Abigael Chajan Klein werd geboren op 13 november 1940. Ze was het jongste kind van Izak Klein (1910) en Estella Klein Rubens (1912). Haar oudere broer Marcus Eljakoem kwam op 16 december 1938 ter wereld, ook in Den Haag. Abigael is vernoemd naar de grootmoeder van moederszijde en Marcus naar de grootvader van vaderskant. Het gezin woonde aan de Moucheronstraat 38 te Den Haag. Hun tante Mathilda, de zus van hun moeder, woonde met haar gezin in dezelfde straat, aan de Moucheronstraat 56.
Foto links: Monument der verloren kinderen. Kamp Vught. (Wikipedia)
Abigael Chajan Klein
- Voornaam
- Abigael Chajan
- Achternaam
- Klein
- Geboortedatum
- 13 november 1940
- Geboorteplaats
- Den Haag
- Sterfdatum
- 23 juli 1943
- Sterfplaats
- Sobibor
De vader van Marcus, Izak Klein, was sedert 1934 klerk ter Secretarie van de Nederlands Israëlitische Gemeente. En later tevens koster in de Bezuidenhoutsynagoge. Hij kwam uit Oldenzaal, uit een familie van godsdienstonderwijzers. Izak trouwde op 4 februari 1938 met Estella Rubens, zij was fröbelonderwijzeres.
Een jonge Estella, foto: privé-collectie
In het tweede oorlogsjaar, op 7 april 1941 overleed Izak Klein, ‘na een kortstondige ziekte’, zoals de rouwadvertentie omschrijft.
De advertentie werd ondertekend door Estella Klein-Rubens, de moeder van Marcus en Abigael.
Met het kindertransport van 7 juni 1943 kwamen de zussen Estella en Mathilda met hun drie kinderen vanuit kamp Vught aan in kamp Westerbork.
Vanwege haar functie als onderwijzeres op de school aan de Ammunitiehaven 45 had Estella in de oorlog een Sperre Op haar kaart van de Joodse Raad stond als datum genoteerd: 03-10-1941. Sinds 1925 was op dit adres een bewaarschool gevestigd en in 1933 werd er een Joodse kleuterklas aan toegevoegd.
Maar in 1943 werden Estella en haar twee kinderen Marcus en Abigael naar kamp Vught gebracht. Dat was waarschijnlijk op 22 april. Ook haar zus Mathilda kwam met haar man en twee zoontjes in kamp Vught.
Een van Mathilda’s zoontjes overleed een maand later in kamp Vught. Mathilda’s man werd 10 dagen na de dood van hun zoontje tewerkgesteld in het buitencommando Moerdijk.
De barakken van kamp Vught waren overvol. Er heersten besmettelijke ziekten, er was gebrek aan voedsel en de hygiëne was slecht. De chaos in de barakken was de Duitse SS-leiding van kamp Vught een doorn in het oog. Op 5 juni 1943 werd bekendgemaakt dat alle kinderen het kamp moesten verlaten. De volgende dag al de kinderen van 0 tot 3 jaar met hun moeders en een dag later de kinderen van 4 tot 16 jaar met een van beide ouders.
Dat bericht veroorzaakte paniek en ontzetting in kamp Vught. Veel vaders konden niet eens afscheid nemen omdat ze te werk waren gesteld buiten het kamp. Kinderen vanaf 16 jaar bleven vaak alleen achter.
Proclamatie Kindertransport Kamp Vught (Bron: joodsekindereninkampvught.nl)
Met het kindertransport van 7 juni 1943 kwamen de zussen Estella en Mathilda met hun drie kinderen vanuit kamp Vught aan in kamp Westerbork. Ze werden op 8 juni ingeschreven, Estella kwam in barak 62. Vrijwel alle uit Vught aangekomen kinderen en ouders werden op 8 juni 1943 direct doorgestuurd naar Sobibor, met uitzondering van de zieken. Waarschijnlijk was een van de kinderen van Estella of Mathilda bij aankomst ziek, want zij bleven nog een ruime maand in het kamp.
De aantekening op Estella’s Joodse Raad-kaart over haar aanvraag voor plaatsing op Palestina-lijst, vanwege haar betrokkenheid in de zionistische jeugdbeweging, hielp haar niet. Op 20 juli 1943 moesten Estella en haar twee kinderen Marcus en Abigael op transport naar Sobibor. Ook haar zus Mathilde, haar man die inmiddels ook in kamp Westerbork was, en haar zoontje zaten op dit transport. In totaal waren er 2209 personen in deze trein. Niemand overleefde hiervan.
Estella Klein-Rubens, Marcus Eljakoem Klein en Abigael Chajan Klein werden direct na aankomst in Sobibor, 23 juli 1943 vermoord. Ze waren respectievelijk 31, 4 en 2 jaar oud.