Sientje Beem werd geboren op 9 januari 1882 te Elburg als dochter van David Ezechiel Beem en Roosje West. Ze trouwde op 17 maart 1914 in Elburg met Barend de Hond. Barend de Hond handelde in tweedehands artikelen vanuit zijn pand aan de Beekstraat en stond ook met zijn handelswaar op markten. Het echtpaar de Hond kreeg vier kinderen. De oudste dochter, Roossien, overleed in maart 1915 al na 6 dagen, Klaartje werd geboren op 10 mei 1916, Jacob op 13 oktober 1919 en David Ezechiël op 30 maart 1923. De familie woonde aan de Beekstraat 25 in Elburg.

Sientje de Hond-Beem

Op 26 augustus 1942 vertrokken echtgenoot Barend en Sientjes zonen naar het werkkamp De Witte Peal in Friesland. Sientje was wanhopig. Ze had zelfs plannen om zich aan de gaskraan van het leven te beroven. Een dochter van de buren is toen bij haar gaan slapen om te voorkomen dat moeder De Hond zichzelf wat zou aandoen. Op zaterdagavond 3 oktober 1942 werden Sientje de Hond en dochter Klaartje gearresteerd. Ze moesten hun spullen pakken en zich gereed maken voor transport. Het huis werd meteen verzegeld: een slot met een stukje roodlak erop. Mevrouw De Hond en Klaartje mochten nog even afscheid nemen bij buren. Ze hebben daar ook een doosje met belangrijke spulletjes afgegeven en vreselijk gehuild. De nacht brachten ze door bij mevrouw Sophia Vecht-Levie aan de Beekstraat 38.

.

De volgende morgen werden ze weggevoerd naar kamp Westerbork. Al op 9 oktober is Sientje met haar man Barend, die inmiddels ook in Westerbork was aangekomen, op transport gegaan naar Auschwitz waar ze drie dagen later meteen na aankomst op 12 oktober 1942 op 60 jarige leeftijd is vermoord.