Aan de Burgemeester Weertstraat 85 in Arnhem woonde Eduard Gans met zijn vrouw Jeanette en hun twee kinderen Ina (Regina Clara, 12 februari 1926) en Henri (Henri Louis, 8 december 1927).
Regina Clara (Ina) Gans
- Voornaam
- Regina Clara
- Achternaam
- Gans
- Geboortedatum
- 12 februari 1926
- Geboorteplaats
- Arnhem
- Sterfdatum
- 07 januari 2001
- Sterfplaats
- Haifa, Israël
Ina was in de hoogste klas van de HBS een goede leerling. Door de vele anti-Joodse maatregelen raakte vader Eduard werkloos. In september 1942 kwam hij in een werkkamp terecht en van daaruit werd hij in oktober 1942 naar kamp Westerbork overgebracht. In december 1942 werden Ina en Henri in het kader van 'gezinshereniging' van huis gehaald en eveneens naar Westerbork gestuurd. Omdat moeder Jeanette in een ziekenhuis was opgenomen, bleef zij voorlopig in Arnhem achter. Eind maart 1943 werd ze uit het ziekenhuis gehaald en naar man en kinderen in kamp Westerbork overgebracht.
... tijdens deze 'dienstreizen' ontmoette ze namelijk stiekem haar vriendje Albert Heymans.
Een week later, op 6 april 1943, stonden Eduard, Jeanette en zoon Henri op de transportlijst. Ina wilde met haar familie meegaan, maar haar vader vond dat ze zich niet vrijwillig op moest geven. Hij zei: ”Ik ben nergens bang voor, ik ben alleen bang voor Polen.” Toen Ina's moeder bezwaar maakte en opmerkte dat Ina misschien de volgende week al op transport zou moeten en dat zij dan helemaal alleen zou zijn, antwoordde vader: “Volgende week is volgende week. Dat duurt nog een week. Er is altijd kans dat de bevrijding komt.” Ina nam dus afscheid van haar ouders en broer. Het laatste wat ze van hen hoorde was een briefkaartje, dat Henri uit de rijdende trein gooide met de tekst:
“We zitten in de trein en houden ons goed. Hopelijk is het met jou lieve schat ook goed. We redden ons best. Hou je taai.”
In kamp Westerbork werd Ina tewerkgesteld bij de buitendienst: ze moest op het land en op de hei rondom het kamp werken; aardappels rooien, onkruid trekken, met een zeis hei hakken, waar bezems van werden gemaakt. Ook is ze ingezet bij de 'Fliegende Kolonne', welke mee moest helpen de transporten soepel te laten verlopen door mensen met hun bagage van hun barak naar de trein te begeleiden.
Ina heeft verschillende keren op de transportlijst gestaan, maar doordat ze zes maanden met TBC in het ziekenhuis heeft gelegen, werd ze voorlopig vrijgesteld. Toen ze weer beter was genoot Ina de bescherming van Zielke, het hoofd van de buitendienst. Zielke was samen met zijn vrouw als Joodse vluchteling in Westerbork terechtgekomen en als 'Alte Lagerinsassen' genoten zij bepaalde voorrechten. Zo woonden zij in een klein huisje en konden soms hun invloed uitoefenen om bepaalde mensen van transportlijsten te houden. Omdat de Zielke’s geen kinderen hadden, besloten ze Ina te 'adopteren'. Ina kon vanaf dat moment de grote vrouwenbarak verlaten en kreeg bij de Zielkes in het huisje een eigen kamertje.
Na Dolle Dinsdag (5 september 1944) werd Ina samen met een groep van zestien andere jonge gevangenen naar Velp gestuurd. Ze moesten daar voor gevluchte SD-officieren uit Den Haag werken, die in villa's ingekwartierd waren. De jongens deden onderhoudswerk (timmermanswerk, elektrisch werk, etc.) en de meisjes fungeerden als dienstbodes. Ina kreeg de taak eten te koken voor de Joodse gevangenen. Om boodschappen te kunnen doen, maakte Ina de officieren wijs dat ze in Velp niet genoeg inkopen kon doen en daarom naar de grote stad Arnhem moest. In feite ging het haar heel ergens anders om: tijdens deze 'dienstreizen' ontmoette ze namelijk stiekem haar vriendje Albert Heymans. Met Albert was ze ook vanuit kamp Westerbork in contact gebleven door middel van brieven. Aangezien Albert in het verzet zat en daarom was ondergedoken, correspondeerde Ina met hem via zijn onderduikverschafster mevrouw Cohen. Wanneer Ina of mevrouw Cohen iets over Albert kwijt wilden, dan noemden ze hem altijd A. In Arnhem heeft Albert Ina ervan geprobeerd te overtuigen om te vluchten. Alhoewel Ina hier alle gelegenheid voor had, heeft ze dit geweigerd. Ina was zich bewust van het feit dat haar pleegouders, die voor haar borg stonden, in dat geval op straftransport naar 'het Oosten' gestuurd zouden worden.
In februari 1945 was het werk in Velp afgelopen en keerde Ina terug naar kamp Westerbork. Toen ze op 12 februari haar negentiende verjaardag in het kamp vierde, kreeg ze een mooie tekening cadeau van de ploeg waarmee ze in de buitendienst samenwerkte. Deze tekening ('De Jonkvrouw in 't Bosch') was in opdracht door Werner Löwenhardt gemaakt.
Het is Ina, mede dankzij de invloed van de Zielke's, gelukt tot aan de bevrijding in kamp Westerbork te blijven. Op 14 mei 1945 vond ter ere hiervan een feestavond plaats in de theaterzaal, waar ook Ina voor uitgenodigd werd.
In juni 1945 mocht Ina het kamp verlaten. Ze werd opgehaald door familie uit Groenlo en hoopte snel haar ouders en broertje weer terug te zien. Na verloop van tijd bleek echter dat zij onmiddellijk na aankomst op 9 april 1943 in Sobibor vermoord waren. Ina is later met Albert getrouwd en samen zijn ze naar Israël geëmigreerd.
Ina is op 7 januari 2001 op 75-jarige leeftijd overleden. Haar man overleed in 2010.