Salomon Voltijn

Salomon Voltijn (roepnaam Sally) is geboren op 13 juni 1926 in Nijmegen. Zijn ouders waren Jacques Voltijn (1896) en Marie Voltijn-Ketellapper (1900) Voor hem, in 1925, was er een dochter geboren, Mietje. Het meisje heeft maar vier dagen geleefd. In 1928 werd weer een dochter geboren. Dit zusje werd ook weer Mietje genoemd.

Salomon Voltijn

Voornaam
Salomon
Achternaam
Voltijn
Geboortedatum
13 juni 1926
Geboorteplaats
Nijmegen
Sterfdatum
09 juli 1943
Sterfplaats
Sobibor

De familie Voltijn woonde boven hun kledingwinkel aan de Stikke Hezelstraat 46, waar overigens van alles werd verhandeld, ook gereedschappen, touw en andere artikelen. Verderop bij de markt had het gezin nog een tweede winkel. Sallie en Mietje zaten op de Joodse school en als zij om drie uur van school kwamen, serveerde het dienstmeisje Jansje thee met kaakjes. 

± 1937. Staand v.l.n.r.: Marie Voltijn-Ketellapper, onbekende dame en Jacques Voltijn
Zittend v.l.n.r.: onbekend meisje, Sally en Mietje.

"Als Salie en Mietje om drie uur uit school kwamen dan serveerde ik de thee met kaakjes."

Sally en zijn zusje Mietje

Dit dienstmeisje was Jansje van Vlaanderen. Ze heeft tussen 1937 en 1942 bij de familie Voltijn gewerkt. In 2013 tekende zij haar verhaal op, als Jansje Zijnen-van Vlaanderen. Ze vertelt (onder andere) het volgende:

"Op mooie zomeravonden ging ik altijd met Mietje, Sallie langs de Waalkade lopen. Dat was dan een uitje waar je naar uit keek. Sallie en Mietje zaten op de Joodse school in de buurt van de grote kerk in Nijmegen. Als Salie en Mietje om drie uur uit school kwamen dan serveerde ik de thee met kaakjes.
We praatten dan over van alles en nog wat en over school-dingen dat weet ik allemaal niet meer. Maar na de thee gingen ze beiden naar beneden om met papa en mama te praten. Meestal om zes uur kwamen ze dan met z’n allen naar boven en had ik de maaltijd op tafel staan. Door de week verzorgde ik de dagelijkse kost, wortelen, sperziebonen, bloemkool, aardappelen en altijd was er vlees bij. Alleen op donderdag was er vis en dat maakte ik samen met tante Marie klaar. Ik noemde ze oom en tante maar als er gasten waren dan zei ik meneer en mevrouw. Mijn favoriete eten en dat was het ook van de familie, was vissalade met nieuwe haring, uien, citroen, suiker en nog wat ingrediënten. Vaak op Grote Verzoendag werd dit gegeten. Op donderdag altijd vis, schol, kabeljauw, haring etc. Tante Marie wist de recepten uit het hoofd. Snoepen was er niet bij, wel werden er lekkere Joodse broodjes en andere lekkernijen gemaakt. Je mocht eten zoveel je maar wilde. Op verjaardagen en op enkele Joodse feestdagen was dat gebruikelijk. Elke avond om 21.30 uur thuis en 22.00 uur naar bed, dat hoorde erbij. Daar waren ze steng in. Maar ‘s avonds ging je bijna nooit naar buiten. In de avond maakte ik de thee en bracht deze in de woonkamer daar zaten mevrouw en meneer en ‘ome Niek’ (Nathan, de inwonende broer van tante Marie) de kranten te lezen en werd over de zaak gesproken. Vaak was het ook rustig, stil en werden boeken gelezen. Ik zat vaak aan tafel een spelletje te spelen met Sallie. Ja, ik voelde mij daar op mijn plaats.

In 1942 kreeg ik van de Duitsers te horen dat ik weg moest bij de familie Voltijn. Ik wilde helemaal niet weg en wist ook niet waarom ik weg zou moeten. Ik was toen 21 jaar. De familie Voltijn heeft mij geholpen een andere baan te vinden. Op een dag kreeg ik een telegram dat ik afscheid moest nemen van de familie Voltijn. Toen ik naar het huis ging om afscheid te nemen, was de winkel al verzegeld en de familie al weg. Het pand werd door de Duitsers in beslag genomen. Ik heb dus nooit afscheid van hun kunnen nemen, ik ben hun eeuwig en zeer dankbaar, ik heb het heel goed gehad, ik was kind aan huis. Na de oorlog was alles weg, Ik heb wel altijd aan die tijd moeten denken, zelfs nu op mijn sterfbed heb ik goede herinneringen aan die mensen en die bijzondere tijd."

± 1937. Wandelen langs de Waal in Nijmegen. V.l.n.r.: Oma Ketellapper (Judith Ketellapper-Sweid), Marie Voltijn-Ketellapper, Sally en Mietje.

De gehele familie Voltijn moest op 9 april 1943 naar kamp Vught. Hun huis werd op 15 april 1943 ontruimd. Sally werd, samen met zijn vader Jacques, op 3 juli 1943 vanuit Vught naar Westerbork gebracht en vandaaruit, op 6 juli op transport nr. 70 gesteld naar Sobibor. Vader en zoon zijn direct na aankomst, op 9 juli 1943, vermoord. Sally was 17, zijn vader 47 jaar oud. Sally’s moeder Marie en zijn zusje Mietje gingen met de kindertransporten op 7 juni 1943 naar kamp Westerbork, en vandaaruit op 8 juli met transport 68 naar Sobibor. Daar werden ze direct na aankomst, op 11 juni, om het leven gebracht, 42 en 14 jaar oud.

Sally en Mietje met 'ome Niek' voor de winkel

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.