Mathilde van Lier-Thors

Net als voor zoveel families heeft de Tweede Wereldoorlog ook bij de familie Van Lier-Thors grote wonden nagelaten. Het gezin bestond uit vader Johan van Lier, moeder Mathilde van Lier-Thors en hun drie kinderen Leo, Karel en Lize.
Moeder en dochter werden vermoord in Auschwitz, vader en de twee zonen overleefden, maar de (uit het Engels vertaalde) tekst van kleinzoon Winston van Lier uit Canada die hij voor de Oorlogsgravenstichting op hun website schreef, spreekt boekdelen:

Mijn vader heeft het overleefd, maar is nog steeds een slachtoffer. Mijn vader is nooit emotioneel hersteld van de dood van zijn zus en moeder in de kampen - ze hebben zijn hele leven zwaar op hem gedrukt. In die zin was hij een slachtoffer van de oorlog. Hij werd een beetje een kluizenaar in zijn latere jaren en was nooit in staat om zijn kleinkinderen volledig te bereiken. Bij zijn dood zeiden ze dat ze hem graag beter hadden gekend. Hij en zijn vrouw spraken zelden over de oorlogsjaren en dus weten we heel weinig van wat er met hen gebeurd is.

Foto links: Joods Monument

Mathilde van Lier-Thors

Voornaam
Mathilde
Achternaam
van Lier-Thors
Geboortedatum
21 juli 1885
Geboorteplaats
Leiden
Sterfdatum
25 maart 1944
Sterfplaats
Auschwitz

Mathilde Rachel Thors werd geboren op 22 juli 1885 in Leiden. Haar vader was Salomon Thors (1853-1938) en haar moeder was Elisa Carolina Thors-Posthumus (±1856 - ?). Mathilde was het jongste kind. Het oudste kind in dit gezin was Maurits Aron, geboren in 1879. Hij leefde maar twee dagen. Op 23 november 1880 kwam Arthur ter wereld en vijf jaar later werd dus Mathilde geboren.
Mathildes vader was ‘commissionair in wol’ en ook broer Arthur werd later wolhandelaar. Maar tijdens het huwelijk van zijn zus Mathilde met Johan van Lier, hij was getuige, staat als zijn beroep genoteerd: elektrotechnisch ingenieur.

Mathildes broer Arthur Thors trouwde in 1912 in Bochum, Duitsland, met Martha Adler (1886). Ze kregen drie kinderen. Een kind overleefde de oorlog. Arthur en zijn vrouw Martha werden op 19 november in Auschwitz vermoord, zoon Charles stierf op 30 september en dochter Elize op 30 september 1944, beiden ook in Auschwitz.

Op 16 april 1912 trouwde Mathilde in haar geboorteplaats Leiden met Johan Leon van Lier. Johan is geboren op 16 maart 1883 in Amsterdam. Hij was de zoon Levi van Lier (1851) en Rosalie Fannij van Lier-van Raalte (1859). Johan had een zuster, Fanny Rosalie, geboren in 1886, overleden in Birkenau op 25 januari 1943.

Johan was arts en psychiater. Toen ze trouwden was hij geneesheer-assistent in de psychiatrische kliniek Endegeest in Oegstgeest, toen nog gesticht genoemd. In Oegstgeest werd ook, op 11 januari 1913, hun eerste zoon Leo Karel geboren. In 1913 werd Johan benoemd tot ‘tweeden geneesheer aan het geneeskundig gesticht te Franeker’.

Franeker was de geboorteplaats van tweede zoon Karel Leo. Hij kwam ter wereld op 11 januari 1914. Op 22 november 1916 werd in Bloemendaal hun derde kind geboren, Lize Rosa. Johan was toen ‘geneesheer aan het gesticht voor krankzinnigen Meerenberg’ in Bloemendaal (later Psychiatrisch Ziekenhuis Santpoort). Ook promoveerde Johan in dat jaar tot doctor in de geneeskunde met zijn proefschrift met de titel ‘De seniele Paranoïa’.

In 1926 vervolgde Johan zijn carriere als geneesheer-directeur van het Sanatorium Zonnestraal in Hilversum. Het gezin verhuisde naar de Snelliuslaan 35 in Hilversum.

Snelliuslaan 35, Hilversum

Uit onderstaand krantenbericht uit 1939 blijkt dat Johan van Lier werd gewaardeerd door personeel en patienten.

Onderstaande advertentie is uit 1926, dus kort na de verhuizing van het gezin naar Hilversum.

De drie kinderen van Lier konden goed leren. Leo werd net als zijn vader en grootvader arts. Hij was als longarts sinds 1948 verbonden aan consultatiebureaus van de Amsterdamse Vereniging tot bestrijding van Tuberculose. Karel werd wis- en natuurkundige. Later haalde hij ook een doctoraal in scheikunde. Lize behaalde in 1934 haar HBS diploma en slaagde in 1939 voor haar diploma aan de School voor Maatschappelijk Werk in Amsterdam. Ze ging werken op personeelszaken van de Bijenkorf.

Moeder Mathilde en Lize werden opgepakt en kwamen op 11 maart 1944 aan in kamp Westerbork. Ze werden in barak 67, de strafbarak geplaatst. Waarschijnlijk kwamen ze vanuit de gevangenis in Leeuwarden

De oorlog had een enorme impact op de familie Van Lier. Op 14 mei 1942, na het bekendworden de capitulatie, kreeg vader Johan een hartaanval. Hij herstelde daar slecht van. Hij moest hierdoor in december 1940 zijn functie als geneesheer-directeur van ‘Zonnestraal’ opgeven.

Een krantenbericht van kort na de oorlog geeft de situatie van ‘Zonnestraal’ in de oorlogsjaren weer:

Eind december 1941 zocht Lize werk. De advertentie geeft aan dat ze Liberaal Israëlisch was.

Op 15 januari 1942 werd Lize medewerker van de kampafdeling van de Joodse Raad. In die functie werkte ze aan de verzorging voor kamp Westerbork in de ruimste zin van het woord.
Op haar kaart van de Joodse Raad staat vermeld: ‘moet voor haar vader zorgen die bedlegerig is door ernstige hartaandoeningen.’

Op 15 april 1943 ging Lize in ondertrouw met Benjamin van der Zijl.

Benjamin van der Zijl (16 juni 1916) woonde ook in Hilversum, aan de Prof. Poelsstraat 9. Op zijn kaart van de Joodse Raad is het volgende over zijn werkkring vermeld: ‘handelsreiziger, typist, kantoorbediende, correspondent Nederlands, Fransch, Duitsch, en Engels’. Bij Indruk staat er: ‘flink, betrouwbaar, kan goed met publiek omgaan, zeer hulpvaardig’.

Lize en Benjamin trouwden niet. Benjamin kwam op 26 augustus 1943 aan in kamp Westerbork. Hij kwam terecht in de strafbarak, hij is waarschijnlijk uit de onderduik opgepakt. Op 31 maart 1943 moest hij op transport naar Auschwitz. Zijn overlijdensdatum is vastgesteld op 31 maart 1944 in Polen. Ook Benjamins ouders en broer kwamen om in de kampen.

De hele familie Van Lier dook onder. Van Johan, Mathilde, Karel en Lize is onbekend waar ze hun schuilplaats vonden. Over de onderduik van Leo en van de vrouw van Karel is meer bekend, daarover later.

Moeder Mathilde en Lize werden opgepakt en kwamen op 11 maart 1944 aan in kamp Westerbork. Ze werden in barak 67, de strafbarak geplaatst. Waarschijnlijk kwamen ze vanuit de gevangenis in Leeuwarden
Het transport van moeder en dochter naar Auschwitz was op 23 maart 1944. Op 25 maart 1944 zijn beiden aldaar vermoord.
Lize Rosa van Lier was 27 jaar, Mathilde Rachel van Lier-Thors was 58 jaar oud.

Johan van Lier overleefde. Hij hertrouwde met Anna Staalstra en overleed op 14 december 1952 op 69-jarige leeftijd.
Het krantenbericht hieronder beschrijft zijn verdiensten als arts-psychiater:

 Over de broers Leo en Karel zijn twee bijzondere krantenartikelen geschreven. Hieronder fragmenten uit een krantenartikel in Trouw uit 2005 over Leo van Lier:

Opzichter Adriaan Perfors (1909-1987) woonde in het paleis op de Dam en beschermde het fanatiek tegen Duitse belangstellenden. Ook bood hij ruimte aan onderduikers en -uiteindelijk- bevrijders. Zijn zus, zijn dochter en een oud-intendant over hoe een nationaal gebouw de oorlog doorstond.

(…)Van buiten leek het paleis op de Dam tijdens de oorlog even levensloos en verlaten als altijd, maar binnen gebeurde van alles waar de Duitsers geen weet van hadden. Een Joodse arts zat er drie jaar verscholen met zijn bouvier, bedreigde mensen zochten er regelmatig hun toevlucht en communicatie-apparatuur lag er vakkundig verborgen te wachten op de bevrijding. Er werd zelfs een bruiloft gevierd en een kind geboren.

(…) Opzichter Adriaan Perfors (1909-1987) verhuisde in 1939 met zijn vrouw en twee jongens van 11 en 13 naar het paleis. ,,Met gezonde tegenzin'', herinnert zijn zus Wil Barnhard-Perfors (1920) zich. ,,Ze gaven hun zonnige huis in Amsterdam-Zuid ervoor op.'' Het gezin belandde in de voormalige cipierswoning aan de noordzijde. ,,Ze sliepen in de 17de-eeuwse martelkamer. Het stikte er van de muizen'', zegt Barnhard. Al snel verkasten ze weer. Nu binnen het paleis; naar de voormalige conciërge-woning op de begane grond, hoek Paleisstraat -Nieuwezijds Voorburgwal.

(…) Intussen had Perfors een kamertje vrijgemaakt voor de verloofde van zijn andere zus, de Joodse arts Leo van Lier (1913-1980) en zijn hond Boef. Al stond het hele gebouw leeg, alleen in zijn eigen ambtswoning achtte Perfors het veilig voor de onderduiker. Wil Barnhard: ,,'Dat paleis is mijn huis niet', zei hij dan.'' Willemijn Perfors: ,,In de rest van het gebouw liepen portiers en schoonmakers rond die hem wellicht zouden kunnen verraden.''

(…)Op oudejaarsavond 1944 namen de Perforsen afscheid van Leo van Lier. Perfors' vrouw was in verwachting en had twee kinderen te voeden. ,,Hij vond het onverantwoord nog langer te blijven'', zegt Wil Barnhard. ,,Adriaan had een nieuw adres geregeld, er stond een fiets voor hem klaar. Leo stond stijf van de zenuwen. Ik zie hem nog wegfietsen. Doodeng. Maar hij heeft het overleeft.''

Het hele artikel is te lezen op:

https://www.trouw.nl/nieuws/onderduiken-in-het-paleis~b22fde52/

In het Leidsch Dagblad verscheen in 2017 het verhaal over de zoektocht van de Nederlands-Canadese Winston van Lier naar de boerenfamilie die hem als baby redde uit de handen van de Duitsers. Winston is de zoon van Karel, dus Lizes neef.

(…) Van Lier, die op 19 oktober 1944 in Sassenheim ter wereld komt, is een kind van joodse ouders. Moeder Henriette van Lier-Peereboom is eerder in de oorlog uit Amsterdam gevlucht en zit in de Bollenstreek ondergedoken. Vader Karel van Lier is naar een andere plek gevlucht.
Vlak na de geboorte ontdekken de Duitsers de woning waar de jonge moeder met haar baby verblijft. Ternauwernood weet Henriette met Winston te ontsnappen en rent door de sneeuw naar een boerderij in de buurt. Ze laat haar pasgeboren kind achter bij de boerenfamilie in de hoop dat de Sassenheimers hem zullen beschermen en vlucht zelf naar een andere onbekende plaats.
Die gok pakt goed uit. Het toeval wil dat rond de geboorte van Winston ook in de boerenfamilie een kind ter wereld is gekomen. In plaats van de joodse zuigeling bij de Duitsers aan te geven, besluit het Sassenheimse echtpaar hem in de familie op te nemen en de twee baby’s als tweeling in de rooms-katholieke kerk in Sassenheim te dopen.
De truc werkt en de bezetters komen niet achter de ware identiteit van het vluchtelingenkind. Na de bevrijding in mei 1945 wordt de joodse familie weer herenigd en in de jaren zeventig van de vorig eeuw besluit Winston met zijn vrouw Brenda naar Canada te emigreren. (…)

Het gehele artikel:

https://www.leidschdagblad.nl/cnt/dmf20180926_10061968?utm_source=google&utm_medium=organic

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.