Louise Snitslaar

Louise Snitslaar was de dochter van Abraham Snitslaar (1855-1920) en Henriette Snitslaar-Metz (1852- Sobibor 1943). Ze werd geboren in Amsterdam op 14 oktober 1881 en ze had twee jongere zusters: Juliette (1883-1952) en Eveline (1884-1962). Het gezin woonde vanaf 1904 in Bussum. Vanuit daar vertrok Louise in 1908 naar Amsterdam, ze was toen 27.
Het leven van Louise heeft in het teken gestaan van de Engelse taal. Ze was in haar jeugd leerlinge van de HBS voor meisjes te Amsterdam en na haar schooljaren haalde zij de akte Lager Engels, daarna die van Middelbaar Onderwijs A en B. Ze was docente aan verschillende scholen in Amsterdam. De Engelse studie had haar warme belangstelling. Vele jaren had zij zitting in de examencommissie Lager Engels.

Louise Snitslaar

Voornaam
Louise
Achternaam
Snitslaar
Geboortedatum
14 oktober 1881
Geboorteplaats
Amsterdam
Sterfdatum
28 januari 1944
Sterfplaats
Auschwitz

Bericht uit de Staatscourant van 9 januari 1912. ‘Akte B Engelsche Taal en Letterkunde’

Van Louise is een artikel gevonden, gepubliceerd op 26 maart 1921 in de rubriek ‘Voor Vrouwen’ van het weekblad De Groene Amsterdammer. Hierin reageert ze op de dood van een Engelse schrijfster. Haar artikel is te lezen onderaan dit portret.

Hoewel Louise opging in haar werk als docente aan verschillende scholen in Amsterdam vond zij nog tijd om te promoveren aan de Universiteit van Groningen. Ze behaalde haar doctorstitel in de letteren en wijsbegeerte op 13 juli 1934, met de dissertatie ‘Sidelights on Robert Browning’s The Ring and the Book’.

De hoofdbetrekking van Louise was op de Gemeentelijke Kweekschool te Amsterdam. Een bijbetrekking had ze aan de HBS voor meisjes, ook in Amsterdam. Zij gaf boeiend les, vooral gaf zij zich geheel in haar letterkundelessen.
De leerlingen werkten hard voor haar, dit eiste zij ook, maar zij deden het met animo.

Op 29 augustus 1938 betrok Louise haar woning aan de Johannes Verhulststraat 113 hs. Daar werd ze omringd door bloemen, boeken en foto’s, dit alles gaf iets heel eigens aan haar huis. In haar jonge jaren was ze links georiënteerd. Daarna ging haar belangstelling meer uit naar haar werkkring, zelfstudie en muziek.
Aan het einde van haar loopbaan kreeg zij behoefte aan rust. Zij liep uiterst moeizaam en het vele heen en weer trekken van de ene school naar de andere had haar fysiek zeer op de proef gesteld.

Na het uitbreken van de oorlog was de moeder van Louise, Henriette Snitslaar-Metz, de eerste die opgepakt werd. Zij kwam op 23 februari 1943 vanuit Bussum in kamp Westerbork. Ze verbleef in barak 84, waarin veel meer ouderen waren ondergebracht. Op 2 maart 1943 vertrok zij met het eerste transport dat naar Sobibor ging. Deze trein had personenwagons. In Sobibor is zij op 5 maart 1943 omgebracht. Henriette Snitslaar-Metz was 90 jaar.

Omstreeks deze tijd vroeg Louise hulp om onder te duiken. Dat deed zij bij Bob van Amerongen, lid van de verzetsgroep PP

In het Gemeentearchief van Amsterdam is terug te vinden dat kort voordat hun moeder werd opgepakt, in januari 1943 Eveline Snitslaar vertrok uit Bussum en introk bij haar zuster aan de Johannes Verhulststraat. Evenals Louise was Eveline ongehuwd, zij had als beroep procuratiehouder. Eveline overleefde de oorlog, niet terug te vinden is hoe haar oorlogsjaren waren.

Ook woonde bij Louise tijdelijk de apothekersassistente Sara Betje Voorzanger. In onderstaand politiebericht valt te lezen dat deze vrouw op 8 maart 1943 zichzelf in het huis van Louise om het leven bracht.

Omstreeks deze tijd vroeg Louise hulp om onder te duiken. Dat deed zij bij Bob van Amerongen, lid van de verzetsgroep PP. Hieronder is een gedeelte van de tekst te lezen uit de website https://www.museumalkmaar40-45.nl/alkmaar-in-wo2/verzet/bob-van-amerongen. Hierin wordt deze gebeurtenis beschreven.

De Alkmaarse Bob van Amerongen (1924-2014), onsterfelijk gemaakt door Gerard Reve als Victor Poort in diens roman De Avonden, groeide op aan de Wilhelminalaan 22 in Alkmaar. Zijn ouders waren docent aan het Murmellius Gymnasium: zijn niet-Joodse moeder Henriëtte gaf Nederlands, zijn Joodse vader Jules was leraar Engels. De familie Van Amerongen ondervond al snel de gevolgen van de Duitse bezetting. Jules van Amerongen werd eind november 1940 ontslagen vanwege zijn Joods-zijn. Bob kon dit niet verkroppen en hij verliet uit protest de school.

Bob kwam al gauw in contact met het verzet. In 1943 ontmoette hij in Amsterdam Jan Hemelrijk. De twee kenden elkaar van het Murmellius Gymnasium. De vader van Jan was de Joodse rector van dat Gymnasium, dus hij was ook ontslagen.
Als vanzelf ging het gesprek over het bundelen van hun krachten om verzet te plegen tegen de Duitse bezetter. Jan kon persoonsbewijzen vervalsen en samen besloten ze ook onderduikers te gaan onderbrengen. Al gauw moesten ze ook geld en voedselbonnen regelen. Het werd een verzetsgroep die zich PP noemde, naar Porgel en Porulan, twee figuren uit een onzingedicht van Cees Buddingh’.

In de zomer van 1942 waren in Amsterdam de joden-transporten begonnen. In de winter van 1942-1943 vluchtte Jules van Amerongen naar het zuiden van het land om onder te duiken. In oktober 1942 werden bijna 12.000 joden uit Nederland weggevoerd; het was de eerste en grootste piek in de deportaties. De tweede piek was tussen maart en juli 1943. Pas vanaf dat moment doken de meeste familieleden en kennissen in de kring rond Bob van Amerongen onder. Zoals de joodse Louise Snitslaar (1881–1944), een collega Engels van Bobs ouders. In het voorjaar van 1943 vroeg zij om hulp bij het onderduiken. Ze was de eerste die met dit verzoek bij Bob aanklopte. Bob ging voor Louise eerst naar Frits Kuiper, een bekende doopsgezinde dominee. Hij woonde in een grote villa in Heiloo. Tot zijn ontsteltenis werd hij met smoezen afgewimpeld: “Wat zou de bakker niet zeggen als hij plotseling voor een heel brood kwam”. En “het was toch niet fris om de was op zolder te moeten hangen”. Bob wees de dominee nog op zijn christenplicht, maar het mocht allemaal niet baten. Snitslaar kreeg uiteindelijk onderdak bij Arie Eriks aan de Westerweg 338 in Alkmaar. Een kleinbehuisde journalist met kinderen, die als redacteur in dienst was van de Alkmaarsche Post. Louise leefde daar op de Westerweg onder een valse identiteit: Hester Elisabeth van Lokhorst, geboren op 7 juli 1879 te Den Haag.

Na de teleurstellende ervaring bij dominee Kuiper zocht Bob zijn onderduikadressen niet meer onder de notabelen. Bob had het gevoel dat Kuiper te bang was om een onderduiker in huis te nemen. Bob wist niet dat Kuiper redenen had om voorzichtig te zijn. Vanaf de preekstoel had Kuiper als enige dominee in Alkmaar publiekelijk zijn afkeer over het wegvoeren van de Alkmaarse joden laten blijken. In de periode dat hij door Bob werd benaderd, was hij mogelijk al bezig met het opzetten van een netwerk voor joodse onderduikers.

Met Louise Snitslaar liep het uiteindelijk slecht af. Zij correspondeerde met een boekbindster, Lieske Menalda. Toen Menalda werd opgepakt, werden in haar huis brieven met Snitslaars onderduikadres gevonden. Daardoor werd Snitslaar op 13 december 1943 door de agenten Ten Bentzel, Van der Burg en Van der Struys opgepakt in de woning van Arie Eriks.

De Alkmaarse psychiater G. Hoeneveld, deed nog een poging haar vrij te krijgen.
Hij belde met de plaatselijke hoofdcommissaris Walraven en gaf hem in het Duits de opdracht haar onmiddellijk te laten gaan. Het was te laat. Zij zat al in de Euterpestraat in Amsterdam. Daar is men waarschijnlijk achter haar ware identiteit gekomen. Zij ging direct op transport naar Auschwitz waar ze op 28 januari 1944 werd vermoord. Louise Snitslaar is de enige onderduiker van de pp-groep die is omgekomen. De journalist Arie Eriks ontsprong de dans door direct onder te duiken.

Zie ook: https://www.museumalkmaar40-45.nl/alkmaar-in-wo2/jodenvervolging/joodse-bevolking-alkmaar/78-westerweg-338

Zeer waarschijnlijk is de vrouw op onderstaande foto Louise Snitslaar.

Vanuit de Euterpestraat in Amsterdam kwam Louise op 16 december 1943 als strafgeval aan in kamp Westerbork. Ze werd in barak 67, de strafbarak geplaatst.
Juist op die dag was het laatste transport naar Auschwitz van 1943 vertrokken. De transporten werden daarna tijdelijk gestaakt wegens een kerstreces voor de militairen. Ook was er polio uitgebroken in het kamp, zodat er quarantainemaatregelen getroffen waren.

Ook met de eerste transporten van 1944 ging Louise niet mee, die gingen naar Bergen-Belsen en Theresienstadt. Pas op 25 januari vertrok haar transport, ze ging als strafgeval naar Auschwitz, waar ze op 28 januari 1944 werd vermoord.
Louise Snitslaar is 62 jaar geworden.  

Hieronder het artikel, geschreven door Louise Snitlaar in 1921 en gepubliceerd in De Groene Amsterdammer.

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.