Samuel Landau werd door vrijwel iedereen Salo genoemd. Landau was schaakgrootmeester. In het najaar van 1942 werd hij opgepakt in Breda en naar kamp Amersfoort gebracht waar hij maar heel kort verbleef. Ook in Westerbork waar hij daarna terecht kwam was hij maar kort. Onderweg naar Auschwitz werd hij met andere mannen uit de trein gehaald en tewerkgesteld. Als gevolg van de slechte omstandigheden kwam hij enkele maanden later om het leven in het werkkamp Gräditz.
Salo Landau
- Voornaam
- Salo
- Achternaam
- Landau
- Geboortedatum
- 01 april 1903
- Geboorteplaats
- Bochnia (Polen)
- Sterfdatum
- 31 maart 1944
- Sterfplaats
- Gräditz
Salo Landau werd op 1 april 1903 in Bochnia (Polen) geboren. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vluchtte het gezin Landau naar Wenen. De voedselsituatie was daar op een gegeven moment zo slecht dat door zijn vader besloten werd, Salo naar Joodse vrienden in Rotterdam te zenden. Na de wapenstilstand kwamen ook zijn ouders naar Nederland.
In 1919 ging Salo Landau naar Antwerpen om een opleiding in het diamantvak te krijgen. In 1922 keerde hij terug naar Rotterdam. Hij werd lid van de Nieuwe Rotterdamsche Schaakvereniging en werd in 1929 derde op het Nederlands kampioenschap. Korte tijd later vestigde hij zich als bridgeleraar in Londen. Na een korte periode keerde hij terug naar Nederland en werd hij opnieuw schaakmeester. In het boek ‘Partij verloren’ van W.A.T. Schelfhout schrijft deze over de betekenis van Landau voor het Nederlandse schaken:
'Landau was een artiest die ons ettelijke glanspartijen heeft nagelaten, die steeds een eereplaats in de schaakliteratuur zullen behouden.'
Op 23 december 1937 trouwde Salo met Susanna van Creveld die geboren was op 6 juni 1912 in Rotterdam. Een jaar later, op 28 november 1938 werd in Amsterdam hun dochter Henriëtte Renée geboren.
Susanne en Henriëtte.
Het laatste woonadres was het Sarphatipark 31 in Amsterdam. In de zomer van 1942 probeerde Salo Landau met zijn vrouw Susanne naar Zwitserland te vluchten. In september 1942 werd voor hun dochtertje Henriëtte een onderduikadres gevonden. Kostbaarheden werden in bewaring gegeven bij vrienden en kennissen. Op 28 september 1942 vertrokken Salo en Susanne Landau naar België. Bij het verlaten van station Breda werden ze opgepakt.
Salo Landau werd, na eerst elders opgesloten te zijn geweest, op 6 november 1942 naar kamp Amersfoort gebracht. Zijn vrouw kwam op 13 oktober 1942 vanuit Amsterdam in kamp Westerbork terecht. Vanuit Amersfoort werd Salo Landau ook naar Westerbork gestuurd. Hij arriveerde hier op 7 november 1942 en werd als strafgeval drie dagen later gedeporteerd naar Auschwitz. Zijn vrouw kreeg nog brieven van hem vanuit Polen zo weten we uit het dagboek van Philip Mechanicus. Op 27 september 1943 schreef hij:
“Hoe zou het met deze kerels gaan? Kerels, die zich in het concentratiekamp goed gehouden hebben en die moedig op reis zijn gegaan. Van al deze verbannenen heb ik, noch enig ander voor zover ik weet, nooit meer iets vernomen. Uitgezonderd in één geval: in maart van dit jaar heeft mevrouw Landau een brief ontvangen van haar man, de bekende Nederlandse schaker, die schreef dat het hem goed ging, maar om levensmiddelen vroeg. Landau is, evenals degenen, die hem vergezelden, als S-geval naar Polen gezonden; maar hij heeft in het geheel slechts één dag in het concentratiekamp in Amersfoort vertoefd.”
Salo Landau kwam uiteindelijk terecht in het buitenkommando Gräditz helemaal niet zover afgelegen van zijn geboorteplaats. Verschillende getuigen hebben hem daar nog gezien en meegemaakt. Salo is er ziek geworden. Over de datum dat hij is gestorven zijn de getuigenissen verschillend. Duidelijk is dat hij op 31 maart 1944 niet meer in leven was.
Zijn vrouw verbleef, omdat ze een plek op de Stammliste wist te verkrijgen, langere tijd in kamp Westerbork. Haar dochter, die na verraad was opgepakt op haar onderduikadres, kwam op 11 februari 1944 aan in kamp Westerbork. Moeder Susanne en dochter Henriëtte werden met het transport van 4 september 1944 naar Theresienstadt gedeporteerd en een maand later, op 12 oktober 1944, van daar naar Auschwitz overgebracht. Beiden werden ze direct na aankomst in dit kamp vermoord. Dat was op 14 oktober 1944.