Sinds 2019 is het kinderserviesje van Lotte Blein uit Hardenberg opgenomen in de collectie van het Herinneringscentrum Kamp Westerbork. Het meisje werd, nog geen 4 jaar oud, net als haar vader en moeder in 1943 in de gaskamers van het vernietigingskamp Sobibor vermoord.
Simon, Gerta en Lotte Blein
- Voornaam
- Simon, Gerta en Lotte
- Achternaam
- Blein
- Geboorteplaats
- Hardenberg
- Sterfplaats
- Sobibor
Het gezin Blein (fotocollectie Historische Vereniging Hardenberg)
Op de hoek van de Voorstraat en de Fortuinstraat in Hardenberg had Simon Blein een manufacturenzaak. Hij was op 25 november 1938 getrouwd met Gerta Gross en samen kregen ze het jaar daarop dochter Lotte. Simon was sinds 1936 huurder van het pand aan de Voorstraat en kocht het in 1941.
Als gevolg van de anti-Joodse maatregelen moest hij zijn winkel korte tijd later sluiten. Simon Blein werd ook wel ‘Duutsen Simon’ genoemd. Waarschijnlijk had dat te maken met het feit dat er in Hardenberg nog iemand met dezelfde naam woonde; Simon had een Duitse moeder én trouwde ook nog eens met een Duitse vrouw.
Voorstraat met rechts het pand van Blein. (fotocollectie Historische Vereniging Hardenberg)
Het pand tegenwoordig.
‘Willen jullie er goed op passen? Wij gaan op vakantie. Als we weer terug zijn, dan halen we het weer op.’
Op 14 augustus 1942 moest Simon Blein met enkele andere Joodse mannen uit Hardenberg naar het werkkamp Linde vanwaar ze een dag later naar kamp Westerbork werden gestuurd. Simon moest er eerst werken aan het graven van de kampgracht en later bij de aftakking van de spoorlijn. In oktober 1942 kreeg hij een baantje bij de OD. Gerta en Lotte moesten begin oktober 1942 ook naar Westerbork toe. Voor vertrek heeft Gerta een kinderserviesje van Lotte bij kennissen afgegeven en vroeg daarbij: ‘Willen jullie er goed op passen? Wij gaan op vakantie. Als we weer terug zijn, dan halen we het weer op.’ Toen zijn vrouw en dochtertje zich bij hem voegden betekende Simons functie voor hem en zijn gezin een uitstel van deportatie. Ze woonden in een gezinsbarak (barak 42b)
Barak 42 is, achter de spoorlijn en de hoofdweg, rechts op de foto te zien.
Op 20 februari 1943 werd het gezin Blein met een groep andere gevangenen naar kamp Vught overgebracht. Simon Blein staat op de transportlijst bij de ‘Gruppe Eisenbahn.’ Deze groep was de spoorwegploeg die de aftakking in Westerbork had gemaakt en hen werd gezegd dat ze nu ook in Vught aan het spoor zouden gaan werken. Dat gebeurde echter niet en Simon en de andere mannen gingen naar het buitencommando Moerdijk om daar tankgrachten te graven. Zijn vrouw en dochter bleven in het kamp Vught.
Met de kindertransporten zijn Gerta en Lotte op 6 juni 1943 in kamp Westerbork aangekomen. Op 8 juni 1943 werden zij op transport gezet naar Sobibor.
Fragment van de transportlijst van 8 juni 1943
Simon, die toen nog in Moerdijk verbleef en pas later hoorde dat zijn vrouw en dochter al weg waren, is pas een maand later in kamp Westerbork terecht gekomen. Hij werd op 13 juli 1943 op transport gesteld naar Sobibor.
Fragment van de transportlijst van 13 juli 1943
Het hele gezin is direct na aankomst vermoord. Ook Lotje Blein-Stein, de moeder van Simon, is in Sobibor vermoord. Zijn zus Mathilde is in 1944 in Auschwitz omgekomen.
In 1966 werd het pand van Simon Blein afgebroken. Bij de graafwerkzaamheden werd een vermolmd houten kistje gevonden met de volgende inhoud: 192 zilveren rijksdaalders, 453 zilveren guldens, 16 kwartjes, 151 dubbeltjes, 9 halve stuivers, 394 centen, 2 driemarkstukken, een 6-armige koperen kroonlamp, een 8-armige koperen kroonlamp, twee tinnen borden, een koperen kandelaar en een kaarsenschaartje. Aangenomen wordt dat deze kist door Simon Blein is begraven. Op de plek van het pand kwam een bankgebouw, later in gebruik als winkel.
In 2019 is het kinderserviesje van Lotte Blein geschonken aan het Herinneringscentrum Kamp Westerbork. In 2012 zijn er aan de Voorstraat struikelstenen gelegd voor de familie Blein.