Juda Isaac (Jules) Erwteman werd op 18 oktober 1911 geboren aan de Weesperzijde 24 te Amsterdam. Hij was de zoon van Michiel Erwteman (geb. 1 februari 1881- Sobibor 21 mei1943) en Rosalie Swaep (geb.12 augustus 1884 - Sobibor 21 mei 1943). Jules werd vernoemd naar zijn beide grootvaders. Zijn vader was koopman.

Jules Erwteman

Op 4 augustus 1936 trouwde Jules in Den Haag met Henriëtte 'Jetty' Rozenberg. Hun bruiloft vond plaats in het Kurhaus in Scheveningen. Het echtpaar woonde eerst aan de Wilhelminalaan 22 en later aan de Plataanweg 2 in Assen.

Jules werd arts. Hij legde het artsexamen af op 01 juli 1936 en promoveerde op 24 mei 1938 in Groningen op het proefschrift 'Klinische en Experimenteele waarnemingen over alcoholtolerantie'. Hij had een praktijk aan huis aan de Weesperstraat 24 te Amsterdam. Tijdens de oorlogsjaren 1940 en 1941 werden de Joodse artsen in hun werk gehinderd en vanaf 1 mei 1941 mochten zij geen niet-Joodse cliënten en patiënten meer hebben.

Op 7 mei 1942 werd Jules gearresteerd en kreeg hij 10 maanden gevangenis wegens het luisteren naar een vijandelijke radiozender. Op 27 januari 1943 kwam hij met een transport aan in Westerbork en kreeg hij een plek in de strafbarak 66. Dr. Erwteman had naast een onmisbaarheidsverklaring ook een plaats op de Calmeyer-lijst bemachtigd, als Jood van gemengd bloed, waardoor hij een zogenaamde 'Sperre' kreeg. Als je een 'Sperre' had ging je vooralsnog niet op transport naar het oosten. Hij was echter als een 'S-fall' gebrandmerkt, een strafgeval, en dit overtrof zijn Calmeyer-status en de onmisbaarheidsverklaring.

Dr. Erwteman werd op 16 februari 1943 op transport gesteld en verloor het leven in Auschwitz op 1 september 1943. Zijn vrouw Jetty overleefde de oorlog.