Mozes Braunberger noemde zichzelf Maurits Braunberger. Hij werd op 16 mei 1902 in Amsterdam geboren als tweede kind van David Braunberger, een kleermaker, (Rotterdam, 1868 – Sobibor, 14 mei 1943) en Dina Mozes (Rossum, 1874 -Sobibor, 14 mei 1943).
Maurits Braunberger
- Voornaam
- Mozes
- Achternaam
- Braunberger
- Geboortedatum
- 16 mei 1902
- Geboorteplaats
- Amsterdam
- Sterfdatum
- 27 augustus 1942
- Sterfplaats
- Auschwitz
De andere kinderen in het gezin Braunberger waren:
• Henriette (Amsterdam, 6 juli 1899- Auschwitz, 5 november 1942) Zij was onderwijzeres op de Frederikschool, wat later het Joods Lyceum werd aan de Stadstimmertuin 1. Ze was getrouwd met Abraham van Adelsbergen, een vertaler. Hij overleed in kamp Blechhammer in 1944. Ze woonden in Amsterdam op het adres Falckstraat 14 hs.
• Carolina (Amsterdam, 13 juni 1903 – Sobibor, 11 juni 1943) zij was manicure.
• Eduard (Amsterdam, 22 juli 1909 – Auschwitz, 12 november 1944) Hij was accountant. Zijn vrouw overleefde de oorlog.
Na zijn middelbare schoolopleiding (3-jarige HBS waarvoor hij op 29 juni 1918 slaagde) ging Maurits naar de 2e Openbare Handelsschool waar hij in 1920 slaagde voor het eindexamen. Vervolgens studeerde hij aan het Amsterdamse Instituut voor Lichamelijke Opvoeding. In 1923 slaagde hij daar voor het examen zwemonderwijs en in 1924 als een van de besten van zijn groep voor de acte MO Lichamelijke Opvoeding. Daarna haalde hij het diploma heilgymnastiek en massage van het Nederlandse Genootschap.
Intussen was hij benoemd tot gymnastiekleraar aan de Joodse bijzondere lagere scholen (de Herman Elteschool in de Van Ostadestraat 203 en de Palacheschool in de Lepelkruisstraat 4) te Amsterdam en aan de HBS te Amersfoort waar hij als leraar lichamelijke opvoeding werkte van 1926 tot augustus 1932. Daarna kreeg hij een aanstelling aan de Joodse HBS te Amsterdam (Voormalige Stadstimmertuin 2), waar hij tot zijn deportatie werkzaam was.
Op 28 mei 1929 trouwde Maurits met Jeanette (Netty) Susan (Amsterdam, 25 juli 1909 – Auschwitz, 13 augustus 1942) in Amsterdam.
Haar vader was Marcus Susan (Amsterdam, 1878 – Sobibor, 30 april 1943), die winkels had in de St. Antoniebreestraat waar hij kousen, tricotage, herenmode en paraplu’s verkocht.
Netty’s moeder was Judith Susan -de Vries (Amsterdam, 1876 – Sobibor, 30 april 1943). Ze had een oudere zus, Susanna (Amsterdam, 1904) die met man en een zoon in Auschwitz werd vermoord op 30 september 1942 en een broer, Karel Elkan (Amsterdam, 1906), een fabrikant, die in 1944 omkwam in Birkenau. Zijn vrouw en twee kinderen werden op 19 november 1943 in Auschwitz vermoord, en twee kinderen overleefden de oorlog.
Het stel ging wonen op het adres Nicolaas Maesstraat 80, later op Zandvoortlaan 293 en in 1933 verhuisden Maurits en Netty naar Apollolaan 109. Vanaf 11 april 1941 stond ook Maurits’ zus Carolina ingeschreven op dit adres.
Tussen 1930 en 1940 werden hun vier kinderen geboren:
Dina, (genoemd Didi )op 15 april 1930, Marcel Dé op 23 augustus 1931, Dennis Julius op 23 maart 1935 en Juliana Elisabeth op 22 april 1940.
Maurits was behalve een uitstekend leraar een allround sportman en jarenlang lid van de gymnastiekvereniging Kracht en Vlugheid. Hij richtte samen met dr. E. van Minden een opleidingsschool voor heilgymnastiek en massage op, die later uitgebreid werd tot een opleiding voor de akte Lichamelijke Opvoeding.
Hij had zitting in de examencommissie voor Heilgymnastiek en Massage en in die voor Zwemonderwijzer van de Nederlandse Zwembond. Hij was bondsofficial van het Koninklijk Nederlands Gymnastiek Verbond en ook jurylid bij de wedstrijden.
Hij adverteerde veelvuldig in het Algemeen Handelsblad voor zijn massage en heilgymnastiek behandelingen, waarbij vermeld stond “Hoogtezon houdt u fit”. Hij gaf een cursus Hygiënische Gymnastiek voor dames, op maandagavond in de beginjaren 30 en diverse gymnastiekclubjes voor dames, heren, kinderen en kleuters, voor f.2 p.m. in een eigen zaal met douches. Er was ook een schermclub voor f. 4 p.m.
Hij publiceerde boeken over onder andere kruipoefeningen ter bestrijding van wervelkolomafwijkingen, gymnastiek voor kleuters en jonge kinderen, (het boekje wil ouders leren hoe zij hun kinderen in de vorm van prettige spelletjes gezonde en nuttige lichaamsbeweging kunnen nemen. Ontelbare illustraties van op deze wijze spelende kinderen begeleiden de prettig geschreven tekst, aldus een artikeltje in het Algemeen Handelsblad in 1934) gymnastieklessen voor de 1ste, 2de en 3de klasse van de lagere school, en sportmassage en sporthygiëne. Hij was medewerker aan de Encyclopedie voor de Lichaamscultuur en Lichaamsverzorging (“Een onontbeerlijk handboek voor iedere vrouw”) en aan verschillende vaktijdschriften.
In het blad De Revue der Sporten van 29 september 1927 schreef hij een paginagroot artikel over de Deen Niels Bukh, die voor hem een groot voorbeeld en inspirator was en die een gymnastiek Hogeschool had gebouwd in Denemarken, waarvan Maurits een groot bewonderaar was. Zijn grootste verdienste, aldus de schrijver, is dat gymnastiekoefeningen gezien worden als een voorbereiding van ’t lichaam voordat we overgaan tot de beoefening van diverse spelen en sporten, en als indoortraining. Maurits organiseerde in navolging van de methodes van Niels Bukh sport- en speldagen op een landgoed op de Veluwe.
Hij organiseerde namens de Vereniging Kennis en Godsvrucht zwemfeesten voor Joodse scholen.
Zo ook in 1938, waarover het Centraal Blad voor Israelieten in Nederland schreef dat het feest onder de uitmuntende leiding stond van M. Braunberger.
In 1931 vermeldde hetzelfde blad dat bij een bezoek van Chaim Weizman aan Amsterdam een vaandelhulde door leden van de Joodse jeugdfederatie werd geleid door M. Braunberger. “Ze marcheerden onder het zingen van zionistische liederen”.
Hij was lid van zijn vakvereniging, en hij was een aangenaam en vlot spreker. Dat laatste kunnen we nog steeds horen via Youtube: een opname van een gymnastiekplaat met ochtendgymnastiekoefeningen voor heren.
“Ik word met mijn vrouw en kinderen weggehaald. Probeer wat voor ons te doen.”
Mozes Braunberger - Gymnastiekplaat jaren 30 - Ochtend oefening.
H. Jacobs schrijft in het boekje In Memoriam, gevallen leraren in de periode van 1940 – 1945: “Een mooie zondagavond in augustus 1942. De telefoon rinkelt. De anders zo krachtige, pittige stem van collega Braunberger klinkt nu wat smekend: “Ik word met mijn vrouw en kinderen weggehaald. Probeer wat voor ons te doen”. Er viel niets meer voor hen te doen, want de Joden uit het Apollo-kwartier te Amsterdam werden weggevoerd als represaille, omdat, naar gezegd werd, te weinig Joden zich naar de werkkampen hadden begeven.
Op de Joodse Raadkaart van Maurits zien we dat het gezin op 9 augustus 1942 aankwam in Westerbork en met het transport van 10 augustus naar Auschwitz werd gevoerd. Zijn overlijdensdatum is 27 augustus 1942, waaruit we kunnen afleiden dat hij na de selectie nog twee weken heeft geleefd in het kamp. Voor Netty en de kinderen, Didi, Marcel, Dennis en Juliana, is de overlijdensdatum 13 augustus 1942, wat betekent dat zij direct na aankomst in Auschwitz werden vergast.
De zonen van Maurits en Netty, Marcel Dé (11 jaar) en Dennis Julius (7 jaar) waren leerlingen van de 1e Montessorischool aan de Corellistraat 1. Op een plaquette op dat gebouw staan hun beider namen. Ook op het kunstwerk van Willem Volkerz, 172 houten koffertjes ter nagedachtenis aan de vermoorde kinderen van deze school, zijn hun namen te vinden.
De ouders van Maurits, die in Amsterdam woonden, waren in 1941 gaan wonen in Harderwijk, bij de zus van Maurits’ moeder Dina, Margaretha de Jong- Mozes en haar man Mozes de Jong. De laatste overleed in Harderwijk in 1942, maar de andere drie werden in 1943 via de kampen Vught en Westerbork naar Sobibor gedeporteerd en daar bij aankomst, op 14 mei 1943 vermoord. Op een gedenkteken in Harderwijk staan hun namen, David en Dina Braunberger en Margaretha de Jong. De ouders van Netty Susan, Marcus en Judith Susan zijn ook in Sobibor vergast op 30 april 1943.