Jette Klein-Cohen

Jette Klein-Cohen is op 13 november 1877 geboren in Leeuwarden, als derde in een gezin van acht kinderen. Haar vader Isak Cohen was koopman. 
Jette trouwde op 25 oktober 1907 in Leeuwarden met Marcus Klein en ze verhuisde naar Oldenzaal, waar Marcus al werkte als godsdienstleraar. Jettes moeder, Margaretha Cohen-de Jong, was ten tijde van de bruiloft tussen Jette en Marcus al overleden.

Marcus en Jette Klein-Cohen. Bron: Oorlogsdodenoldenzaal.nl

Jette Klein-Cohen

Voornaam
Jette
Achternaam
Klein-Cohen
Geboortedatum
12 november 1877
Geboorteplaats
Leeuwarden
Sterfdatum
15 december 1942
Sterfplaats
Auschwitz

Marcus Klein werd op 22 maart 1874 geboren in Den Bosch als zoon van Daniel Klein en Hester Klein-Cohen. Marcus was het tweede kind in dit gezin. Marcus’ moeder overleed al in 1876. Vader Daniel hertrouwde met Sara Cohen. In dit tweede huwelijk werden nog eens vijf kinderen geboren. Ook de vader van Marcus was godsdienstleraar. Marcus aanvaardde een functie als godsdienstonderwijzer in Oldenzaal in 1905. Hij was toen 31. Daarvoor woonde hij in Rijssen.

Het echtpaar ging wonen aan de Kerkstraat 22 in Oldenzaal. Hier werden ook hun drie kinderen geboren: de oudste Daniel op 6 september 1908, daarna kwam Esther op 17 augustus 1909, en de jongste, Izak, werd geboren op 5 december 1910.

Op 1 augustus 1930 stond in het ‘Nieuw Israelietisch Weekblad’ het volgende bericht:

‘De eerw. heer M. Klein, leeraar der Isr. Gemeente te Oldenzaal, hoopt Zondag 10 Augustus a.s. den dag te herdenken, waarop hij 25 jaar geleden zijn functie bij de Isr. Gemeente te Oldenzaal aanvaardde. De heer Klein heeft zich in die jaren doen kennen als ’n plichtgetrouwe voorganger, die zijn taak op onberispelijke wijze heeft vervuld. Hij geniet in en buiten zijn woonplaats de algemeene achting, een gevolg van zijn deugden en karaktereigenschappen. Ook op bellettristisch gebied heeft de heer Klein niet onverdienstelijk gewerkt.‘

Zoals in de advertentie staat, hield Marcus van ‘bellettrie’, ofwel de ‘schone letteren’. Hij schreef ook opiniestukken in de kranten.

In het digitale krantenarchief zijn de aankondigingen van de Bar Mitswa´s van zijn zoons te vinden:

1921
1923

De familie Klein woonde in Oldenzaal op verschillende adressen, het laatste adres was Paradijsstraat 4. Daarna vertrokken Marcus en Jette Klein-Cohen naar Amsterdam, waar ze gingen wonen aan de Cilliersstraat 26. Dat was in het eerste oorlogsjaar, augustus 1940.

De synagoge van Oldenzaal

Zo’n twee weken na de dood van haar man werd Jette op transport gesteld naar Auschwitz, waar ze op 15 december 1942 werd omgebracht. Ze was 65 jaar.

Hun kinderen woonden toen al niet meer thuis. Ze werden alle drie godsdienstleraar, net zoals hun vader en grootvader.
Daniel was in 1926 godsdienstleraar geworden. Daarna slaagde hij in 1932 in Amsterdam voor het doctoraalexamen wis- en natuurkunde. Vanaf mei 1937 woonde hij in pension Glück in de Sarphatistraat 103 in Amsterdam Dat was een pension ‘Onder Rabbinaal Toezicht’. Toen zijn ouders in augustus 1940 in Amsterdam kwamen wonen, trok hij bij hen in. Daniel was van januari tot juli 1942 leraar wiskunde op het ‘Lyceum voor Leerlingen van Joodsen Bloede’ aan de Utrechtseweg 64 in Hilversum. 

Esther slaagde in oktober 1931 te Amsterdam als godsdienst-hoofdonderwijzeres. Ze woonde sinds oktober 1938 aan het Kastanjeplein 3 II te Amsterdam. In september 1939 ging ze wonen aan de Roodenburgerstraat 13 te Leiden. Ze werkte hier als godsdienst- en gymnastiekonderwijzeres, als dienstbode en als hulpnaaister in het Centraal Israëlitisch Wees- en Doorgangshuis aan de Roodenburgerstraat 1a. Vanaf eind jaren dertig waren hier ook Duitse kinderen opgenomen die na de Kristallnacht naar Nederland waren gevlucht.

Izak slaagde in oktober 1932 te Amsterdam als godsdienstonderwijzer. In januari 1933 vertrok hij naar Den Haag. Hier was hij sedert 1934 klerk ter Secretarie van de Nederlands Israëlitische Gemeente. En later tevens koster in de Bezuidenhoutsynagoge.
Izak was de enige van de drie kinderen die trouwde, hij trad op 4 februari 1938 in het huwelijk met Estella Rubens. Ze gingen wonen aan de Moucheronstraat 38 te Den Haag. Estella was onderwijzeres. Samen kregen ze twee kinderen. Marcus Eljakoem werd geboren op 16 december 1938 in Den Haag en Abigaël Chajah kwam op 13 november 1940 ter wereld.

Niemand van het gezin Klein-Cohen zou de oorlog overleven.
Marcus en Jette kwamen met het transport van 13/14 november 1942 aan in kamp Westerbork. Ze zouden op 30 november 1942 op transport gaan, maar Marcus werd opgenomen in het ziekenhuis te Groningen waar hij op 28 november 1942 overleed, 68 jaar oud.

Opvallend aan de rouwadvertentie van Marcus Klein is dat de naam van Jette Klein-Cohen onder het kopje ‘Amsterdam’ staat. Ze bevond zich toen al in kamp Westerbork. Zo’n twee weken later, op 12 december 1942 volgde haar transport naar Auschwitz, waar ze op 15 december 1942 werd omgebracht. Ze was 65 jaar.

Daniel had vanwege zijn functie als ‘leraar Hebreeuws JCB en leraar wiskunde J.HBS’ een Sperre. Hij kwam op 20 juni 1943 aan in kamp Westerbork. Zijn transport naar Sobibor was op 20 juli van dezelfde maand. Hij werd tewerkgesteld in kamp Dorohucza. Dat was een werk/turfkamp waar af en toe vanuit Sobibor gevangenen geselecteerd werden. Op 7 september 1943 kon hij vanuit dat werkkamp een bericht sturen. Soms werd aan de gevangenen toegestaan om na aankomst een brief met min of meer voorgeschreven inhoud naar familie te sturen.
Bijna alle gevangenen die hier nog verbleven in het najaar van 1943 zijn vermoord. Zij hebben als sterfdatum 30 november 1943. Zo ook Daniel Klein. Hij is 35 jaar geworden.

Esther werd opgepakt tijdens een grote razzia in Leiden op 17 maart 1943. Tijdens deze razzia poogde men alle Joden uit Leiden op te pakken. Ook het Weeshuis waar Esther werkte, werd ontruimd. Ze kwam op 19 maart 1943 aan in kamp Westerbork, en werd geplaatst in barak 66. Op haar kaart van de Joodse Raad is te lezen dat men nog een poging heeft gedaan om haar als godsdienstonderwijzeres te werk te stellen in kamp Westerbork. Op 22 maart 1943 werd echter genoteerd: ‘Niet mogelijk betr. hier te werk te stellen.’ Daarop volgde op 23 maart 1943 haar transport naar Sobibor. Esther Klein werd daar op 26 maart 1943 vermoord. Ze was 33 jaar.

Esther Klein. Bron: www.joodsmonument.nl

Izak overleed in het tweede oorlogsjaar in Den Haag, op 17 april 1941.

Zijn vrouw Estella en hun twee kinderen kwamen waarschijnlijk op 22 april 1943 aan in kamp Vught. Van daaruit gingen ze op 7 juni 1943 met het zogenaamde kindertransport naar kamp Westerbork. Op Estella’s kaart van de Joodse Raad staan aantekeningen over een aanvraag voor plaatsing op de Palestina-lijst. Ze was actief in de Zionistische jeugdbeweging.
Het mocht niet baten. Hun transport naar Sobibor was op 20 juli 1943, waar ze op 23 juli 1943 werden vermoord. Estella was 31 jaar, haar zoontje Marcus was 4 en haar dochtertje Abigaël was 2 jaar oud.

 

Oorlogsmonument te Oldenzaal

Bron:    https://oorlogsdodenoldenzaal.nl/personen/slachtoffers-k-t-m-m/2088-2/

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.