Rebekka Aleida Biegel is bekend geworden door haar werk binnen de toegepaste psychologie. Ze richtte het psychotechnisch laboratorium van de PTT op en was een van de eerste bestuursleden van het ‘Nederlands Instituut van Praktizerende Psychologen’ (nu Nederlands instituut van Psychologen). Zij was een vrouw die zich staande wist te houden in een door mannen gedomineerde wereld. Als vrouwelijke pionier was ze een hoge uitzondering.
Foto links: Uit ‘Op herhaling’. Gedenkboek T.U. Delft.
Rebekka Aleida (Betty) Biegel
- Voornaam
- Rebekka Aleida (Betty)
- Achternaam
- Biegel
- Geboortedatum
- 24 juli 1886
- Geboorteplaats
- Groningen
- Sterfdatum
- 01 juni 1943
- Sterfplaats
- Westerbork
Rebekka Aleida Biegel werd Betty genoemd. Ze is geboren in Groningen op 25 juli 1886. Ze was het tweede kind van Joseph Biegel (1850- 1902) en Henderina Jacoba Biegel-Schaap (1852- 1917). Haar oudere broer was Machiel Joseph (1883- 1905). De twee jongere kinderen waren Johanna Hermine (Annie) (1889- 1943) en Hendrik Jacobus (1894-1957).
Zowel Betty als haar jongere zus Annie kregen in het liberale en vooruitstrevende gezin waarin ze opgroeiden, alle kans om zich te ontwikkelen. De meisjes zullen een voorbeeld hebben gehad aan hun moeder Henderina die in Groningen in feministische kringen verkeerde, de kring waar ook Aletta Jacobs, de eerste Nederlandse vrouw die afstudeerde aan een universiteit, deel van uitmaakte.
H.J. Biegel-Schaap, collectie Groninger Museum. Geschilderd door Isaac Israels, de zoon van Henderina’s zuster.
De ouders van Betty hadden kort na hun huwelijk afstand gedaan van het Joodse geloof en Joseph Biegel was lid geworden van de Vrijmetselarij.
Het was een welgesteld gezin waarin de kinderen opgroeiden. Vader Joseph was bankier, commissionair in effecten en lid van de gemeenteraad in Groningen; het gezin behoorde tot de rijkste inwoners van Groningen. Ze woonden in het historische pand aan de Ossenmarkt 5 in Groningen.
Ossenmarkt 5, Groningen
1928. Over Ossenmarkt 5
In 1902 overleed vader Joseph Biegel.
In 1904, slaagde Betty voor het examen aan het Gronings Gymnasium en ging in Leiden Sterrenkunde studeren. In het boek 'In Memoriam 1940-1945' van de Universiteit Leiden staat dat ze in 1905 ingeschreven werd bij deze universiteit. Een jaar later kwam haar zus Annie ook naar Leiden om te studeren.
Betty woonde vanaf 2 oktober 1905 op de Boisotkade 9 te Leiden en waarschijnlijk woonde Annie daar ook.
Moeder Henderina Biegel verkocht in september 1905 haar huis aan de Ossenmarkt en verhuisde naar Zwitserland, samen met haar oudste zoon Machiel, een rechtenstudent. De jongste zoon Hendrik bleef in Nederland, bij familie. Machiel was T.B.C.-patiënt. Hij overleed in Davos op 15 november 1905.
Betty was niet gezond en moest haar studie een aantal maal onderbreken. Waarschijnlijk vertrok ze om die reden in maart 1906 uit Leiden naar een sanatorium in Davos en keerde in december van dat jaar terug naar Leiden, samen met haar moeder en zus. Ze gingen wonen aan de Zoeterwoudse Singel 48 G .
Ze maakte haar studie in Leiden wel af. Ze werd actief lid van de ‘Vereeniging van vrouwelijke studenten te Leiden’ (VVSL), in 1911 was ze daar Praesus.
1911. Bestuur van de Vereeniging voor Vrouwelijke Studenten in Leiden (VVSL). Praesus Betty Biegel in het midden.
In oktober 1911 riep zij als Praesus de leden van de VVSL op er rekening mee te houden, dat haar seksegenoten naast ‘gevoelsvrouw’ óók ‘verstandsvrouw’ zijn:
‘Beseft dan, dat waar gij u niet gelukkig hebt gevoeld met het verstandelijke alleen, gij u ook niet tevreden kunt stellen, wanneer alleen uw gevoel aan het woord komt. Dat zoowel de gevoelsvrouw als de verstandsvrouw maar halve wezens zijn. Dat ver boven deze twee de vrouw staat, die beide in zich vereent. Dat de intellectueel hoogstaande vrouw de maatschappij vooruit zal brengen, niet alleen wanneer zij haar ambt vervult, maar ook als vrouw en moeder.’
Na het afronden van haar studie werd ze in 1929 aangesteld als psychotechnicus bij de PTT in Den Haag.
Als psychotechnisch adviseur had ze de vrijheid het laboratorium zelf in te richten en meetapparatuur te laten maken. In 1933 opende het door haar opgerichte laboratorium.
Tussen 1914 en 1923 verbleef Betty in Zwitserland, waar ze promoveerde aan de Universiteit van Zürich met de dissertatie: ‘Zur Astrognosie der Alten Ägypter’. Ook haar moeder en zus Annie woonden in die periode in Zürich, aan de Löwenstrasse 1. Annie deed ook een promotieonderzoek, zij promoveerde op een onderwerp uit de zoölogie, namelijk de duizendpoot.
Henderina Jacoba Biegel-Schaap overleed in 1917 in Zürich op 65-jarige leeftijd.
Betty werkte na haar promotie korte tijd op het Astronomisch Instituut van de Universiteit in Tübingen (Zuid-Duitsland). Ze verbleef een periode in Tegernsee, een vakantie- en kuuroord in de Beierse Alpen.
In 1923 keerde ze terug naar Nederland en trok in bij haar zus Annie. Ze werd assistent op het Sterrenkundig Instituut van de Gemeentelijke Universiteit in Amsterdam, tegen een jaarsalaris van 1000 gulden.
Annie was al in 1922 uit Zurich naar Amsterdam teruggekeerd, en was gaan wonen in een nieuwe vijfkamerflat aan de Daniel de Langestraat 12 III in Amsterdam. Zij werkte als assistent bij Professor J.E.W. Ihle op het Zoölogisch Laboratorium in Amsterdam, haar salaris was 2000 gulden per jaar. In het schooljaar 1925/1926 werd ze lerares in Natuurlijke Historie, eerst aan het Barlaeus Gymnasium, later combineerde ze het met het Vossius Gymnasium.
Betty brak haar loopbaan in de sterrenkunde af. Ze zag in dat het met haar zwakke gezondheid niet verstandig was om te werken op de veelal koude en tochtige sterrenwachten. Maar meer nog gaf ze aan dat ze geen uitzicht had op een zelfstandige positie. De zussen hadden het in deze periode niet breed, het familiekapitaal was verloren gegaan in de Eerste Wereldoorlog. Geregeld moesten ze geld lenen bij hun benedenburen.
De zussen waren onafscheidelijk, ze werden dan ook ‘de meisjes Biegel’ of ‘de Biegeltjes’ genoemd. Ze brachten de weekenden samen door en gingen samen op vakantie. Ze werden gezien als enigszins excentriek, zo rookten ze ‘Deense damessigaren’. Ook cultiveerden ze hun Gronings accent. Vooral Betty moet een opvallende verschijning zijn geweest, ze droeg vaak donkere, veelal tot de voet reikende kleding die ze zelf ontwierp en die haar groter deden lijken dan ze in werkelijkheid was. Ze was gesteld op mooie sieraden en droeg vaak lange kettingen. Gecombineerd met haar karakteristieke gezicht dwong ze alleen al door haar uiterlijk ontzag af. Annie daarentegen was erg knap. Ze had donker haar en blauwe ogen.
(uit: 'Rebekka Aleida Biegel, een vrouw in de psychologie.' A.C. Rümke)
Betty was 41 jaar toen ze in 1927 besloot om psychologie te gaan studeren aan de Universiteit van Utrecht. Ze had in dit vakgebied interesse voor de toegepaste psychologie, en dan met name in de psychotechniek. Dit werd vroeger als term gebruikt voor het doen van psychologische testen.
Ze ging in Utrecht inwonen bij een weduwe met drie jonge kinderen aan de Frans Halslaan 1a, maar hield haar kamer bij haar zuster in Amsterdam aan. De weduwe heeft veel steun van Betty gehad gedurende de periode dat ze daar woonde.
Na het afronden van haar studie werd ze in 1929 aangesteld als psychotechnicus bij de PTT in Den Haag. Als psychotechnisch adviseur had ze de vrijheid het laboratorium zelf in te richten en meetapparatuur te laten maken. Haar werk bestond uit het keuren en de selectie van de werknemers, met name de chauffeurs. Ze wilde zo complex mogelijke onderzoeken ontwikkelen zodat de prestatie van de werknemers zo breed en realistisch mogelijk kon worden getest. Ze vond dat dit meer inzicht bood in de prestaties van de werknemers dan psychologische functies, zoals reactievermogen, apart van elkaar te testen.
Een voorbeeld van het werk van Betty Biegel: een chauffeurskeuring. Op de foto een van de tests die daarvoor ontwikkeld werd, het zogenaamde kaarsjesapparaat. De proefleider (rechts) ontstak een van de kaarsjes bovenaan het bord, waarna de onderzochte zo snel mogelijk moest nagaan met welke gummipeer (onderaan) hij dit kaarsje weer uit kon blazen. Dit gold als een test voor ‘weldoordacht handelen’, een van de eigenschappen waarover voor een goede chauffeur volgens de PTT-psychologen moest beschikken. Bron: https://www.123test.nl/psychotechniek-de-technische-testpsychologie/
In 1933 opende het door haar opgerichte laboratorium. Dit kreeg veel aandacht uit binnen- en buitenland. Naast haar werk bij de PTT schreef ze veel over verplichte chauffeurskeuring en gaf ze les in psychotechniek aan de Technische Hogeschool in Delft nadat ze dit zelf bij de minister had aangekaart. In 1935 was haar adres: Zeestraat 73 in Den Haag.
Onderaan dit portret is een overzicht van de vele publicaties van de hand van Betty Biegel.
Over Betty Biegel zijn in 1932 kamervragen gesteld. Deze gingen over het feit dat er bij de PTT een vrouwelijke ambtenaar was aangesteld met de rang van referendaris, met een loon van meer dan 5000 gulden per jaar, en daarnaast ook nog een ruime onkostenvergoeding. De vragensteller was kritisch op het feit dat deze ambtenaar ‘doorlopend studiereizen onderneemt en congressen in het buitenland bijwoont, zelfs een jaar geleden o.a. te Moscou’. Maar vooral stoorde hij zich aan het feit dat er een vrouwelijk persoon aangenomen was, terwijl er ‘zoovele geleerde mannelijke krachten rondlopen, die geen betrekking kunnen krijgen, en vaak een gezin te onderhouden hebben.’
Het antwoord van de Minister van Waterstaat was duidelijk. Dat van die dienstreizen viel wel mee, het salaris van deze ambtenaar was overeenkomstig haar rang en men heeft iemand aangesteld die het meest geschikt was voor deze functie.
Betty bezocht inderdaad geregeld congressen en buitenlandse laboratoria.
Vanwege de anti-Joodse maatregelen van de bezetter werd Betty in 1941 ontslagen bij de PTT. In datzelfde jaar werd het de Joodse bevolking ook verboden lid te zijn van verenigingen, waardoor zij haar bestuursfunctie bij het NIPP heeft moeten opzeggen. Ze heeft nog enige tijd de leiding gehad over het psychotechnisch laboratorium van de Joodse Centrale voor Beroepsopleiding. Deze tak van de Joodse Raad hield zich bezig met het testen van Joodse jongens op arbeidsgeschiktheid. Vanwege deze functie had Betty een Sperre.
Het door haar opgerichte laboratoriumin Den Haag bleef, ook na Betty’s gedwongen vertrek, tot eind jaren vijftig in gebruik. Haar test voor de verspreide aandacht bleef bijvoorbeeld tot in de jaren zeventig op dezelfde manier in gebruik zoals zij die had ontwikkeld.
Bij de zusters Biegel is nooit (serieus) sprake geweest van onderduiken. Niet duidelijk is of ze dat niet nodig vonden of dat Betty zich er te oud en niet sterk genoeg voor voelde.
Op 21 mei 1943 werd aan de Joodse Raad bevolen om 7000 personen van het Joodse Raadpersoneel voor te bereiden op deportatie naar kamp Westerbork. Het is niet bekend of Betty en Annie zich zelf hebben gemeld of dat ze het op een razzia hebben laten aankomen.
Op 26 mei 1943 kwamen de zussen aan in kamp Westerbork. Ze werden geplaatst in barak 55. Op de kaart van de Joodse Raad van Betty staat: ‘zwakke gezondheid, twee operaties’. Ook de vermelding: ‘Nederlands Hervormd’.
Het bleek dat zij op de lijst stonden voor het transport van dinsdag 1 juni naar Sobibor. Volgens de eerdergenoemde biografie van Coen Rümke hadden de zussen zich voorbereid op het ergste, ze hadden beiden een capsule cyaankali in hun bezit. Met het uitzicht op deportatie naar het Oosten zagen Betty en Annie geen andere uitweg dan over te gaan tot zelfdoding. Beiden stierven op 1 juni 1943.
Annie werd op 4 juni 1943 gecremeerd in Westerbork, Betty drie dagen later, op 7 juni 1943. Hun urnen zijn bijgezet op de Joodse begraafplaats in Diemen.
Rebekka Aleida Biegel werd 56 jaar. Haar zuster Johanna Hermine Biegel werd 54 jaar.
Over Betty Biegel verscheen in 2006 een biografie, geschreven door A.C. Rümke: ‘Rebekka Aleida Biegel, een vrouw in de psychologie’.
Publicaties van Rebekka Aleida Biegel:
• De Psychotechniek in het Bedrijf. Voordracht gehouden voor de Vereeniging van Controleerende Geneesheeren te Utrecht, 1932. Amsterdam
• De Psychotechniek in het Bedrijf. Voordracht gehouden voor de Vereeniging van Controleerende Geneesheeren te Utrecht, 1932. Amsterdam
• Mensch" in het Arbeidsproces Openbare Les, bij den aanvang van hare werkzaamheden als Privaat-Docent voor de Psychotechniek aan de Technische Hoogeschool te Delft
• Nieuwe Toetsenborden voor Schrijfmachines en Verreschrijvers. PTT Nieuws, 1934.
• Zur Atrognosie der alten Ägypter. Dissertation. Zürich, 1921.
• Psychotechnische Keuring van Chauffeurs, 1934
• De Psychotechniek en Haar Methoden. Voordracht, gehouden voor het Staatsbedrijf der P.T.T. te 's-Gravenhage op 30 en 31 october 1929. . 's-Gravenhage : Hoofdbestuur der P.T.T
• Eine Eignungsprüfung für Funkentelegraphisten. Analyse van Verkeersongevallen. De Auto, 1932. Psychotechnische Keuring van Chauffeurs
• De invloed van den Alcohol op den Chauffeur. De Auto, 1932.
• Indommelen achter het stuur. De Auto, 1932.
• Nog eens: De Invloed van den Alcohol op den Chauffeur. Psychotechnische Keuring van Chauffeurs. Publicatie no. 92 van het Nederlandsch Instituut voor Efficiency, 1933
• Efficiency en de Schrijfmachine. Publicatie no. 102 van het Nederlandsch Instituut voor Efficiency, Purmerend: Muusses, 1934
• Hoe snel mogen wij rijden? Maandblad van den Bond van Hoogere Politie-Ambtenaren in Nederland, 1934
• New Keyboards for Typewriters. Comptes Rendus de la VIIe Conférence Internationale de Psychotechnique tenue à Prague
• Claviers Perfectionnés pour Machines à Ecrire et Télétypie. Bulletins Trimestriels de I'Office Intercommunal pour L'Orientation Professionelle, 1934
• Psychotechnische Keuring voor het Rijbewijs. Arts en Auto, 1935.
• De Keuring voor het Rijbewijs in Spanje. Arts en Auto
• Psychotechniek en Veilig Verkeer. In: Voordrachten over Psychotechniek, gehouden bij gelegenheid van de Psychotechnische tentoonstelling in Den Haag van 25 november tot 1 december 1936.
• La Sélection et l' Apprentissage des Opérateurs Radiotélégraphistes Congres International de l'Enseignement Technique
• Rapport betreffende een onderzoek over de verblinding veroorzaakt door ongekleurde lampen en door selectiva lampen in automobiel-schijnwerpers, 1936
• Un test pour l'Eblouissement. Rapports et Comptes Rendus du llme Congrès International de Psychologie, 1938
• Rapport betreffende een onderzoek over Kleurencombinaties en Indeeling van Nummerborden, 1938
• Recherche sur les Combinaisons de Couleurs et la Structure des Plaques de Police. Le Travail Humain,1938, vol. 6 (3), 273-297. (French translation of no. 34)
• R.A. Biegel, Signalen bij Overwegen. Wegen, 1939, vol. 14 (2), 19p.
• La Signalisation des Passages à Niveau, 1939
• Korte Mededeelingen van het Nederlandsch Instituut voor Efficiency, 1940 Psychotechnische Keuring.
• Geestelijke Vermoeienis. Verslag van het Eerste Nederlandsche Congres voor Lichamelijke Opvoeding, 1939.
• Psychotechnische beschouwingen over de veiligheid van het verkeer op voorrangswegen. Voordracht gehouden te 's-Gravenhage op 29 april 1939 voor de Vereeniging van Ambtenaren, 1940
Bronnen:
• ‘Rebekka Aleida Biegel, een vrouw in de psychologie’. A.C. Rümke
• https://nl.wikipedia.org/wiki/Rebekka_Biegel
• http://www.barkhuis.nl/pdfs/paginasuit_rebekka-aleida-biegel.pdf
• https://www.universiteitleiden.nl/nieuws/2017/11/leidse-slachtoffers-woii-krijgen-een-gezicht
• https://www.researchgate.net/publication/230627017_A_woman_pioneer_in_Dutch_applied_psychology_Rebekka_Biegel#pf10