Louis Coster

‘Wij blijven hem met eerbied, en gevoelens van vriendschap weemoedig gedenken.’

Louis Coster

Voornaam
Louis
Achternaam
Coster
Geboortedatum
20 juni 1911
Geboorteplaats
Utrecht
Sterfdatum
16 april 1943
Sterfplaats
Sobibor

Louis Coster werd geboren op 20 juni 1911 in Utrecht. Hij was het enig kind van Abraham Samuel Coster (Utrecht, 9 februari 1878), een koopman, en Gonda Hamburg (Zutphen, 12 maart 1885).

Toen Louis twee jaar oud was overleed zijn vader.

NIW, 21-11-1913

Louis woonde met zijn moeder in de Zadelstraat 35 (bron: Bevolkingsregister Utrecht). Het was voor haar moeilijk om alleen voor hem te zorgen; het is niet duidelijk of dat te maken had met gezondheid of financiën, al blijkt uit de overlijdensadvertentie later dat zij langdurig ziek was geweest. Zij kreeg echter hulp van een oudere broer van Louis’ vader, Bernard Coster (Utrecht, 14 mei 1867) en zijn vrouw Betje Clarenburg (Utrecht, 20 december 1870) en op een gegeven moment is Louis bij zijn oom en tante in huis gekomen, op het adres Catharijnesingel 74, later 84 (nummer 84 was het nummer dat staat vermeld op de lijst van Joden in Utrecht die de burgemeester in 1942 stuurde aan de bezettende autoriteiten). In het boekje In Memoriam, gevallen leraren in de periode van 1940 – 1945 schrijft J.P. Duvekot over Louis Coster: Hij was enigst kind en verloor op nog zeer jonge leeftijd zijn vader, waardoor hij een moeilijke jeugd heeft gehad. Een broer van zijn vader, die gehuwd doch kinderloos was, trok zich het lot van zijn neef aan, en deed zeer veel voor hem, zodat Louis bij zijn oom en tante zijn tweede thuis vond.

Louis had meer ooms en tantes van vaders kant, en neven en nichten, van wie de meesten in Utrecht woonden. (*1). Ook van moeders kant waren er ooms en tantes, neven en nichten. (*2)

Bernard Coster was slager.

NIW, 28 februari 1919

NIW, 07 maart 1919

Daarnaast was hij lid van de kerkeraad van de Utrechtse Joodse Gemeente.

In 1929 overleed Louis’ moeder.

Louis doorliep de MULO en studeerde M.O. Engels A in Utrecht en aan de Haagse School voor Taal- en Letterkunde haalde hij het B-diploma.

NIW, 11 augustus 1933

Al op jonge leeftijd gaf hij lezingen voor de Joodse Vereniging Utrecht waarvan hij secretaris was. In 1933 sprak hij over “De Jood in de Engelse Literatuur”, een boeiende en interessante lezing, aldus het NIW. In 1934 ging het over “De historische Ontwikkeling van de Taal”.

NIW, 30 maart 1934

In 1937 gaf dr. Henri Polak een lezing over Joods-Nederlandse dichters: bij ontstentenis van de voorzitter van de Literaire Commissie van de JVU richt Louis Coster tot den spreker een woord van dank. (NIW 19 februari 1937).

Louis was tot 1939 actief in de JVU en de literaire commissie.

 NIW, 10 februari 1939

In 1938 kreeg hij een aanstelling als leraar Engels aan de bijzondere HBS F. de Munnik aan de Plompetorengracht in Utrecht en aan de RHBS in Utrecht in de Kruisstraat.

NIW, 4 november 1938

J.P. Duvekot schrijft: Zijn collega’s leerden hem kennen als een zeer beminnelijke man, met veel liefde voor zijn werk, plichtsgetrouw, geestig en gulhartig.

Toen Louis in 1941 zijn ontslag kreeg, omdat hij Joods was, ging hij lesgeven aan de Joodse scholen in Hilversum en Leeuwarden aan Joodse leerlingen, die door de bezetter van hun scholen waren gestuurd.

Kenniscentrum Joods Cultureel Kwartier: deel van lijst leraren aan de Joodse school in Leeuwarden

Toen Louis in 1941 zijn ontslag kreeg, omdat hij Joods was, ging hij lesgeven aan Joodse scholen.

Vanaf het voorjaar van 1942 werden Joden in heel Nederland gedwongen naar Amsterdam te verhuizen. Daar werden zij in drie speciale wijken bijeen gedreven: rond het Waterlooplein, in de Transvaalbuurt en in de Rivierenbuurt.

In november verhuisden Bernard en Betje Coster, en haar bij hen inwonende broer Louis Clarenburg (Utrecht 1961) met Louis naar Amsterdam, waar ze gingen wonen op het adres Plantage Muidergracht 89. Begin 1942 waren van dat adres Joodse bewoners weggehaald en in 1944 zaten er onderduikers.

Ook in Amsterdam ging Louis lesgeven, aan het Joods Lyceum aan de Stadtimmertuinen 1. Deze school was tot 1942 gevestigd aan de Mauritskade, maar werd begin 1943 zo klein, doordat leerlingen en leraren werden opgepakt of onderdoken, dat het pand werd verlaten. Louis werkte er vanaf 12 januari 1943 tot begin april 1943. Op 3 april 1943 werden Louis, zijn oom en tante en haar broer alle vier opgepakt en naar Westerbork gevoerd. J.P. Duvekot schrijft: Het lijkt mij niet onwaarschijnlijk dat collega Coster’s bescheidenheid en het feit dat hij zich niet gemakkelijk gaf, hem ervan hebben weerhouden alles te beproeven zich aan deze noodlottige gang te onttrekken. Hij werd te Amsterdam met zijn familie gevangen genomen in het voorjaar van ’43 en naar Westerbork gevoerd, vanwaar zij vrij spoedig in Oostelijke richting zijn doorgestuurd. Sinds is er niets meer van hen vernomen.

Voor Louis werden nog pogingen gedaan om hem van deportatie uit Westerbork te vrijwaren, zo lezen we op zijn Joodse Raadkaart. Een verzoek om plaatsing op de Barneveldlijst, met een aanbeveling door de afdeling onderwijs in Amsterdam, zeer bekwaam leeraar, was tevergeefs, het had allemaal heel veel haast en het lukte niet. Op 13 april 1943 werd Louis Coster gedeporteerd naar Sobibor, waar hij bij aankomst op 16 april 1943 werd vergast. Hij werd 31 jaar.

Overlijdensakte

J.P. Duvekot: Wij blijven hem met eerbied, en gevoelens van vriendschap weemoedig gedenken.bron: Hbsfdemunnik.blogspot.com

De Bijzondere HBS F. de Munnik in Utrecht aan de Plompetorengracht was de eerste school waar Louis les gaf: "Ter herinnering aan de oud-leraren, oud-leerlingen en leerlingen der Bijz. HBS F. de Munnik te Utrecht, die ten gevolge van de oorlogshandelingen in de jaren 1940-1945 hun leven lieten".

Bernard en Betje Coster–Clarenburg werden al met het transport van 6 april 1943 naar Sobibor gedeporteerd, en daar bij aankomst op 9 april 1943 meteen vermoord. Bernard Coster werd 75 jaar, zijn vrouw Betje Clarenburg werd 72 jaar. Haar broer Louis Clarenburg, die deel uitmaakte van het gezin, werd met het transport van 18 mei 1943 naar Sobibor gevoerd en daar op 21 mei 1943 op 82-jarige leeftijd vermoord.

 

*1 Louis’ ooms, tantes, neven, nichten en hun kinderen van vaders kant, familie Coster
 Sientje (Utrecht 23/10/1863 – Auschwitz 5/10/1942) X Simon Zilverberg (Coevorden 1859 -1920) 1 zoon, Samuel (Coevorden 22/6/1911 – Auschwitz 30/9/1942)
 Louis Samuel (Utrecht 14/8/1868 – Sobibor 23/4/1943) X Flora van Zuiden (Hardenberg 4/4/1875 – Sobibor 23/4/1943)
dochter Marianna Coster (Utrecht 6/5/1901 – Sobibor 4/6/1943) X Wolf Cosman (Amsterdam 25/5/1896 – Sobibor 4/6/1943) kinderen Hartog (1920 – 1943) Ida (1923 – 1943)
zoon Samuel Coster (Utrecht 1/3/1906 – Auschwitz 28/2/1943) X Flora Mok (Amsterdam 1896 – Sobibor 23/4/1943) dochter Rosa (1907) heeft overleefd
 Jacob Samuel (Utrecht 26/1/1870 – Sobibor 28/5/1943) X Roosje Mozes van Beek (1876-1939)
Dochters: Marianne (Utrecht 9/10/1901 – Sobibor 4/6/1943) X Aron Noach (Zutphen – Sobibor 4/6/1943)
Betje (Utrecht 5//11/1908 – 2001)
 Gonda (Utrecht 28/4/1880 – 1923) X Jacob Reinsdorp (Leeuwarden 30/8/1884 – Auschwitz 30/9/1942)
Vier kinderen: Herman (Amsterdam 6/11/1911 – Auschwitz 18/8/1942) X Rebecca Frederikstadt (Amsterdam 1913 – Auschwitz 30/9/1942) dochtertje (1941 – Auschwitz 1942)
Flora (Zaandam 21/5/1914 – Auschwitz 30/9/1942) X David Hartog Cohen (Gorredijk 22/8/1912 – Auschwitz 30/9/1942)
Beppie (Zaandam 18/9/1915 – Auschwitz 17/9/1943) X Edgar Leib (Dusseldorf 1912 – overleefd) kinderen Gustav (1941 – Auschwitz 17/9/1943) en Frieda (1942 – Auschwitz 17/9/1943)
Josina (Zaandam 15/5/1919 – Sobibor 4/6/1943) X Samuel Pinto (Amsterdam 1911 – Sobibor 4/6/1943) kind Jacob (1940 – Sobibor 1943)


*2 Louis’ ooms, tantes, neven en nichten van moeders kant, familie Hamburg
• Abraham (Zutphen 17/6/1882 – Auschwitz 2/11/1942) X Rosalina Glaser (Nijmegen 27/5/1885 – Auschwitz 2/11/1942
Dochter Elisabeth Jetta (Zutphen 18/9?1924 – Auschwitz 2/11/1942)
Een kind overleefde
• Rebecca (Zutphen 24/8/1883 – 28/11/1941) X Robert Meijer (Borculo 24/1/1877 – Sobibor 11/6/1943)
Dochter Eveline (Zutphen 2/11/1913 – Sobibor 11/6/1943) X Mozes de Metz (Borne 11/3/1912 – Sobibor 11/6/1943)
Zoon Louis Philip (Zutphen 16/4/1917 – Sobibor 11/6/1943)
• Jetje (Zutphen 10/6/1887 – Auschwitz 29/10/1942) x Josef van Gelderen (Maassluis 25/6/1888 – Auschwitz 29/12/1942)
Dochter Bertha (Amsterdam 19/7/1922 – Auschwitz 26/10/1942)
• Jacob (Zutphen 24/11/1888 -?) X Johanna Hamburg (20/4/1883 - ?)

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.