Michael Willem Kober werd geboren op 7 mei 1937, in Nijmegen. Zijn ouders, Salomon (1903-1945) en Eva (1905-1944), kwamen uit Duitsland. Zij waren op 24 januari 1929 in Breslau getrouwd. Salomon was ingenieur en is naar Nederland gekomen voor een baan. Eerst woonde het gezin in Oss op het adres Doelenstraat 19. Daar werd Michaels oudste zus, Marianne (1930-1944) geboren. Vervolgens verhuisden ze naar het Merwedeplein nummer 2 in Amsterdam, waar dochter Ruth (1933-1944) geboren werd. Hierna zijn ze in november 1933 naar de Driehuizerweg 67 in Nijmegen verhuisd. Ten slotte zijn ze op 22 juni 1942 weer terugverhuisd naar de Doelenstraat 19 in Oss. 

Michael Willem Kober

Toen tijdens de oorlog de dreiging groter werd is de familie Kober gaan onderduiken. Het onderduikadres werd echter ontdekt. Het gezin Kober werd naar het Huis van Bewaring aan de Weteringschans in Amsterdam gebracht. Op 11 november 1943 werden ze met een groep van in totaal 39 opgepakte onderduikers vanaf de Weteringschans afgevoerd naar kamp Westerbork. Eenmaal in kamp Westerbork kwam de familie terecht in barak 67, de strafbarak, omdat ze ondergedoken hadden gezeten. Normaal gesproken ging je als strafgeval op de eerste trein naar Auschwitz of Sobibor, maar waarschijnlijk vanwege Salomon Kobers achtergrond als ingenieur raakten hij en zijn gezinsleden de ‘S’ (strafgeval) kwijt. De familie heeft nog een tijdje in een ander barak gezeten. Salomon heeft nog een aanvraag gedaan voor uitwisseling naar Palestina, waar ook zijn broer Max Kober woonde. Die aanvraag slaagde niet.

De familie Kober werd op 18 januari 1944 op transport gezet naar Theresienstadt. Toen dit kamp later voor een groot deel ontruimd werd is Salomon op 28 september 1944 op transport gesteld naar Auschwitz. Bij aankomst daar werd hij geselecteerd voor arbeid. Kort voor de bevrijding door het optrekkende Sovjetleger werd ook Auschwitz ontruimd en moest een ieder die daar nog toe in staat was lopend het kamp verlaten. De dodenmarsen. Salomon werd met een groep richting het kamp Gleiwitz gedirigeerd, waar hij nog gezien is. Wat er daarna is gebeurd met hem is onbekend. Na de oorlog moest men concluderen dat hij niet overleefd had. Zijn sterfdatum is 28 februari 1945, zijn sterfplaats: Midden-Europa. Eva, Marianne, Ruth en Michael werden enkele maanden na Salomon, op 19 oktober 1944, op transport gezet van Theresienstadt naar Auschwitz. Michael, zijn moeder en zijn zussen zijn daar op 21 oktober 1944 direct na aankomst vergast.

De familie Kober wordt herdacht in Oss. Aan de Doelenstraat nummer 19 liggen 5 struikelstenen: voor ieder gezinslid één.