Mozes van Dam is geboren op 11 januari 1847 in Dordrecht als zoon van Izaak Abraham van Dam en Jansje Soesman. Mozes trouwde, 24 jaar oud, op 3 januari 1872 in Rotterdam met Rosetta van Ploeg, toen 21 jaar oud. Rosetta was geboren op 5 februari 1850 in Rotterdam, dochter van Moses van Ploeg en Ester Frenk. Het echtpaar woonde aan het Stadhouderplein 18 in Rotterdam.

Mozes en echtgenote Rosetta

Mozes van Dam

Het echtpaar kreeg negen kinderen. Drie kinderen zijn al voor de oorlog overleden. Ook in Rotterdam was aan het begin van de oorlog nauwkeurig in kaart gebracht welke Joden er woonden. Zij moesten zich melden voor registratie en voor het aanmeldingsbewijs één gulden aan leges betalen. In juli 1942 vertrokken de eerste transporten naar Westerbork, een doorgangskamp in Drenthe. Daarvoor moesten Rotterdamse Joden zich na een oproep melden bij Loods 24 op Feyenoord, een plek in het havengebied waar weinig pottenkijkers kwamen en van waar de treinen naar Westerbork vertrokken. In het najaar volgen meer transporten, maar gaandeweg melden zich steeds minder Joden. De politie ging daarop razzia’s houden. De Joden werden beroofd van hun geld om het deporteren van al deze mensen te kunnen bekostigen.

Op 8 oktober 1942 werden Joodse Rotterdammers vanaf 60 jaar naar Kamp Westerbork getransporteerd en was het ook de beurt aan de bijna 96-jarige Mozes van Dam. Zijn vrouw Rosetta was toen al overleden. Zij stierf op 7 december 1936 op 86-jarige leeftijd.

De oude man werd net als de anderen opgepakt en gedwongen naar het station lopen.
Na aankomst in kamp Westerbork kreeg hij een plek in barak 81, het ziekenhuis van het kamp. Mozes, een van de oudste bewoners van het kamp, heeft er enkele weken gelegen en is op 3 december 1942, om half negen ’s avonds (info uit overlijdensakte) in barak 6 van het ziekenhuis overleden. Op 8 december 1942 is Mozes eerst begraven te Assen op de Joodse begraafplaats. Later werd hij herbegraven op de Joodse begraafplaats in Rotterdam (Vak C, rij 10, graf 14).