Margaretha Swart (16) een van de 1200 vermoorde patiënten van het Apeldoornsche Bosch
Margaretha (Greet) Swart was het negende kind uit het huwelijk van Jesaja Swart en Saartje Levitus. Zij werd op 9 december 1926 geboren in de Valkenburgerstraat 10 in Amsterdam. Na de Joodse school te hebben doorlopen werkte zij als dienstmeisje. In de Tweede Wereldoorlog vertrok zij naar het kindertehuis Paedigogium Achisomoch in Apeldoorn, een onderdeel van het Joods psychiatrisch ziekenhuis Het Apeldoornse Bosch. Samen met bijna 1200 psychiatrische patiënten kwam zij in 1943 in Auschwitz om het leven toen de nazi’s het ziekenhuis ontruimden en de mensen wegvoerden naar de vernietigingskampen. Margaretha werd maar zestien jaar.
Margaretha Swart
- Voornaam
- Margaretha
- Achternaam
- Swart
- Geboortedatum
- 09 december 1926
- Geboorteplaats
- Amsterdam
- Sterfdatum
- 25 januari 1943
- Sterfplaats
- Auschwitz
Margaretha groeide op in de Valkenburgerstraat in Amsterdam. Het was bepaald niet een kansrijke omgeving voor een kind om zich te ontplooien. Het gezin leefde namelijk aan de zelfkant van de samenleving. Haar vader kwam heel vaak met de politie in aanraking en ook haar vriendinnen brachten haar op het slechte pad.
Margaretha was dertien toen de oorlog uitbrak. Ze had zich ontwikkeld tot een dwars, eigenzinnig meisje dat zich ging gedragen naar de voorbeelden die ze in haar directe omgeving zag. Tegenwoordig zou je haar omschrijven als ‘moeilijk opvoedbaar’. In maart 1942 meenden haar ouders dat ze om veiligheidsredenen beter opgenomen kon worden in het kindertehuis Paedigogium Achisomoch in Apeldoorn. In dat tehuis was ook een afdeling voor Joodse kinderen die heropgevoed moesten worden. In de loop van de oorlog werden steeds meer patiënten opgenomen in Het Apeldoornse Bosch. Dat kwam omdat de bezetter het Joodse patiënten verbood om in niet-Joodse instellingen te verblijven. Lang dacht men dat de nazi’s de instelling in Apeldoorn ongemoeid zou laten. In Apeldoorn en omgeving sprak men zelfs van ‘de Jodenhemel’. Die hoop bleek echter tevergeefs.
Patiëntenkaart (gemeentearchief Apeldoorn)
'Maar ik heb woensdag avond tegen een uur of zes gehuild want ik verlang zo naar moeder ik kan het je niet vertellen hoe.'
Veertig veewagons
Op 20 januari 1943 arriveerden honderd mannen van de Ordedienst van kamp Westerbork in Apeldoorn.
Het Apeldoornsche Bosch Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Het_Apeldoornsche_Bosch#/media/Bestand:Hoofdgebouw_Apeldoornsche_Bosch_(ca._1930).jpg
Op het station van Apeldoorn stond een goederentrein met veertig veewagons klaar. In de nacht van 21 op 22 januari werd de psychiatrische instelling door de SS en de Ordungspolizei omsingeld. Bijna 1200 patiënten en een klein deel van het verplegend personeel (52 verpleegkundigen) werden ruw in vrachtwagens gesmeten en naar het station gebracht. Wie niet aangekleed was, werd in nachtgewaad of naakt meegenomen. Bij het station dezelfde beelden van opgejaagde mensen, die hardhandig naar de wagons werden gedreven.
De trein ging dit keer niet naar Westerbork, maar rechtstreeks naar Auschwitz. Op zondag 24 januari 1943 arriveerde die bij het vernietigingskamp. De 16-jarige Margaretha Swart was één van de inzittenden. Historicus Loe de Jong beschrijft in zijn werk ‘Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog’ wat er vervolgens gebeurde: ‘Ze werden in vrachtauto’s geladen die hen niet naar de gaskamers voerden, maar naar een van de langgerekte kuilen waarin de lijken van vergasten verbrand werden. Hoog laaiden er de vlammen op. De pas aangekomenen werden er midden in gesmeten. Brokken hout en petroleum volgden’.
Margaretha Swart had op de avond voor de inval in het kindertehuis nog een brief geschreven:
‘’Lieve Fie en Jan en kinderen, hoe is het met jullie. Ik heb de brief ontvangen. Ik was erg blij want ik maakte mijn ongerust ik Swart dacht dat er iets gebeurd was met Jan en Louis. Komt Jan nu gauw weer Jantje want ik verlang zo naar hem. Fie ik beschouw jou nu als moeder hoor. Want jij was altijd mijn schat. Jan is ook erg goed voor mij. Fie schrijft mijn nu iedere week want ik maak mij gauw ongerust. Ik kan geen foto laten maken want dat is op het ogenblik niet goed. Maar je hebt gelukkig nog een foto van mij. Zeg Fie heb je thuis van mij nog een foto? Hij stond altijd bij moeder op de kast. Ik ben ook bij Sara Reens geweest. Ik heb erg er om gelachen. Maar ik heb woensdag avond tegen een uur of zes gehuild want ik verlang zo naar moeder ik kan het je niet vertellen hoe. Fie ik heb helemaal geen postpapier meer. Jan zei dat je het zou opsturen. Ik zal Heiman maar een kaart sturen want ik heb geen geduld meer. Wij gaan vanavond vroeg naar bed om half negen. Ik ben wel blij met mijn mondorgel maar het is op het moment geen tijd om het ding aan te kijken. Fie ik vind het leuk als je een meisje krijgt dat Margaretha heet hoor. Fie laat Jan zondag komen dan heb ik nog een afleiding. Ik moet Gabie ook nog schrijven. IK zal Jan ook een paar woorden schrijven: Jann je wordt bedankt voor die leuke dag hoor maar ik vond het naar omdat jij mij niet gauw terug heb geschreven/. Kom je zondag naar mij toe want ik verlang naar Jantje. Het is toch mooi weer. Ik keek zondag steeds uit maar ik zag niets. Dus ik heb erg veel verdriet gehad. Maar dat is nu weer afgelopen hoor. Nu lieve Jan ik houd op hoor want ik moet nog meer schrijven. Dag Jan tot ziens en gekust van je zusje Margaretha. Daag hoor. Dag Fie dag lief moedertje tot ziens hoor en ik hoop dat ik je heel gauw zie. Het beste hoor en kop op. En Albert ook vind je dat fijn ja he? Tante Greta verlangt naar jullie. Maar ik zie jou toch gauw weer he. Vraag maar aan Pappa en Mamma. Nu dag klein Janneman en Albert het beste en vele kusjes van tante Greet. Het beste aan buurvrouw en buurman en Rie Scheens. Tot ziens hoor. Vraag maar of ze gauw schrijft, daaag. Voor Heiman een brief er in hoor’’.
Margartha Swart
(Bron: https://collections.yadvashem.org/en/photos/14156835)
Hanna’s reis
Margaretha Swart is ook nog op een bijzondere manier uit de vergetelheid gehaald. Haar levensverhaal is namelijk de basis voor een aangrijpend jeugdboek van Martine Letterie: Hanna’s reis. Uit het nawoord van dat boek komen de gegevens over Margaretha’s leven.