Melchia Mosis

Melchia Mosis is geboren op 31 mei 1902 in Exloo, gemeente Odoorn. Hij is de zoon van Aron Mosis en Anna van Delft‏. Melchia is de jongste van het gezin. Hij heeft vier broers en een zus.

Melchia Mosis

Voornaam
Melchia
Achternaam
Mosis
Geboortedatum
31 mei 1902
Geboorteplaats
Odoorn
Sterfdatum
31 augustus 1943
Sterfplaats
Midden Europa

Het gezin verhuist naar Assen en gaat wonen in de Rolderstraat 92. Net als zijn vader, de drie broers en zijn zus, werkt Melchia Mosis in de zaak. Het bedrijf is bekend onder de naam A. Nijveen & Co en is gevestigd in de Rolderstraat. Melchia’s beroep is handelsreiziger in manufacturen.

Op 19 juni 1929 trouwt Melchia op 27-jarige leeftijd met de 25-jarige Ida van Rhijn. Melchia en Ida krijgen twee kinderen. Op 22 augustus 1933 wordt hun zoontje Abraham geboren in de Prins Hendrikstraat 33 in Assen. Op 24 april 1936 verhuist het gezin naar Oranjestraat 10, waar op 2 februari 1938 hun dochter Anna Eva wordt geboren.

In de ‘Kroniek van de Jodenvervolging van Assen’ staat vermeld dat: ‘Op donderdag 1 oktober 1942 om 9 uur Melchior Mozes, woonachtig Oranjestraat 10, meedeelt dat de in zijn woning verblijvende Meta Cohen, oud 18 jaar, gehuwd met Harald Simon, en Betje Cohen, oud 19 jaar en dochter van M.M Cohen, woonachtig Rolderstraat 22 alhier, vanaf gisterochtend 7 uur spoorloos zijn.’ Aldus de Dag- en Nachtrapporten van de Asser politie. Waarom Meta en Betje in de Oranjestraat verblijven is niet duidelijk.

Op 2 oktober 1942 moeten de ouders en kinderen zich melden op het plein van de Noordersingelschool. Vandaar gaat het naar kamp Westerbork. In het dag- en nacht rapport van de Asser politie staat vermeld: ‘2 october 1942. Bij het jodentransport hebben zich geen bijzonderheden voor gedaan.’

Omdat Melchia in Midden-Europa om het leven is gekomen is het zeer waarschijnlijk dat ook hij uit de trein is gehaald en in een of meerdere werkkampen heeft gezeten en gewerkt.

Op 5 oktober 1942 is het gezin op transport gezet vanuit kamp Westerbork naar Auschwitz. Het was een zogenaamd ‘Cosel-transport’:

Tussen 29 augustus en 10 december 1942 worden 18 deportatietreinen op weg naar het vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau in het plaatsje Cosel in Opper-Silezië tot stilstand gebracht. Hier zijn ongeveer 3500 Joodse mannen en jongens van 15 tot 50 jaar met geweld gescheiden van hun gezinnen en familie. Eind 1940 wordt Heinrich Himmler Albert Schmelt tot gevolmachtigde voor de inzet van niet-Duitse arbeid in Opper-Silezië. De arbeiders worden ingezet tegen een vergoeding van 3 tot 6 Reichsmark per dag, uitgeleend aan Duitse bedrijven. Dit blijkt winstgevend. Aanvankelijk verhuurt de Organisation Schmelt vooral Joden aan bouwbedrijven die werken aan de bouw van de Reichsautobahn van Breslau naar Gleiwitz. Daarna wordt er gewerkt in de wapenindustrie. Er ontstaan in Silezië honderden kleine kampen voor Joodse slaven die soms ook in fabrieken tewerkgesteld worden.

Omdat Melchia in Midden-Europa om het leven is gekomen is het zeer waarschijnlijk dat ook hij uit de trein is gehaald en in een of meerdere werkkampen heeft gezeten en gewerkt. Na de oorlog is na onderzoek vastgesteld dat Melchia waarschijnlijk op 31 augustus 1943 al niet meer in leven is en ergens in Midden-Europa moet zijn omgekomen. Dat is dan ook zijn sterfdatum geworden. Melchia is 41 jaar geworden. Zijn vrouw Ida en hun kinderen Abraham en Anna Eva zijn omgebracht in Auschwitz op 8 oktober 1942. Zij werden respectievelijk 39, 9 en 4 jaar oud.

Op het monument op de Joodse Begraafplaats in Assen staat de familie onder de naam Nijveen vermeld. In de Burgerlijke Stand werd de familie geregistreerd als Mosis of Mozis.

 

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.