groningen op 1 maart 1888 als enig kind van Zadok Simon Cohen (Groningen, 13 maart 1842) en Heina de Haas (Aalten, 24 december 1842). Heina was eerder getrouwd geweest, met Hartog Steren (Dalfsen 1836 – 1881), en uit dat huwelijk had zij twee dochters: Flora (Sophie) Steren en Rika (*1).

Simon groeide op in het centrum van Groningen. Op 13-jarige leeftijd werd hij bar mitswa :

Als jongeman trad Simon af en toe op en deed mee aan voordrachtswedstrijden, alleen, zoals blijkt uit onderstaand krantenartikel in 1909, of met een vriend, J. Cohen (niet duidelijk wie dat was en of hij familie was) als komisch duo in 1910, in Meppel, met de voordracht De Toneelspelers, waarmee ze de derde prijs wonnen.

Nieuwsblad van het Noorden 1909

Simons vader Zadok Cohen had een grossierderij in haarden, kachels en allerlei huishoudelijke artikelen, eerst aan Schoolholm 44 en later aan de Oosterstraat 33 in Groningen.

Bovendien was hij een zeer actief en hoogst gewaardeerd lid van de Joodse gemeente in Groningen. Hij was lid van de kerkeraad, zat onder andere in het armenbestuur, en in een commissie voor oprichting van een school voor godsdienstig onderwijs, in 1895. Het NIW wijdde ter gelegenheid van zijn 80ste verjaardag een lang artikel aan de vele bijdragen die hij in zijn leven had geleverd aan de Joodse gemeenschap in Groningen :

NIW 1922. Lang verhaal over zijn bijdragen aan Joods leven in Groningen

Voor al zijn bijdragen kreeg hij in 1924 een koninklijke onderscheiding :

NIW, 5 augustus 1924

In een ander lang artikel in het NIW, op 30 september 1927, wordt verteld dat zijn vrouw en hij de synagoge in Groningen een massief zilveren kroon met zilveren plaat voor de thorarol hadden geschonken, met een zilveren sjofar en een zijden mantel voor de thorarol, een thorakleedje en geborduurde banden voor de thorarol (mapa). Bij deze feestelijke gebeurtenis sprak hij zijn grote dank uit aan zijn geliefde schoondochter, mevrouw M. Cohen – Hemelrijk ‘voor het vervaardigen van de Thoramantel, mappoo en kleedje, omdat het mede aan haar te danken is dat alles zo fraai is geworden’.

Zijn 70ste, 80ste en 90ste verjaardagen werden groots gevierd met familie en vrienden :

En vlak voor zijn dood ook nog zijn 93ste verjaardag, al gebeurde dat slechts in familiekring:

Kort daarna overleed Zadok Simon Cohen :

De moeder van Simon was al in 1928 overleden.

Simon had al jaren met zijn vader samen het bedrijf geleid en volgde zijn vader na diens dood op als eigenaar van de zaak.

Op 29 augustus 1918 was hij op 30-jarige leeftijd in Groningen getrouwd met de 29-jarige Amalia (Malie) Hemelrijk (Winterswijk 1 juni 1889).

Gemeentearchief Groningen

Nieuwsblad van het Noorden, 30 augustus 1918

Zij was de dochter van Marcus Hemelrijk (Winterswijk, 2 november 1858) en Dina Strausz (Sepperade Dld, 6 december 1860 – Winterswijk, 15 juni 1894). Malie was het derde kind in deze familie met vijf kinderen (*2). Nadat haar moeder was overleden, toen Malie 5 jaar oud was, hertrouwde haar vader met Heintje Frankenhuis (Haaksbergen, 20 november 1861 – Arnhem, 5 juli 1934), en kreeg Malie nog een halfzusje, Dineke.

De kinderen Hemelrijk : Jacob Hemelrijk, Mimi Hemelrijk, Malie Hemelrijk (helemaal rechts) , Lea Hemelrijk (links staand), Dineke Hemelrijk (links zittend), Marta Hemelrijk (vooraan midden) (kenniscentrum jck)

Jacob Hemelrijk staat op de derde rij van onderen als derde van rechts.
Achter hem zijn zusjes. Joods schooltje Winterswijk (jck.nl)

Het paar ging wonen boven de zaak in de Oosterstraat 33 en kreeg daar drie kinderen : Dina (16 oktober 1919), Zadok Simon (1920) en Heina (1924). De twee jongste kinderen stierven beiden als peuter van anderhalf :

De zaak, die de naam Firma ZS Cohen bleef houden, liep goed. Simon plaatste veel advertenties in het Nieuwsblad van het Noorden, waarin allerlei artikelen van harte werden aanbevolen, behalve kachels en lampen ook nieuwigheden, zoals stofzuigers en wasmachines, met de bedoeling dat winkeliers zoveel mogelijk zouden afnemen. Hij verkocht niet direct aan het publiek, er was geen winkel, maar wel een toonzaal waar winkeliers konden komen kijken.

Eind oktober 1934 verhuisden Simon, Malie en Dineke, zoals Dina werd genoemd, naar Haren, waar ze de helft van een groot herenhuis hadden gekocht, aan de Rijksstraatweg, nummer 257. Dineke wilde verpleegster worden en vertrok in 1937 voor haar opleiding naar Amsterdam. Twee jaar later woonde ze weer enkele maanden bij haar ouders, om in januari 1940 naar de Oostersingel 59 in Groningen te verhuizen, vlakbij het Academisch Ziekenhuis, waar ze een baan als verpleegster kreeg.
In maart 1941 moest Simon Cohen op last van de bezetter als eigenaar van de grossierderij plaats maken voor een Duitse Verwalter, de heer Molle uit Halle.

Nieuwsblad van het noorden. Donkersgang is een zijstraatje van de Oosterstraat.

Molle had een soortgelijke grossierderij in Halle en kende het vak. Het bedrijf bleef redelijk goed draaien. De artikelen waren zeer gewild als ruilhandel: potten, pannen, weckflessen en kachels waren gemakkelijk te ruilen voor voedsel.

Nieuwsblad van het Noorden, 18 januari 1941

Lukas Berghuis, werkzaam bij het installatiebedrijf Porrenga aan de Meerweg in Haren, en een goede bekende van Cohen, herinnert zich dat hij in Zoutkamp voor de familie Cohen een partij echte koffiebonen op de kop tikte en dat hij in ruil daarvoor een bakfiets vol weckflessen kreeg.

Erna Poutsma – Smilde, de dochter van bedrijfsboekhouder en later procuratiehouder Gerhardus Smilde: “Er was een levendige ruilhandel. Vader kon potten, pannen en kachels ruilen voor eten en dat eten weer doorsturen. Molle controleerde de voorraden misschien wel nooit of hij kende het verschil niet tussen een pakje roomboter en een kachel! Molle was trouwens de beroerdste niet. Mijn moeder kwam uit Wenen en daar woonde mijn Omi. Ze hadden het daar in Wenen slechter dan wij hier. Vanuit Nederland kon je niets naar Oostenrijk sturen, maar meneer Molle nam af en toe pakjes van ons mee naar Halle, als hij met verlof ging. Die pakjes verstuurde hij dan vanuit Halle naar Wenen”.

Begin juli 1942 kreeg Simon Cohen de oproep zich te melden voor een werkkamp. Omdat hij geloofde in een spoedige afloop van de oorlog, ging hij op vrijdag 10 juli zonder veel aarzelingen naar het vertrekpunt: de bus, die in de Emmalaan wachtte, net om de hoek van de Rijksstraatweg.
Lukas Berghuis bracht Cohen weg met de fiets, zodat de koffer van Cohen op de bagagedrager kon worden vervoerd. Berghuis probeerde nog Simon Cohen op andere gedachten te brengen, maar meneer Cohen lachte zijn bezorgdheid weg: “Die Hitler is zo verslagen!”. De bus stond er al, er waren Nederlandse politiemannen bij en er waren al meer Harense Joden met hun bagage aanwezig.

De bus bracht tien Harener Joden naar kamp Westerbork. Simon Cohen bleef er ruim een jaar. Volgens zijn Joodse Raadkaart verbleef hij in maart 1943 in barak 21, ook wel de vrijgezellenbarak genoemd, waar veel ‘Alte kampinsassen’ verbleven (gevangenen die al voor 15 juli 1942 in Westerbork verbleven). Zij werkten in de timmerwerkplaats, de smederij of maakten deel uit van een bouwploeg. Er is een brief, in dichtvorm, die Simon vanuit Westerbork schreef naar een klant van hem in Annen naar aanleiding van diens 55-jarig huwelijksfeest.

“Die Hitler is zo verslagen!”

Op 14 september 1943 werd Simon Heiman Cohen gedeporteerd naar Auschwitz, waar hij bij aankomst op 17 september 1943 meteen werd vergast. Hij werd 55 jaar.

Bij het huis aan de Rijksstraatweg 257 in Haren ligt een stolperstein ter nagedachtenis aan Simon Heiman Cohen.

Zijn naam staat ook op het monument voor de mensen uit Haren die in de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen door terreur of geweld:

Direct na het vertrek van haar man benoemde Malie Cohen de bedrijfsboekhouder Gerhardus Smilde tot procuratiehouder. Samen met Molle had hij de leiding over het bedrijf. Malie dook onder in huize Tolstoi aan de Bähler Boermalaan in Eelde en bleef daar tot de bevrijding. Smilde fietste elke week, met zijn kleuterdochtertje Erna achterop de fiets naar Eelde om met mevrouw te overleggen en om haar van voedselbonnen en eten te voorzien.

Na de bevrijding keerde Malie terug naar het huis aan de Rijksstraatweg en nam haar plaats in het bedrijf weer in. Haar rechterhand Smilde moest het echter vaak zonder haar stellen, want Malie begon een uitgebreide zoektocht naar haar dochter Dineke. Vijf jaar lang reisde ze stad en land, en het buitenland af om informatie over haar dochter te vinden. Na vijf jaar gaf ze het op. Ze verkocht de zaak voor een levenslange lijfrente aan Smilde en verhuisde naar Arnhem.

Erna Poutsma -Smilde logeerde met een vriendinnetje bij “tante Malie” in Arnhem. “Ze was voor ons kinderen heel lief, maar ze was niet erg gewend aan kinderen. Tante Malie was een echte zak
envrouw, slim en handig, maar je voelde in alles dat grote verdriet”.
Malie Hemelrijk overleed op 25 augustus 1985 in Amersfoort.

Dineke Cohen was in 1940 getrouwd met Dirk Frederick de Leve (1915 – 1989) en naar Den Haag verhuisd. In juni 1944 is zij

juli 1944 naar Theresienstadt gedeporteerd, naar Auschwitz vervoerd en uiteindelijk op 29 april 1945 gestorven in Mauthausen op 25-jarige leeftijd. (zie Westerborkportretten.nl Dineke de Leve Cohen voor een uitgebreider verhaal over haar.)

Dineke Cohen (Joodsmonument.nl)

De vader van Malie, Marcus Hemelrijk kwam op 18 november 1942 vanuit Arnhem, waar hij in een huis voor Joodse bejaarden woonde, aan in Westerbork en werd met het transport van 24 november 1942 naar Auschwitz vervoerd, waar hij bij aankomst op 27 november 1942 werd vermoord. Hij werd 84 jaar.

Marcus Hemelrijk met zijn zoon Jacob in de jaren ’30.
(joodsmonument.nl)

Voor dit portret is gebruik gemaakt van het boek ‘Van kwaad tot erger’ van W. Legemaat over de oorlogsslachtoffers uit Haren.

 

 

*1: Halfzusters van Simon Heiman Cohen
• Flora (Sophie) Steren (Dalfsen 3/2/1878 – Groningen 15/3/1931) X Levie Abraham Cohen (Leeuwarden 9/9/1876 – Groningen 12/1/1939) Drie kinderen:
o Hanny Cohen (Groningen 9/8/1905 – oorlog overleefd)
o Rebecca (Groningen 25/5/1906 – Houston 24/3/1997) X Andries Voet (Amsterdam 21/11/1907 – USA 1982) broer van Lies Voet, de moeder van Ischa Meijer
o Abraham Justi (Groningen 1909 – 1919)
• Rika Cohen (1879 – 1879 twee dagen)

*2: Broer en zussen van Amalia Hemelrijk:
• Mimi (Winterswijk 24/7/1886 – Arnhem 1/10/1965) X Max Mayer (?)
• Jacob (Winterswijk 14/2/1888 – Bergen 10/2/1973) X Dirkje Anna de Jong (Amsterdam 16/11/1887 – 1986) 5 kinderen, allen overleefden de oorlog
• Marta (Winterswijk 28/3/1891 - ?) X Rienk de Jong (Warga 1889 -1955) 2 kinderen, beiden overleefden de oorlog
• Lea (Winterswijk 9/3/1893 – Auschwitz 31/8/1942) X Nathan de Vries (Giessendam 18/5/1889 – Auschwitz 31/8/1942) 1 zoon
o Jaap de Vries (Dordrecht 29//11/1927 – Auschwitz 31/8/1942)
• Halfzuster Dineke (Winterswijk 7/4/1895 – Renkum 20/5/1985) X Hartog Vos (Coevorden 1/11897 – Sobibor 9/4/1943) 3 kinderen, een overlijdt als baby, twee hebben oorlog overleefd.

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.