Het gezin Bogen-Hertz vluchtte in november 1938 naar Beek vanuit het Duitse Keulen. Het gezin bestond uit vader Samuel Bogen, koopman, moeder Luise Bogen-Hertz en hun zevenjarig dochtertje Ruth. Ruth was geboren op 1 mei 1932. Beek was voor hen bekend terrein: Grootvader Hertz was in Beek geboren; een broer van vader, Max Hertz, woonde in Beek; en een zusje van mevrouw Bogen, Bertha Hertz, woonde eveneens in Beek. Zij was getrouwd met Jan Nicolaas Spronken.
Samuel Bogen
- Voornaam
- Samuel
- Achternaam
- Bogen
- Geboortedatum
- 18 april 1905
- Geboorteplaats
- Keulen
- Sterfplaats
- Extern Kommando Melk
Langer dan een jaar zocht het gezin tevergeefs naar een woning. Tijdelijk werd voor Ruth en haar moeder inwoning geregeld bij oom Max. Echter verhuisde Max in het voorjaar van 1940 naar Amsterdam en dus moest er weer een nieuwe plek gevonden worden. Ondertussen had vader Samuel onderdak gekregen in achtereenvolgens Maastricht, Beesel en Rotterdam. Op 23 maart 1940 werd hij ingeschreven in het vluchtelingenkamp Westerbork. Op zijn papieren stond vermeld dat hij koopman was. Zijn vrouw en dochter hebben zich op 9 mei van datzelfde jaar bij hem gevoegd.
Het gezin Bogen in het vluchtelingenkamp Westerbork.
Het latere doorvoerkamp was toen nog een door de Nederlandse regering in het leven geroepen kamp voor Duitse vluchtelingen. De vluchtelingen waren dus de eerste bewoners van het latere Durchgangslager, maar ze zaten als ratten in de val, ze konden nergens meer heen. Toch ontleenden zij ook een zekere bescherming aan het feit dat zij een van de eersten waren. Velen, zo ook Samuel Bogen, kregen een functie in de kamporganisatie. Het gezin Bogen hoorde, omdat ze al in de periode dat Westerbork nog een vluchtelingenkamp was in het kamp verbleven tot de groep Alte Kampinsassen die een plek op de Stammliste hadden. Ze waren daarmee Bis auf Weiteres vrijgesteld van transport. Ruth speelde in Westerbork veel met andere kinderen zo blijkt uit de foto’s en bezocht waarschijnlijk ook de kampschool.
De familie Bogen werd gedeporteerd op 4 september 1944, en niet naar Auschwitz, maar naar het getto Theresienstadt bij Praag. Vanuit Theresienstadt werden zij op 4 oktober op transport gesteld naar Auschwitz.
Daar werden Ruth en haar moeder direct na aankomst vergast. Samuel werd echter als arbeider in het concentratiekamp ingeschreven. In januari 1945 kwam hij in het kamp Mauthausen terecht waar hij werd ingeschreven met het nummer 118.595.
Samuel werd tewerkgesteld in het buitenkommando Melk. Hij bezweek daar, zo blijkt uit de dodenboeken op 28 maart 1945.
In januari 1945 kwam hij in het kamp Mauthausen terecht waar hij werd ingeschreven met het nummer 118.595.