Louis Bloemendal was de derde zoon en het zesde kind van Benjamin Bloemendal en Pietje Mendels. Hij werd op 2 mei 1922 geboren in het Wilhelminagasthuis in Amsterdam. Zijn broers en zussen zijn: Serah (1905), Mozes (1909), Betje (1916), Hartog (1919), Marianne (1920) en Francina (1923). Het gezin Bloemendal was erg arm. Regelmatig werd er verhuist, zodat de zeven kinderen ieder op een ander adres geboren werden. 

Louis Bloemendal

Vader Benjamin stierf op 8 januari 1932 in Amsterdam. Moeder Pietje werd daarna depressief en suïcidaal. De kinderen, voor zover nog thuiswonend, werden in het weeshuis ondergebracht. Louis kwam terecht in het Joods jongensweeshuis Megadle Jethomim aan de Amstel 21. Daar verbleef hij tot 1940 toen hij terugkeerde naar de rest van zijn gezin op het adres Danie Theronstraat 8 I.

Louis tussen zijn zussen.

Louis was bontwerker en garenspoeler van beroep. Net als vele andere mannen werd Louis tijdens de oorlog naar een Joods werkkamp gestuurd. In zijn geval was dat het werkkamp Kremboong waar hij vanaf 31 maart 1942 tewerkgesteld was. Dit kamp lag in Drenthe boven Hoogeveen. De mannen hielden zich in de omgeving van het kamp bezig met graafwerkzaamheden om de grond geschikt te maken voor landbouw. Het werk was zwaar en de levensomstandigheden waren redelijk. Deze verslechterden toen begin juli mannen van andere kampen naar Kremboong werden gestuurd. Kort daarop werden de mannen te voet naar kamp Westerbork gestuurd.


Louis (rechts) in het werkkamp.

Louis Bloemendal kwam waarschijnlijk op 16 juli 1942 in Westerbork aan. Met het eerstvolgende transport, op 21 juli, vertrok hij alweer. De eindbestemming was Auschwitz. Na aankomst is Louis geselecteerd, maar hij heeft er niet lang geleefd. Zijn sterfdatum is 30 september 1942. Louis was 20 jaar toen hij werd vermoord.